Maandag 28 december 2026
Johannes 21:15-17
"Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, [zoon] van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijn lammeren. Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal: Simon, [zoon] van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijn schapen. Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, [zoon] van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen."
"Toen ze gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen?' Petrus zei: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid dan mijn lammeren.' Opnieuw vroeg Jezus hem: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief?' Petrus zei: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed dan mijn schapen.' Voor de derde maal vroeg Jezus hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van mij?' Toen werd Petrus verdrietig omdat Jezus hem voor de derde maal vroeg: 'Houd je van mij?' 'Heer, u weet alles,' antwoordde hij, 'u weet toch ook dat ik van u houd.' 'Weid dan mijn schapen."
"Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?' Petrus antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Hij zei: 'Weid mijn lammeren.' Nog eens vroeg hij: 'Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?' Hij antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed mijn schapen, ' en voor de derde maal vroeg hij hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van me?' Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: 'Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid mijn schapen."
"Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?' Petrus antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Hij zei: 'Weid mijn lammeren.' Nog eens vroeg hij: 'Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?' Hij antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed mijn schapen, ' en voor de derde maal vroeg hij hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van me?' Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: 'Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid mijn schapen."
"Toen zij gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: "Simon, zoon van Johannes, houd je echt van Mij? Meer dan de anderen?" "Ja, Here. U weet dat ik van U houd," zei Petrus. "Zorg dan voor mijn lammeren," was Jezus' antwoord. Jezus vroeg hem voor de tweede keer: "Simon, zoon van Johannes, houd je echt van Mij?" "Ja, Here. U weet toch dat ik van U houd," zei Petrus. Jezus zei: "Pas dan op mijn schapen." Voor de derde keer vroeg Jezus: "Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij?" Toen Jezus hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield, werd Petrus verdrietig. "Here," zei hij, "U weet alles. U weet toch dat ik van U houd!" "Zorg dan voor mijn schapen," zei Jezus."
Overdenking van vandaag:
Denk je dat Petrus de haan weer hoorde kraaien toen Jezus hem de vraag voor de derde keer stelde? Drie keer ontkende hij zijn Heer bij een vuur. Drie keer vraagt de Heer bij een andere vuur Petrus over de oprechtheid van zijn liefde. Jezus was vindingrijk en gevoelig, maar hij was ook vastberaden - Petrus moet zijn falen onder ogen zien. Dus confronteert Jezus hem drie keer.
Petrus beweerde dat zijn toewijding sterker is dan die van de rest. Jezus vraagt hem of hij nog steeds beweert dat hij zijn Heer meer liefheeft dan de rest. Petrus beweerde dat hij zijn Heer nooit zal ontkennen, maar hij deed dit drie keer. Jezus' liefdevolle confrontatie ging er niet om dat Petrus zich schaamde, maar om hem terug te winnen. Petrus moest zijn falen onder ogen zien, dus vroeg Jezus hem drie keer. Jezus bevestigt ook drie keer Petrus' roep om te dienen.
Heb jij de Heer in de steek gelaten? Wanhoop niet. Hij kan en zal je gebruiken, als je open kaart speelt over jouw verzuim en laat hem jou 'weer roepen" om te dienen.
Gebed:
Vader, vergeef me voor mijn mislukkingen, zonde en momenten van ontrouw. Herstel mij om u te dienen, vernieuw me in mijn passie voor heiligheid en vul me opnieuw met uw Geest. Ik wil u altijd eren en dienen. In Jezus' naam. Amen.
Contekst: Johannes 21:15-25
"Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, [zoon] van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijn lammeren. Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal: Simon, [zoon] van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijn schapen. Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, [zoon] van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij, betekenende, met hoedanigen dood hij God verheerlijken zou. En dit gesproken hebbende, zeide Hij tot hem: Volg Mij. En Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal? Als Petrus dezen zag, zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat [zal] deze? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. Dit woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Deze is de discipel, die van deze dingen getuigt, en deze dingen geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. En er zijn nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene boeken niet zou bevatten. Amen."
"Toen ze gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen?' Petrus zei: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid dan mijn lammeren.' Opnieuw vroeg Jezus hem: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief?' Petrus zei: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed dan mijn schapen.' Voor de derde maal vroeg Jezus hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van mij?' Toen werd Petrus verdrietig omdat Jezus hem voor de derde maal vroeg: 'Houd je van mij?' 'Heer, u weet alles,' antwoordde hij, 'u weet toch ook dat ik van u houd.' 'Weid dan mijn schapen. Ik verzeker je: toen je jong was, schortte je zelf je kleding op en ging je je eigen weg; maar als je oud bent, zul je je handen uitstrekken en een ander zal je kleding opschorten en je brengen waar je niet heen wilt.' Met deze woorden gaf Jezus aan door welke dood Petrus God zou verheerlijken. Toen zei Jezus tegen Petrus: 'Volg mij!' Petrus draaide zich om en zag dat de leerling van wie Jezus bijzonder veel hield, hen volgde. Het was dezelfde leerling die bij de maaltijd dichter tegen Jezus had aangeleund en hem gevraagd had: 'Heer, wie zal u uitleveren?' Toen Petrus hem zag, vroeg hij aan Jezus: 'Heer, wat gaat er met hem gebeuren?' Jezus antwoordde: 'Als ik wil dat hij blijft leven tot ik kom, dan is dat jouw zaak niet! Volg jij mij maar!' Zo heeft zich onder de volgelingen van Jezus het verhaal verbreid dat deze leerling niet zou sterven. Maar Jezus had niet gezegd dat hij niet zou sterven, maar: 'Als ik wil dat hij blijft leven tot ik kom, dan is dat jouw zaak niet.' Deze leerling is het die van dat alles getuigt en het heeft opgeschreven. En wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is. Jezus heeft nog veel meer gedaan, maar als dat allemaal stuk voor stuk werd opgeschreven, zou er op de wereld, denk ik, niet genoeg plaats zijn voor de boeken die dan geschreven zouden moeten worden."
"Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid mijn lammeren. Hij zeide ten tweeden male weder tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief? En hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet het, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed mijn schapen. Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou. En dit gezegd hebbende, sprak Hij tot hem: Volg Mij. En Petrus, zich omwendende, zag de discipel volgen, dien Jezus liefhad, die zich bij de maaltijd aan zijn borst geworpen had en gezegd had: Here, wie is het die U verraadt? Toen hij deze zag, zeide Petrus tot Jezus: Here, maar wat zal met deze gebeuren? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. Dit gerucht ging dan uit onder de broeders, dat die discipel niet sterven zou; doch Jezus had niet tot hem gezegd, dat hij niet zou sterven, maar: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Dit is de discipel, die van deze dingen getuigt en die deze beschreven heeft en wij weten, dat zijn getuigenis waar is. Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze een voor een beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten."
"Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: 'Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?' Petrus antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Hij zei: 'Weid mijn lammeren.' Nog eens vroeg hij: 'Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?' Hij antwoordde: 'Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Hoed mijn schapen, ' en voor de derde maal vroeg hij hem: 'Simon, zoon van Johannes, houd je van me?' Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: 'Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.' Jezus zei: 'Weid mijn schapen. Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.' Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: 'Volg mij.' Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgde–de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen wie het was die hem zou verraden. Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: 'En wat gebeurt er met hem, Heer?' Maar Jezus antwoordde: 'Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen.' Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: 'Hij zal niet sterven, 'maar: 'Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat ik kom.' Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook heeft opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is. Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden."
"Toen zij gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: "Simon, zoon van Johannes, houd je echt van Mij? Meer dan de anderen?" "Ja, Here. U weet dat ik van U houd," zei Petrus. "Zorg dan voor mijn lammeren," was Jezus' antwoord. Jezus vroeg hem voor de tweede keer: "Simon, zoon van Johannes, houd je echt van Mij?" "Ja, Here. U weet toch dat ik van U houd," zei Petrus. Jezus zei: "Pas dan op mijn schapen." Voor de derde keer vroeg Jezus: "Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij?" Toen Jezus hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield, werd Petrus verdrietig. "Here," zei hij, "U weet alles. U weet toch dat ik van U houd!" "Zorg dan voor mijn schapen," zei Jezus. "Luister, toen je jong was, maakte je je eigen plannen en ging waarheen je wilde. Maar als je ouder wordt, zul je niet meer zo vrij zijn. Anderen zullen plannen voor je maken en je brengen waar je niet wilt." Daarmee gaf Hij aan hoe Petrus tot eer van God zou sterven. Jezus zei nog eens nadrukkelijk tegen Petrus dat hij Hem moest volgen. Petrus keek achterom en zag dat ze door Johannes gevolgd werden. Johannes had zich tijdens de maaltijd naar Jezus toe gebogen en Hem gevraagd wie de verrader was. Toen Petrus hem zag, vroeg hij aan Jezus: "En wat staat hem te wachten, Here?" Jezus antwoordde: "Als Ik wil dat hij blijft leven tot Ik terugkom, is dat niet jouw zaak. Het enige wat jij moet doen, is Mij volgen." Onder de vrienden van Jezus deed daarna het verhaal de ronde dat Johannes niet zou sterven. Maar Jezus had niet gezegd dat hij niet zou sterven. Hij had alleen gezegd: "Als Ik wil dat hij blijft leven tot Ik terugkom, is dat niet uw zaak." Ik, Johannes, heb dit geschreven. Alles wat ik verteld heb, is waar. Jezus heeft trouwens nog veel meer gedaan. Maar als dat allemaal opgeschreven werd, zou de wereld misschien wel te klein zijn voor al die boeken."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
27 december 2026 | Johannes 21:12-14 |
26 december 2026 | Johannes 21:8-11 |
25 december 2026 | Johannes 21:4-7 |
24 december 2026 | Johannes 21:2-3 |
23 december 2026 | Johannes 21:1 |
22 december 2026 | Johannes 20:30-31 |
21 december 2026 | Johannes 20:29 |
← Home