Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Vrijdag 6 november 2026

 

Johannes 18:4-6

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Jezus dan, wetende alles, wat over Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried, stond ook bij hen. Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde."

"Jezus, die alles wist wat hem te wachten stond, kwam naar voren en vroeg: 'Wie zoekt u?' 'Jezus van Nazaret,' antwoordden ze. 'Ik ben het!' zei hij. Judas, die hem uitleverde, stond er ook bij. Bij Jezus' woorden: 'Ik ben het!' deinsden ze terug en vielen op de grond."

"Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: 'Wie zoeken jullie?' Ze antwoordden: 'Jezus uit Nazaret.' 'Ik ben het, 'zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: 'Ik ben het, 'deinsden ze achteruit en vielen op de grond."

"Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: 'Wie zoeken jullie?' Ze antwoordden: 'Jezus uit Nazaret.' 'Ik ben het, 'zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: 'Ik ben het, 'deinsden ze achteruit en vielen op de grond."

"Jezus wist wat Hem zou overkomen. Hij liep hun tegemoet en vroeg: "Wie zoekt u?" "Jezus van Nazareth," antwoordden zij. "Dat ben Ik," zei Hij. De verrader Judas was er ook bij. Bij het horen van de woorden "dat ben Ik" gingen zij achteruit en vielen op de grond."

 

Overdenking van vandaag:

Johannes helpt ons te zien dat Jezus' verwerping en kruisiging niet een verschrikkelijk ongeluk was dat gebeurde omdat hij het niet kon voorkomen. Jezus heeft het onder controle. Hij beschermt zijn discipelen. Hij zal anderen doen terugvallen in angst. Hij zal enkel op het kruis sterven omdat hij het laat gebeuren om zijn Vaders wil te volgen en om verlossing aan ons te brengen.  

Het kruis, samen met haar lijdensweg en bespotting, is des te kostbaarder voor ons omdat Jezus het vermogen had om het gebeuren te stoppen. Maar in plaats daarvan onderwierp hij zijn wil aan de wil van God en de behoeften van zondaars, zoals jij en ik .

 

Gebed:

Hoe kan ik u bedanken, lieve God, dat u mij zo veel liefhebt? Hoe kan ik ooit mijn waardering tonen, Heer Jezus, voor de prijs die u gewillig betaalde voor mijn zonde? Dank u dat u wist van de wreedheid die voor u lag en dat u het toch voor mij doorstond. Tot u, Heer Jezus, behoort alle heerlijkheid, eer en majesteit. Amen.

 

Contekst: Johannes 18:1-11

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. En Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen. Judas dan, genomen hebbende de bende [krijgsknechten] en [enige] dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. Jezus dan, wetende alles, wat over Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried, stond ook bij hen. Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde. Hij vraagde hun dan wederom: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener. Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. Opdat het woord vervuld zou worden, dat Hij gezegd had: Uit degenen, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren. Simon Petrus dan, hebbende een zwaard, trok hetzelve [uit], en sloeg des hogepriesters dienstknecht, en hieuw zijn rechteroor af. En de naam van den dienstknecht was Malchus. Jezus dan zeide tot Petrus: Steek uw zwaard in de schede. Den drinkbeker, dien Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken?"

"Na dit gebed ging Jezus met zijn leerlingen naar de overkant van de beek Kidron. Daar was een boomgaard die hij met zijn leerlingen inging. Ook Judas, die hem uitleverde, kende die plek, want Jezus en zijn leerlingen waren daar vaak bij elkaar gekomen. En Judas ging er ook heen, met de afdeling Romeinse soldaten en met mensen van de tempelwacht, geleverd door de opperpriesters en de Farizeeën. Ze waren uitgerust met fakkels, lantaarns en wapens. Jezus, die alles wist wat hem te wachten stond, kwam naar voren en vroeg: 'Wie zoekt u?' 'Jezus van Nazaret,' antwoordden ze. 'Ik ben het!' zei hij. Judas, die hem uitleverde, stond er ook bij. Bij Jezus' woorden: 'Ik ben het!' deinsden ze terug en vielen op de grond. 'Wie zoekt u?' vroeg hij nog eens. Ze zeiden weer: 'Jezus van Nazaret.' 'Ik heb u al gezegd dat ik het ben,' antwoordde hij. 'Als u mij zoekt, laat deze mensen dan gaan.' Zo ging in vervulling wat hij gezegd had: Van hen die u mij hebt toevertrouwd, heb ik niemand verloren laten gaan. Toen trok Simon Petrus zijn zwaard; hij trof de knecht van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af. Malchus heette de man. 'Steek je zwaard weer in de schede,' zei Jezus tegen Petrus. 'Zou ik de lijdensbeker weigeren die de Vader mij te drinken heeft gegeven?'"

