Dinsdag 2 februari 2027
Lukas 2:33-35
"En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd. En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden. (En ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden."
"De vader en moeder waren verwonderd over wat er over hun kind gezegd werd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, de moeder: 'Weet dat dit kind de val of de redding zal betekenen voor velen in Israël. Hij zal een teken zijn dat verzet oproept. Zo zullen de geheime gedachten van velen aan het licht gebracht worden. En u: een zwaard zal door uw hart gaan.'"
"Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: 'Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.'"
"Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: 'Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.'"
"Verwonderd luisterden Jozef en Maria naar wat Simeon over hun kind zei. Simeon noemde hen bevoorrechte mensen. "Maar," waarschuwde hij Maria, "er zal een zwaard door uw ziel gaan. Want velen in Israël zullen zich aan dit kind ergeren, tot hun eigen ongeluk. Maar vele anderen zal Hij de grootste vreugde geven. Hij zal de diepste gedachten van de mensen aan het licht brengen."
Overdenking van vandaag:
Terwijl Jezus kwam om "goedheid en licht" te brengen, kwam hij in een wereld besmet met zonde en slavernij aan de beginselen van duisternis, verval en dood. Zijn leven zou niet gaan over gemak en ontsnapping, maar over beslissing, confrontatie en waarheid. Duisternis moest weggedreven worden. Verval moest worden vernietigd. Dood moest overwonnen worden.
Om dat te doen betekende alles accepteren wat de machten van deze wereld hadden gebruikt om de harten van mensen in hun greep te houden. Ja, verlossing zou vreugde brengen aan de geredde mensen, maar zou een hoge prijs betekenen voor degenen die de status quo wilden behouden en die niet akkoord gingen met de verlossing.
Jezus kwam om ons te gebieden om te beslissen. Hij kwam als Heer, niet als een lief, "goed-doende" vriend. Alleen wanneer wij ons hart aan hem als Heer overgeven is hij onze vriend en broer. Er is geen tussenweg. Hij is niet enkel een goed mens, gekomen om goede dingen te doen en om goede mensen gelukkig te maken. Hij is Heiland, Heer en Koning.
Alle mensen die deden alsof en hun helpers, zouden tegen hem zijn. Onze vreugde was Maria's pijn. Onze overwinning was Jezus' lijdensweg. Onze hoop was Gods offer. Laten de woorden van Simeon u eraan herinneren dat u een besluit moet nemen over deze Jezus. Er is geen tussenweg of emotie.
Gebed:
Geef me de moed, o HERE God, om volledig Jezus te kiezen. Ik wil dat hij zowel mijn Heer als mijn Redder is, dat hij zowel mijn Koning als mijn Vriend is, dat hij zowel mijn Meester als mijn Broer is. Dank u dat u zo'n grote prijs betaalde om hem Heiland, Vriend en Broer te maken. Ik geef mijn hart aan hem als Heer, Koning en Meester. In naam van mijn Heer, Jezus Christus, bid ik. Amen.
Contekst: Lukas 2:21-40
"En als acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden zou, zo werd Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam ontvangen was. En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij [Hem] den Heere voorstelden; (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven. En ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende; verwachtende de vertroosting Israels, en de Heilige Geest was op hem. En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien. En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen; Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide: Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken: Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel. En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd. En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken zal worden. (En ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden. En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuel, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met [haar] man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, [God] dienende nacht en dag. En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren [te] [doen] was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem."
"Toen het kind acht dagen oud was, werd het besneden en het kreeg de naam Jezus. Dat was de naam die de engel genoemd had nog vóór zijn moeder zwanger werd. Toen de tijd aanbrak dat moeder en kind zich volgens de wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten de ouders hun kind naar Jeruzalem. Ze gingen het aan de Heer aanbieden, zoals de wet van de Heer voorschrijft: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet de Heer worden toegewijd. Ook gingen ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: Een paar tortelduiven of twee jonge duiven. Nu woonde in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man. Hij zag uit naar de dag waarop God zich over Israël zou ontfermen. De heilige Geest rustte op hem. En aan hem was door de heilige Geest voorspeld dat hij niet zou sterven vóór hij met eigen ogen de Messias had gezien die de Heer beloofd had. Door de Geest gedreven ging Simeon naar de tempel. Toen Jozef en Maria het kind Jezus binnendroegen om te doen wat volgens de wet moest gebeuren, nam hij Jezus in zijn armen en God dankend zei hij: 'Nu kunt u mij, uw dienaar, Heer, in vrede laten gaan, zoals u hebt gezegd. Want mijn ogen hebben uw heil gezien, het heil dat u gereedhoudt voor het oog van alle volken: een licht, voor andere volken een openbaring, voor uw volk Israël hun glorie.' De vader en moeder waren verwonderd over wat er over hun kind gezegd werd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, de moeder: 'Weet dat dit kind de val of de redding zal betekenen voor velen in Israël. Hij zal een teken zijn dat verzet oproept. Zo zullen de geheime gedachten van velen aan het licht gebracht worden. En u: een zwaard zal door uw hart gaan.' Er was daar ook een profetes; ze heette Hanna en was een dochter van Fanël, die tot de stam van Aser behoorde. Het was een vrouw op hoge leeftijd die na haar meisjesjaren zeven jaar getrouwd was geweest. Een weduwe dus en nu vierentachtig jaar. Nooit had ze de tempel verlaten, dag en nacht had ze God gediend met vasten en bidden. Ook zij kwam op dat moment bij hen staan; ze begon, God dankend, over het kind te spreken. Alle mensen die uitzagen naar de verlossing van Jeruzalem hoorden het. Toen zijn ouders alles hadden gedaan wat de wet van de Heer voorschrijft, gingen ze met het kind naar huis terug, naar Nazaret in Galilea. Het kind groeide voorspoedig op en werd vervuld van wijsheid en genoot de gunst van God."
