Zondag 21 maart 2027
Lukas 6:10
"En hen allen rondom aangezien hebbende, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij deed alzo; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere."
"Hij liet zijn blik langs hen allen gaan en zei toen tegen de man: 'Steek uw hand uit!' Hij deed dat en zijn hand werd weer goed."
"Nadat hij hen een voor een had aangekeken, zei hij tegen de man: 'Strek uw hand uit.' Dat deed hij en er kwam weer leven in zijn hand."
"Nadat hij hen een voor een had aangekeken, zei hij tegen de man: 'Strek uw hand uit.' Dat deed hij en er kwam weer leven in zijn hand."
"Hij keek hen een voor een aan. "Steek uw hand uit," zei Hij tegen de man. Terwijl de man dat deed, werd zijn hand helemaal gezond."
Overdenking van vandaag:
Jezus weigerde zijn manier van handelen te laten bepalen door zijn critici. Zijn dienen zou worden bepaald door de wil van God en de missie die God hem had gegeven om te doen.
Een deel van deze missie was diegenen te zegenen die Gods zegen nodig hadden en diegenen te bevrijden die Gods vrijheid nodig hadden. Niets en niemand zal hem stoppen om van deze gelegenheid gebruik te maken om goed te doen, ook al kwam het hem duur te staan.
Hoe gepassioneerd zijn wij om degenen om ons heen te zegenen? Hoe zit dat met degenen die niet geliefd zijn? Hoe zit het met degenen die niet opgemerkt worden? Hoe zit het met diegenen die ertoe kunnen leiden dat we buiten de "groep" vallen? Laten we net als Jezus zijn.
Gebed:
Vader, geef me meer moed, zodat ik kan opkomen voor mensen die vergeten zijn of verworpen en dat ik degenen kan dienen die verwaarloosd worden door anderen. Help me niet zo verlegen te zijn wanneer anderen mijn betrokkenheid zien met mensen die misschien niet populair of krachtig zijn. Maak me meer als Jezus in de manier waarop ik met anderen omga. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Lukas 6:1-11
"En het geschiedde op den tweeden eersten sabbat, dat Hij door het gezaaide ging; en Zijn discipelen plukten aren, en aten ze, [die] wrijvende met de handen. En sommigen der Farizeen zeiden tot hen: Waarom doet gij, wat niet geoorloofd is te doen op de sabbatten? En Jezus, hun antwoordende, zeide: Hebt gij ook dat niet gelezen, hetwelk David deed, wanneer hem hongerde, en dengenen, die met hem waren? Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, en de toonbroden genomen en gegeten heeft, en ook gegeven dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd te eten, dan alleen den priesteren. En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen is een Heere ook van den sabbat. En het geschiedde ook op een anderen sabbat, dat Hij in de synagoge ging, en leerde. En daar was een mens, en zijn rechterhand was dor. En de Schriftgeleerden en de Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen zou; opdat zij [enige] beschuldiging tegen Hem mochten vinden. Doch Hij kende hun gedachten, en zeide tot den mens, die de dorre hand had: Rijs op, en sta in het midden. En hij opgestaan zijnde, stond [over] [einde]. Zo zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat is geoorloofd op de sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, of te verderven? En hen allen rondom aangezien hebbende, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij deed alzo; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere. En zij werden vervuld met uitzinnigheid, en spraken samen met elkander, wat zij Jezus doen zouden."
"Op een sabbat liep Jezus eens door korenvelden. Zijn leerlingen begonnen aren te plukken; ze wreven die tussen hun handen en aten de korrels op. 'Waarom doen jullie dat?' zeiden een paar Farizeeën. 'Dat mag niet op sabbat.' Jezus antwoordde hun: 'Hebt u niet gelezen wat David deed, toen hij en zijn mannen honger kregen? Hij ging het huis van God binnen en pakte de altaarbroden, at ervan en gaf ze ook aan zijn mannen te eten. Altaarbroden, die alleen de priesters mogen eten.' En Jezus besloot: 'De Mensenzoon is meester over de sabbat.' Op een andere sabbat ging Jezus de synagoge binnen en onderwees er de mensen. Nu was daar een man met een verstijfde rechterhand. De schriftgeleerden en de Farizeeën hielden Jezus scherp in het oog of hij de man op sabbat zou genezen; dan konden ze een aanklacht tegen hem indienen. Maar hij wist wat ze dachten. Tegen de man met de verstijfde hand zei hij: 'Kom hier in het midden staan.' Dat deed hij. Toen zei Jezus tegen de aanwezigen: 'Is het op sabbat toegestaan goed te doen of kwaad te doen? Mag men op sabbat een leven redden of mag men iemand ombrengen?' Hij liet zijn blik langs hen allen gaan en zei toen tegen de man: 'Steek uw hand uit!' Hij deed dat en zijn hand werd weer goed. De Farizeeën en schriftgeleerden waren buiten zichzelf van woede en overlegden met elkaar wat ze met Jezus zouden doen."
