Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Zaterdag 21 november 2026

 

Johannes 19:2-3

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om; En zeiden: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! En zij gaven Hem kinnebakslagen."

" Ze liepen naar hem toe en zeiden: 'Wij groeten u, koning van de Joden!' en ze sloegen hem in het gezicht."

"De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: 'Leve de koning van de Joden!', en ze sloegen hem in het gezicht."

"De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: 'Leve de koning van de Joden!', en ze sloegen hem in het gezicht."

"De soldaten maakten een krans van doornige takken en zetten die op Zijn hoofd. Daarna deden zij Hem een rode mantel om en zeiden spottend: "Dag, Jodenkoning!" Daarbij sloegen zij Hem in het gezicht."

 

Overdenking van vandaag:

Als je hem niet kunt verslaan, bespot hem dan. Dat had de leus kunnen zijn voor de religieuze leiders die een hekel aan Jezus hadden. Een lange nacht van minachting en foltering is in volle gang. De mensen die Jezus kwam redden, wijzen hem steeds weer af en sturen hem naar zijn dood aan het kruis. Mishandeling, lange scherpe doornen en het krijgen van stompen zijn maar een deel van de reis van pijn die Jezus zal ondergaan.  

Voor mij is het meest verdrietige hiervan niet Jezus' pijn - hoewel die gruwelijk genoeg is - maar dat Jezus de rechtmatige koning is en dat zij hem genadeloos afwijzen. Ik vraag mij af hoe vaak God mij een zegening gegeven heeft, een kans, die ik niet alleen liet liggen, maar ook bekritiseerde en belachelijk maakte. Jezus' mishandeling door degenen die het meest religieus waren zou diegenen van ons nederig moeten maken die zichzelf beschouwen als de geestelijk toegewijden van vandaag.

 

Gebed:

Vader, open mijn ogen en mijn hart, zodat ik de kansen die u mij geeft en uw zegeningen nooit zal afwijzen. Ik wil niet dat mijn hart verhard tegenover uw genadige werk in de wereld en ik wil ook niet hard zijn tegen mensen waarmee ik het niet eens ben of tegen mensen die ik niet begrijp. Geef mij wijsheid om uw wil na te streven en mij te onthouden van kleingeestigheid en kwaad. Ik bid in Jezus' naam. Amen.

 

Contekst: Johannes 19:1-15

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde [Hem]. En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om; En zeiden: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! En zij gaven Hem kinnebakslagen. Pilatus dan kwam wederom uit, en zeide tot hen: Ziet, ik breng Hem tot ulieden uit, opdat gij wetet, dat ik in Hem geen schuld vinde. Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon, en het purperen kleed. En [Pilatus] zeide tot hen: Ziet, de Mens! Als Hem dan de overpriesters en de dienaars zagen, riepen zij, zeggende: Kruis [Hem], kruis [Hem]; Pilatus zeide tot hen: Neemt gijlieden Hem en kruist [Hem]; want ik vind in Hem geen schuld. De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet, en naar onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelven Gods Zoon gemaakt. Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij meer bevreesd; En ging wederom in het rechthuis, en zeide tot Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. Pilatus dan zeide tot Hem: Spreekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet, dat ik macht heb U te kruisigen, en macht heb U los te laten? Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien het u niet van boven gegeven ware; daarom die Mij aan u heeft overgeleverd, heeft groter zonde. Van toen af zocht Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende: Indien gij Dezen loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet; een iegelijk, die zichzelven koning maakt, wederspreekt den keizer. Als Pilatus dan dit woord hoorde, bracht hij Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel, in de plaats, genaamd Lithostrotos, en in het Hebreeuws Gabbatha. En het was de voorbereiding van het pascha, en omtrent de zesde ure; en hij zeide tot de Joden: Ziet, uw Koning! Maar zij riepen: Neem weg, neem weg, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: Zal ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, dan den keizer."

"Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een krans van doorntakken, zetten die op zijn hoofd, en deden hem een purperrode mantel om. Ze liepen naar hem toe en zeiden: 'Wij groeten u, koning van de Joden!' en ze sloegen hem in het gezicht. Pilatus kwam weer naar buiten en zei tegen de Joden: 'Ik breng hem hier voor u. Dan weet u dat hij volgens mij onschuldig is.' Jezus kwam naar buiten met de krans van doornen op en de purperrode mantel om. 'Hier is hij dan, de mens!' zei Pilatus tegen hen. Toen de opperpriesters en hun dienaren hem zagen, schreeuwden zij: 'Aan het kruis met hem! Aan het kruis met hem!' Pilatus zei: 'Neemt u hem dan mee en kruisig hem zelf, want volgens mij is hij onschuldig.' 'Wij hebben een wet,' antwoordden de Joden, 'die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich heeft uitgegeven voor de Zoon van God.' Toen Pilatus dat hoorde, werd hij nog banger. Hij ging het gerechtsgebouw weer binnen en vroeg aan Jezus: 'Waar komt u vandaan?' Maar Jezus gaf hem geen antwoord. 'Wilt u niet tegen mij praten?' zei Pilatus. 'Weet u niet dat ik de macht heb om u vrij te laten, maar ook om u te laten kruisigen?' 'U zou helemaal geen macht over mij hebben, als het u niet vanuit de hemel vergund was,' antwoordde Jezus. 'Daarom ligt de grootste schuld bij de man die mij aan u heeft uitgeleverd.' Vanaf dat moment deed Pilatus alle moeite om hem vrij te laten. Maar de Joden schreeuwden: 'Als u hem vrijlaat, bent u geen vriend van de keizer! Ieder die zich voor koning uitgeeft, komt in verzet tegen de keizer!' Toen Pilatus dat hoorde, liet hij Jezus naar buiten brengen; hij nam plaats op de rechterstoel, op het zogeheten Stenen Plaveisel, 'Gabbata' in het Aramees. Het was ongeveer twaalf uur in de middag van de voorbereidingsdag voor het paasfeest. 'Hier is hij dan, uw koning,' zei Pilatus tegen de Joden. 'Weg met hem, weg met hem!' schreeuwden zij. 'Aan het kruis met hem!' 'Moet ik uw koning dan laten kruisigen?' vroeg Pilatus. De opperpriesters antwoordden: 'De enige koning die we hebben is de keizer!'"

"Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen. En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en deden Hem een purperen kleed om, en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, Koning der Joden! En zij gaven Hem slagen in het gelaat. En Pilatus kwam wederom naar buiten en zeide tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind. Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon en het purperenkleed. En [Pilatus] zeide tot hen: Zie, de mens! Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen, schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem. De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt. Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer bevreesd, en hij ging weder het gerechtsgebouw binnen en zeide tot Jezus: Waar zijt Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. Pilatus dan zeide tot Hem: Spreekt Gij niet tot mij? Weet Gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook macht om U te kruisigen? Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware: daarom heeft hij, die Mij aan u heeft overgeleverd, groter zonde. Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten, maar de Joden schreeuwden en zeiden: Indien gij deze loslaat, zijt gij geen vriend van de keizer; een ieder, die zich koning maakt, verzet zich tegen de keizer. Pilatus dan hoorde deze woorden en hij liet Jezus naar buiten brengen en zette zich op de rechterstoel, op de plaats, genaamd Litostrotos, in het Hebreeuws Gabbata. En het was Voorbereiding voor het Pascha, ongeveer het zesde uur, en hij zeide tot de Joden: Zie, uw koning! Zij dan schreeuwden: Weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot hen: Moet ik uw koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, alleen de keizer!"

"Toen liet Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. Ze liepen naar hem toe en zeiden: 'Leve de koning van de Joden!', en ze sloegen hem in het gezicht. Pilatus liep weer naar buiten en zei: 'Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.' Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. 'Hier is hij, de mens, 'zei Pilatus. Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: 'Kruisig hem, kruisig hem!' Toen zei Pilatus: 'Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is.' De Joden zeiden: 'Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd.' Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: 'Waar komt u vandaan?' Maar Jezus gaf geen antwoord. 'Waarom zegt u niets tegen mij?' vroeg Pilatus. 'Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?' Jezus antwoordde: 'De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld.' Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: 'Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept pleegt verzet tegen de keizer.' Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: 'Hier is hij, uw koning.' Meteen schreeuwden ze: 'Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!' Pilatus vroeg: 'Moet ik uw koning kruisigen?' Maar de hogepriesters antwoordden: 'Wij hebben geen andere koning dan de keizer!'"

"Pilatus nam Jezus mee en liet Hem geselen. De soldaten maakten een krans van doornige takken en zetten die op Zijn hoofd. Daarna deden zij Hem een rode mantel om en zeiden spottend: "Dag, Jodenkoning!" Daarbij sloegen zij Hem in het gezicht. Pilatus ging weer naar de Joden toe en zei tegen hen: "Hier is Hij weer. Begrijp mij goed: Volgens mij heeft Hij niets ernstigs gedaan." Jezus kwam achter hem aan naar buiten, met de doornenkroon op Zijn hoofd en de rode mantel om. "Kijk nu eens naar deze Man," zei Pilatus. Zodra de leidende priesters en de bewakers Jezus zagen, begonnen zij te schreeuwen: "Kruisigen! Kruisigen!" "Doe dat zelf maar," antwoordde Pilatus. "Ik zeg dat Hij onschuldig is." De Joden antwoordden: "Volgens onze wetten moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf de Zoon van God genoemd!" Toen Pilatus dat hoorde, werd hij echt bang. Hij nam Jezus weer mee naar binnen en vroeg: "Waar komt U vandaan?" Jezus gaf hem echter geen antwoord. "Waarom geeft U mij geen antwoord?" vroeg Pilatus. "Ik beslis of U vrijgelaten of gekruisigd zult worden." "U zou geen macht over Mij hebben als God u die niet gegeven had," antwoordde Jezus. "De grootste schuld ligt bij hem die Mij aan u heeft overgeleverd." Pilatus werd door die woorden diep getroffen en probeerde een manier te vinden om Jezus vrij te laten. Maar de Joden bleven schreeuwen: "Als u die man vrijlaat, bent u geen vriend van de keizer! Wie zichzelf tot koning uitroept, is een vijand van de keizer!" Toen Pilatus dat hoorde, bracht hij Jezus opnieuw naar buiten en ging op de rechter-stoel zitten. Die stoel stond op een stenen verhoging, die in het Hebreeuws 'Gabbatha' heette. Het was twaalf uur 's middags. Die avond zou de sabbat van de Paasweek beginnen. "Hier is jullie koning," zei Pilatus tegen de Joden. "Weg met die man! Weg met Hem!" schreeuwden zij. "Kruisig Hem!" "Moet ik uw koning kruisigen?" vroeg Pilatus. "Hij is onze koning niet!" schreeuwden de priesters. "We hebben maar één koning en dat is de keizer!"

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

20 november 2026 Johannes 19:1
19 november 2026 Johannes 18:39-40
18 november 2026 Johannes 18:38
17 november 2026 Johannes 18:37
16 november 2026 Johannes 18:33-36
15 november 2026 Johannes 18:28-32
14 november 2026 Johannes 18:26-27
 

Home