"En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen. En toen de dagen hunner reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Here voor te stellen, gelijk geschreven staat in de wet des Heren: Al het eerstgeborene van het mannelijke geslacht zal heilig heten voor de Here, en om een offer te brengen overeenkomstig hetgeen in de wet des Heren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven. En zie, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en vroom, en hij verwachtte de vertroosting van Israel, en de Heilige Geest was op hem. En hem was door de Heilige Geest een godsspraak gegeven, dat hij de dood niet zou zien, eer hij de Christus des Heren gezien had. En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen overeenkomstig de gewoonte der wet, nam ook hij het in zijn armen en hij loofde God en zeide: Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, want mijn ogen hebben uw heil gezien, dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israel. En zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israel en tot een teken, dat weersproken wordt (en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan), opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden. Ook was daar Hanna, een profetes, een dochter van Fanuel, uit de stam Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat zij met haar man na haar huwelijksdag zeven jaren had geleefd, en nu was zij weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende God onafgebroken in de tempel, met vasten en bidden, nacht en dag. En zij kwam op datzelfde ogenblik daarbij staan, en zij loofde mede God en sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachtten. En toen zij alles volbracht hadden, wat volgens de wet des Heren te doen was, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazaret. Het kind groeide op en werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem."
"Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen. Toen de tijd was aangebroken dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten ze hem naar Jeruzalem om hem aan de Heer aan te bieden, zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: 'Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.' Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven. Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de messias van de Heer zou hebben gezien. Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus' ouders hun kind daar binnenbrachten om met hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden: 'Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.' Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: 'Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.' Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem. Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. Het kind groeide op, werd sterk en was begiftigd met wijsheid; Gods genade rustte op hem."
"Acht dagen later werd de voorhuid van het kind weggesneden. Het kreeg de naam Jezus, zoals de engel had gezegd toen hij Maria kwam vertellen dat zij zwanger zou worden. Na de bevalling was Maria volgens de Joodse wet veertig dagen onrein. Toen die tijd voorbij was, ging zij met haar man naar Jeruzalem om het kind aan de Here op te dragen. In de wet stond namelijk: 'Elk eerste kind dat een jongen is, moet aan de Here worden opgedragen.' Op diezelfde dag brachten zij ook het verplichte offer. Volgens de wet hoefden arme mensen maar twee tortelduiven of twee jonge duiven te geven. In Jeruzalem woonde een zekere Simeon. Hij was een goed en eerlijk man en had een diep ontzag voor de wet van God. Hij was vol van de Heilige Geest en leefde in de stellige verwachting dat de Christus spoedig zou komen. Want de Heilige Geest had hem duidelijk gemaakt dat hij pas zou sterven als hij de Christus had gezien. De Heilige Geest had hem ertoe gedrongen die dag naar de tempel te gaan. Terwijl hij daar was, zag hij Jozef en Maria komen om (in gehoorzaamheid aan de wet) het kind Jezus aan God op te dragen. Simeon nam het kind in zijn armen en begon God te prijzen. "Here," juichte hij, "het wachten is voorbij! Nu ben ik gerust. U hebt Uw woord gehouden. Met eigen ogen heb ik de Redder gezien, Die U aan de wereld gaat geven. Hij is een licht voor alle volken; de roem en eer voor Uw volk Israël." Verwonderd luisterden Jozef en Maria naar wat Simeon over hun kind zei. Simeon noemde hen bevoorrechte mensen. "Maar," waarschuwde hij Maria, "er zal een zwaard door uw ziel gaan. Want velen in Israël zullen zich aan dit kind ergeren, tot hun eigen ongeluk. Maar vele anderen zal Hij de grootste vreugde geven. Hij zal de diepste gedachten van de mensen aan het licht brengen." Er was in de tempel ook een profetes, Anna, een dochter van Fanuël. Ze hoorde bij de stam van Aser en was 84 jaar oud. Zeven jaar na haar huwelijk was haar man gestorven. En nu kwam ze nooit buiten de tempel. Dag en nacht bleef zij daar om God te dienen met vasten en bidden. Zij kwam er net aan terwijl Simeon met Jozef en Maria stond te praten. Ook zij begon God te danken. Aan iedereen die uitkeek naar de bevrijding van Jeruzalem, vertelde zij dat de Christus was gekomen. Nadat Jezus' ouders alles hadden gedaan wat zij volgens de wet van God moesten doen, gingen zij terug naar huis, naar Nazareth in Galilea. Daar groeide het kind op tot een flinke, sterke jongen. Hij bleek een bijzondere wijsheid te hebben. De genade van God was op Hem."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
1 februari 2027 | Lukas 2:27-32 |
31 januari 2027 | Lukas 2:25-27 |
30 januari 2027 | Lukas 2:21-24 |
29 januari 2027 | Lukas 2:16-20 |
28 januari 2027 | Lukas 2:13-15 |
27 januari 2027 | Lukas 2:8-12 |
26 januari 2027 | Lukas 2:6-7 |
← Home