Zaterdag 6 maart 2027
Lukas 5:1
"En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth."
"Op een keer stond hij aan de oever van het meer van Gennesaret. De mensen, die naar de boodschap van God luisterden, drongen rond hem samen."
"Toen hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om hem verdrong om naar het woord van God te luisteren,"
"Toen hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om hem verdrong om naar het woord van God te luisteren,"
"Op een dag was Hij bij het meer van Galilea. De mensen drongen van alle kanten tegen Hem op, want zij wilden horen wat Hij over God zou vertellen."
Overdenking van vandaag:
Hoewel wij tegenwoordig in een tijd van scepsis leven, met een cultuur waarin mensen allerlei normen en waarden afwijzen, is er in het hart van vele mensen nog steeds een grote honger naar een ware boodschap van God. Jezus bracht die ware boodschap en de mensen kwamen ernaar luisteren.
Het gezag van zijn woorden was ongeëvenaard. De kracht die in zijn woorden was, trok hun aandacht en greep hun hart. Nog steeds verlangen vele mensen naar die boodschap en kijken ze uit naar mensen die dit kunnen brengen met overtuiging, integriteit en passie.
Laten wij mensen zijn die de boodschap van Jezus kennen en die het leven dat daarbij hoort met passie leven en de boodschap met anderen delen. Mensen zullen nog steeds aangetrokken worden om te luisteren, wanneer datgene dat wij spreken het woord van God is!
Gebed:
Rechtvaardige Vader, de enige ware en heilige God, leer mij alstublieft uw wil in mijn zoeken naar uw leiding door uw woorden in de bijbel en door uw Geest. En, lieve Vader, gebruik mij vervolgens om de boodschap te delen, om mensen te zegenen en hen tot u te leiden! In de naam van Jezus bid ik dit. Amen.
Contekst: Lukas 5:1-11
"En het geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. En Hij zag twee schepen aan [den] [oever] van het meer liggende, en de vissers waren daaruit gegaan, en spoelden de netten. En Hij ging in een van die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van het land afstak; en nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip. En als Hij afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen. En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En als zij dat gedaan hadden, besloten zij een grote menigte vissen, en hun net scheurde. En zij wenkten hun medegenoten, die in het andere schip waren, dat zij hen zouden komen helpen. En zij kwamen, en vulden beide de schepen, zodat zij bijna zonken. En Simon Petrus, [dat] ziende, viel neder aan de knieen van Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens. Want verbaasdheid had hem bevangen, en allen, die met hem waren, over de vangst der vissen, die zij gevangen hadden; En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen. En als zij de schepen aan land gestuurd hadden, verlieten zij alles, en volgden Hem."
"Op een keer stond hij aan de oever van het meer van Gennesaret. De mensen, die naar de boodschap van God luisterden, drongen rond hem samen. Toen zag hij twee boten op de oever liggen. De vissers waren van boord gegaan en maakten de netten schoon. Hij stapte in een van de boten, die van Simon, en vroeg hem een eindje van de kant af te varen. Hij ging zitten en onderrichtte de mensen vanuit de boot. Toen hij uitgesproken was, zei hij tegen Simon: 'Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit.' 'Meester,' antwoordde Simon, 'de hele nacht hebben we hard gewerkt en niets gevangen. Maar als u het zegt, zal ik de netten uitgooien.' Dat deden ze en ze vingen zoveel vis dat hun netten begonnen te scheuren. Ze wenkten hun maats in de andere boot om hen te komen helpen. Dezen kwamen, en ze laadden de twee boten vol, tot zinkens toe. Bij het zien hiervan viel Simon Petrus voor Jezus op zijn knieën en zei: 'Ga van me weg, Heer, want ik ben een zondig man.' Want hij en allen die bij hem waren, waren onthutst over de enorme hoeveelheid vis die ze gevangen hadden. Ook de zonen van Zebedeüs, Jakobus en Johannes, die zijn maats waren. Jezus zei tegen Simon: 'Wees niet bang! Van nu af zul je mensen vangen.' Ze trokken de boten op het strand, lieten alles achter en volgden hem."
