Dinsdag 1 december 2026
Johannes 19:23-24
"De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven. Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens [die] zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan."
"Toen de soldaten Jezus gekruisigd hadden, pakten zij zijn kleren en verdeelden die in vieren, elke soldaat een stuk. Maar zijn onderkleed was aan één stuk geweven, het had nergens een naad. 'Laten we dat niet scheuren,' zeiden de soldaten tegen elkaar. 'Laten we erom loten wie het krijgt.' Zo ging in vervulling wat er in de Schrift staat: Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld; ze hebben gedobbeld om mijn kleding. En dat hebben de soldaten gedaan."
"Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: 'Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.' Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: 'Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.' Dat is wat de soldaten deden."
"Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: 'Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.' Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: 'Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.' Dat is wat de soldaten deden."
"De vier soldaten die Jezus aan het kruis hadden geslagen, verdeelden Zijn kleren onder elkaar. Zijn onderkleed was naadloos geweven en daarom zeiden zij tegen elkaar: "We moeten het maar niet in stukken scheuren. We gaan erom loten." Dat klopte met wat in de Boeken staat geschreven: "Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld en om mijn onderkleed geloot." "
Overdenking van vandaag:
Er werd veel meer bij het kruis gegokt dan alleen het gokken voor het naadloos gewaad van Jezus. Sommigen gokten dat hun inzicht correct genoeg was om een ander mens ter dood te veroordelen, hoewel hij geweldige dingen gedaan had. Anderen gokten dat Jezus gewoon een andere Joodse crimineel was die terechtgesteld werd, nooit bedenkende dat ze spijkers in de hand van God zelf sloegen. Anderen gokten dat hun spot gerechtvaardigd was en een waardig doel had.
Niemand zou naar het kruis moeten kunnen kijken en het daarna verwerpen zonder de realisering van de verschrikkelijke gok die gemaakt wordt. Als Jezus de Zoon van God is, dan is alles compleet anders ... nieuw ... schoon ... heilig!
Gebed:
Ik ben alleen maar verbaasd en verbijsterd door uw grote "risico" van liefde in Jezus. Wij, uw mensen, hebben vaak uw grootste geschenken van liefde afgewezen. Hoe kon u ons zo blijven liefhebben, Vader, zo veel dat u ons zo'n kostbaar geschenk zou bieden, en durf ik het te zeggen, riskeren? Ik begrijp het niet, maar ik geloof het en ik bied u mijn leven, mijn liefde en mijn alles in Jezus' naam. Amen.
Contekst: Johannes 19:16-27
"Toen gaf hij Hem dan hun over, opdat Hij gekruist zou worden. En zij namen Jezus, en leidden [Hem] weg. En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de [plaats], genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha; Alwaar zij Hem kruisten, en met Hem twee anderen, aan elke zijde een, en Jezus in het midden. En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette [dat] op het kruis; en er was geschreven: JEZUS, DE NAZARENER, DE KONING DER JODEN. Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, [en] in het Latijn. De overpriesters dan der Joden zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, [dat] heb ik geschreven. De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven. Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren, maar laat ons daarover loten, wiens [die] zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde, die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan. En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, [de] [vrouw] van Klopas, en Maria Magdalena. Jezus nu, ziende [Zijn] moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn [huis]."
"Toen leverde hij Jezus aan hen uit om hem te kruisigen. Ze namen Jezus mee. Hij droeg zelf de kruisbalk en hij ging de stad uit, naar de zogenaamde Schedelplaats, die in het Aramees 'Golgota' heet. Daar sloegen ze hem aan het kruis, samen met twee anderen, de een links, de ander rechts, en Jezus in het midden. Pilatus had ook een bord met een opschrift laten maken dat op het kruis werd vastgemaakt. De tekst ervan luidde: 'Jezus van Nazaret, de koning van de Joden.' Dat werd door veel Joden gelezen, want de plek waar Jezus werd gekruisigd, lag vlak bij de stad; het stond er in het Aramees, in het Latijn en in het Grieks. De Joodse opperpriesters zeiden tegen Pilatus: 'Er moet niet staan: De koning van de Joden, maar: Hij heeft gezegd: Ik ben de koning van de Joden.' 'Wat ik geschreven heb, blijft geschreven,' antwoordde Pilatus. Toen de soldaten Jezus gekruisigd hadden, pakten zij zijn kleren en verdeelden die in vieren, elke soldaat een stuk. Maar zijn onderkleed was aan één stuk geweven, het had nergens een naad. 'Laten we dat niet scheuren,' zeiden de soldaten tegen elkaar. 'Laten we erom loten wie het krijgt.' Zo ging in vervulling wat er in de Schrift staat: Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld; ze hebben gedobbeld om mijn kleding. En dat hebben de soldaten gedaan. Bij Jezus' kruis stonden zijn moeder met haar zuster, en ook Maria, de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag en bij haar de leerling die hij liefhad, zei hij tegen zijn moeder: 'Dat is nu uw zoon,' en tegen zijn leerling: 'Dat is nu je moeder.' Van die dag af heeft de leerling haar bij zich in huis genomen."