"Na dit gezegd te hebben, ging Jezus met zijn discipelen naar de overzijde van de beek Kidron, waar een hof was, die Hij met zijn discipelen binnenging. En ook Judas, zijn verrader, wist die plaats, omdat Jezus daar dikwijls was samengekomen met zijn discipelen. Judas dan kwam daar, die een afdeling soldaten tot zijn beschikking had gekregen en dienaars van de overpriesters en de Farizeeen, voorzien van lantaarns, fakkels en wapenen. Jezus dan, alles wetende, wat over Hem komen zou, kwam naar voren en zeide tot hen: Wie zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeer. Hij zeide tot hen: Ik ben het. En ook Judas, zijn verrader, stond bij hen. Toen Hij dan tot hen zeide: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen ter aarde. Wederom dan stelde Hij hun de vraag: Wie zoekt gij? En zij zeiden: Jezus, de Nazoreeer. Jezus antwoordde: Ik zeide u, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, laat dezen heengaan; opdat het woord vervuld werd, dat Hij gesproken had: Wie Gij Mij gegeven hebt, uit hen heb Ik niemand laten verloren gaan. Simon Petrus dan, die een zwaard had, trok het, en hij trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af; de naam nu van de slaaf was Malchus. Jezus dan zeide tot Petrus: Steek het zwaard in de schede; de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?"

"Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de Farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: 'Wie zoeken jullie?' Ze antwoordden: 'Jezus uit Nazaret.' 'Ik ben het, 'zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. Toen hij zei: 'Ik ben het, 'deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: 'Wie zoeken jullie?' en weer zeiden ze: 'Jezus uit Nazaret.' 'Ik heb jullie al gezegd: "Ik ben het, "'zei Jezus. 'Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.' Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: 'Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.' Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die slaaf. Maar Jezus zei tegen Petrus: 'Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?'"

"Na deze woorden ging Jezus met Zijn discipelen naar een tuin aan de overkant van het Kidrondal. De verrader Judas wist dat, want Jezus was daar vaker geweest met Zijn discipelen. Judas had van de leidende priesters en Farizeeërs een troep soldaten en tempeldienaars meegekregen. Daarmee ging hij naar de tuin. Zij hadden fakkels, lantaarns en wapens bij zich. Jezus wist wat Hem zou overkomen. Hij liep hun tegemoet en vroeg: "Wie zoekt u?" "Jezus van Nazareth," antwoordden zij. "Dat ben Ik," zei Hij. De verrader Judas was er ook bij. Bij het horen van de woorden "dat ben Ik" gingen zij achteruit en vielen op de grond. "Wie zoekt u?" vroeg Jezus nog eens. "Jezus van Nazareth," was het antwoord. "Ik heb u toch gezegd dat Ik het ben! Als het u om Mij te doen is, laat die anderen dan gaan." Daarmee kwam uit wat Hij eerder eens gezegd had: "Van hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren laten gaan." Plotseling trok Simon Petrus een zwaard. Hij haalde uit en sloeg Malchus, de knecht van de hogepriester, het rechteroor af. Jezus zei: "Doe dat zwaard weg! Zou Ik de beproeving die de Vader Mij stuurt, uit de weg gaan?"

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

5 november 2026 Johannes 18:1-3
4 november 2026 Johannes 17:25-26
3 november 2026 Johannes 17:24
2 november 2026 Johannes 17:22-23
1 november 2026 Johannes 17:20-21
31 oktober 2026 Johannes 17:18-19
30 oktober 2026 Johannes 17:16-17
 

Home