"En het geschiedde, toen de schare op Hem aandrong en naar het woord Gods hoorde, dat Hij zelf aan de oever van het meer Gennesaret stond, en Hij zag twee schepen aan de oever liggen. De vissers waren eruit gegaan en spoelden de netten. Hij ging in een van de schepen, dat van Simon, en vroeg hem de zee in te gaan, niet ver van de oever. En Hij zette Zich neder en leerde de scharen van het schip uit. Toen Hij opgehouden had met spreken, zeide Hij tot Simon: Ga naar diep water en zet uw netten uit om te vissen. En Simon antwoordde en zeide: Meester, de gehele nacht door hebben wij hard gewerkt en niets gevangen, maar op uw woord zal ik de netten uitzetten. En toen zij dit gedaan hadden, haalden zij een grote menigte vissen binnen, en hun netten dreigden te scheuren. En zij wenkten hun makkers in het andere schip, dat zij hen zouden komen helpen. En dezen kwamen en zij vulden beide schepen, tot zinkens toe. Toen Simon Petrus dit zag, viel hij neder aan de knieen van Jezus en zeide: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Here. Want verbazing had hem en allen, die bij hem waren, aangegrepen over de vangst der vissen, welke zij gevangen hadden; evenzo ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die metgezellen van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Wees niet bevreesd, van nu aan zult gij mensen vangen. En zij trokken de schepen op het land en lieten alles achter en volgden Hem."
"Toen hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om hem verdrong om naar het woord van God te luisteren, zag hij twee boten aan de oever van het meer liggen; de vissers waren eruit gestapt, ze waren bezig de netten te spoelen. Hij stapte in een van de boten, die van Simon was, en vroeg hem een eindje van het land weg te varen; hij ging zitten en gaf de menigte onderricht vanuit de boot. Toen hij was opgehouden met spreken, zei hij tegen Simon: 'Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit om vis te vangen.' Simon antwoordde: 'Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets gevangen. Maar als u het zegt, zal ik de netten uitwerpen.' En toen ze dat gedaan hadden, zwom er zo'n enorme school vissen in de netten dat die dreigden te scheuren. Ze gebaarden naar de mannen in de andere boot dat die hen moesten komen helpen; nadat dezen bij hen waren gekomen, vulden ze de beide boten met zo veel vis dat ze bijna zonken. Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: 'Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.' Hij was verbijsterd, net als allen die bij hem waren, over de enorme hoeveelheid vis die ze gevangen hadden; zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus zei tegen Simon: 'Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.' En nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en volgden hem."
"Op een dag was Hij bij het meer van Galilea. De mensen drongen van alle kanten tegen Hem op, want zij wilden horen wat Hij over God zou vertellen. Hij zag twee boten liggen die half uit het water waren getrokken. De vissers stonden iets verderop hun netten schoon te spoelen. Jezus stapte in de boot van Simon en vroeg of hij Hem een stukje van de oever wilde afduwen. Daarna ging Hij zitten om de mensen meer over God te vertellen. Toen Hij was uitgesproken, zei Hij tegen Simon: "Vaar het meer eens op naar diep water en gooi daar uw netten uit." "Maar Meester," antwoordde Simon, "wij zijn de hele nacht aan het vissen geweest en hebben niets gevangen! Maar omdat U het zegt, zal ik het nog eens proberen." Zij deden wat Jezus had gezegd en vingen zoveel vis dat hun netten begonnen te scheuren. Zij wenkten de mannen in de andere boot om hen te komen helpen. Even later was in beide boten zoveel vis, dat die bijna zonken. Simon Petrus was hiervan zo onder de indruk dat hij voor Jezus op de knieën viel en zei: "Och Here, laat mij maar alleen. Ik ben veel te slecht om bij U in de buurt te zijn." De andere mannen konden het ook bijna niet geloven dat zij zoveel vis hadden gevangen. Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten, wisten niet wat ze zagen. Jezus zei tegen Simon: "Wees niet bang meer. Van nu af aan zul je een visser van mensen worden." De mannen trokken hun boten op de wal, lieten alles achter en gingen met Jezus mee."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
5 maart 2027 | Lukas 4:42-44 |
4 maart 2027 | Lukas 4:40-41 |
3 maart 2027 | Lukas 4:38-39 |
2 maart 2027 | Lukas 4:33-37 |
1 maart 2027 | Lukas 4:31-32 |
28 februari 2027 | Lukas 4:28-30 |
27 februari 2027 | Lukas 4:25-27 |
← Home