"Toen gaf hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden. Zij dan namen Jezus, en Hij, zelf zijn kruis dragende, ging naar de zogenaamde Schedelplaats, in het Hebreeuws genaamd Golgota, waar zij Hem kruisigden en met Hem twee anderen, aan weerszijden een, en Jezus in het midden. En Pilatus liet ook een opschrift schrijven en op het kruis plaatsen; er was geschreven: Jezus, de Nazoreeer, de Koning der Joden. Dit opschrift dan lazen vele der Joden, want de plaats, waar Jezus gekruisigd werd, was dicht bij de stad, en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks. De overpriesters der Joden dan zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden, maar dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven. Toen dan de soldaten Jezus gekruisigd hadden, namen zij zijn klederen en maakten daarvan vier delen, voor iedere soldaat een deel, en zijn onderkleed. Dit kleed nu was zonder naad, aan een stuk geweven. Zij zeiden dan tot elkander: Laten wij dit niet scheuren, maar erom loten, voor wie het zijn zal; zodat het schriftwoord vervuld werd: Zij hebben mijn klederen onder elkander verdeeld en over mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de soldaten gedaan. En bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder en de zuster zijner moeder, Maria van Klopas en Maria van Magdala. Toen dan Jezus zijn moeder zag en de discipel, die Hij liefhad, bij haar staande, zeide Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zeide Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis."
"Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen. Zij voerden Jezus weg; hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op 'Jezus uit Nazaret, koning van de Joden'. Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: 'U moet niet "koning van de Joden" schrijven, maar "Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden".' 'Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven, 'was het antwoord van Pilatus. Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. Ze zeiden tegen elkaar: 'Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.' Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: 'Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.' Dat is wat de soldaten deden. Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: 'Dat is uw zoon, ' en daarna tegen de leerling: 'Dat is je moeder.' Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis."
"Daarop gaf Pilatus Jezus aan hen over om gekruisigd te worden. Zij namen Jezus mee en brachten Hem naar een plaats buiten de stad. Die plaats heette 'de Schedelplaats' of in het Hebreeuws 'Golgotha'. Jezus droeg Zelf Zijn kruis. Daar aangekomen sloegen zij Hem aan het kruis, samen met twee anderen, de één links en de ander rechts van Hem. Er werd een bord aan het kruis bevestigd, waarop Pilatus had laten schrijven (in het Hebreeuws, Latijn en Grieks) "Jezus van Nazareth, de Koning van de Joden." En vele Joden lazen dat, want de plaats waar Jezus gekruisigd werd, lag niet ver buiten de stad. De priesters zeiden tegen Pilatus: "U had niet moeten schrijven: 'De koning van de Joden', maar: 'Hij heeft gezegd dat Hij de koning van de Joden is." "Wat ik geschreven heb, blijft staan," antwoordde Pilatus. De vier soldaten die Jezus aan het kruis hadden geslagen, verdeelden Zijn kleren onder elkaar. Zijn onderkleed was naadloos geweven en daarom zeiden zij tegen elkaar: "We moeten het maar niet in stukken scheuren. We gaan erom loten." Dat klopte met wat in de Boeken staat geschreven: "Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld en om mijn onderkleed geloot." Jezus' moeder stond met haar zuster, Maria van Klopas en Maria van Magdala bij het kruis. Jezus zag Zijn moeder staan bij Johannes, Zijn beste vriend. "Kijk, hij is uw zoon," zei Hij tegen haar. En tegen Johannes zei Hij: "Zij is uw moeder." Van toen af aan nam Johannes haar bij zich in huis."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
30 november 2026 | Johannes 19:19-22 |
29 november 2026 | Johannes 19:16-18 |
28 november 2026 | Johannes 19:13-15 |
27 november 2026 | Johannes 19:12 |
26 november 2026 | Johannes 19:10-11 |
25 november 2026 | Johannes 19:8-9 |
24 november 2026 | Johannes 19:7 |
← Home