"Het geschiedde op een sabbat, dat Hij door korenvelden ging en zijn discipelen plukten aren en aten die, ze stuk wrijvende met hun handen. Maar sommige van de Farizeeen zeiden: Waarom doet gij wat op sabbat niet mag? En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Hebt gij dan ook dit niet gelezen, wat David gedaan heeft, toen hij en die met hem waren honger kregen? Hoe hij het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden heeft genomen en ervan gegeten heeft en gegeven aan die met hem waren, waarvan niemand mag eten dan alleen de priesters? En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen is heer over de sabbat. Op een andere sabbat geschiedde het, dat Hij in de synagoge ging en leerde. En daar was iemand, wiens rechterhand verschrompeld was. De schriftgeleerden en de Farizeeen letten op Hem, of Hij op de sabbat genas, om een aanklacht tegen Hem te vinden. Maar Hij kende hun overleggingen en zeide tot de man, wiens hand verschrompeld was: Sta op en ga in het midden staan. Hij stond op en ging staan. En Jezus sprak tot hen: Ik leg u de vraag voor, of het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of verloren te doen gaan. Toen zag Hij hen allen rondom Zich aan en zeide tot hem: Strek uw hand uit. Hij deed het en zijn hand werd weder gezond. En zij raakten volkomen hun verstand kwijt en spraken er met elkander over, wat zij Jezus doen zouden."
"Toen Jezus op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen zijn leerlingen aren te plukken. Ze wreven die stuk tussen hun handen en aten ervan. Enkele Farizeeën zeiden echter: 'Waarom doet u iets dat op sabbat niet mag?' Jezus antwoordde: 'Hebt u dan niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam, ervan at en ze uitdeelde aan zijn mannen, ook al mogen alleen de priesters van die broden eten?' En hij voegde eraan toe: 'De Mensenzoon is heer en meester over de sabbat.' Op een andere sabbat ging hij naar de synagoge, waar hij onderricht gaf. Daar was ook iemand met een verschrompelde rechterhand. De schriftgeleerden en de Farizeeën letten op hem om te zien of hij op sabbat iemand zou genezen, want dan zouden ze hem op grond daarvan kunnen aanklagen. Maar hij wist wat ze van plan waren en zei tegen de man met de verschrompelde hand: 'Sta op en kom in het midden staan.' Dat deed de man. Jezus zei tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Ik vraag u of men op sabbat goed mag doen of kwaad, of men een leven mag redden of verloren laten gaan.' Nadat hij hen een voor een had aangekeken, zei hij tegen de man: 'Strek uw hand uit.' Dat deed hij en er kwam weer leven in zijn hand. De schriftgeleerden en de Farizeeën raakten bijna buiten zinnen en begonnen onderling te overleggen wat ze met Jezus zouden doen."
"Op een sabbat wandelde Jezus met Zijn discipelen door de korenvelden. Onder het lopen plukten ze wat aren af, wreven die stuk tussen hun handen en aten de graankorrels op. Enkele Farizeeërs zeiden: "Dat mag niet! Wat u daar doet, is graan oogsten en dat is op de sabbat verboden." Jezus antwoordde: "Hebt u nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn mannen honger hadden? Hij ging de tempel van God binnen, nam de offerbroden, die alleen voor de priesters bestemd waren en at die met zijn mannen op. Ik, de Mensenzoon, beslis over de sabbat." Op een andere sabbat, toen Hij in de synagoge was en de mensen over God vertelde, zat daar ook een man met een lamme, verschrompelde rechterhand. De godsdienstleraars en Farizeeërs hielden Jezus goed in het oog. Want als Hij deze ongelukkige man nu, dus op de sabbat, zou genezen, zouden zij een reden hebben Hem aan te klagen. Maar Hij wist wat zij dachten. "Sta op," zei Hij tegen de man met de verschrompelde hand. "Kom hier bij Mij staan. Dan kan iedereen u zien." De man deed het. Jezus zei tegen de Farizeeërs en de godsdienstleraars: "Ik heb een vraag: Wat moet men op de sabbat doen? Goed of slecht? Moet men een leven redden of het verloren laten gaan?" Hij keek hen een voor een aan. "Steek uw hand uit," zei Hij tegen de man. Terwijl de man dat deed, werd zijn hand helemaal gezond. De tegenstanders van Jezus waren woedend. Zij staken de koppen bij elkaar om uit te vinden hoe zij met Hem konden afrekenen."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
20 maart 2027 | Lukas 6:8-9 |
19 maart 2027 | Lukas 6:6-7 |
18 maart 2027 | Lukas 6:5 |
17 maart 2027 | Lukas 6:1-4 |
16 maart 2027 | Lukas 5:39 |
15 maart 2027 | Lukas 5:36-38 |
14 maart 2027 | Lukas 5:33-35 |
← Home