Vrijdag 18 februari 2028
Markus 3:13
"En Hij klom op den berg, en riep tot Zich, die Hij wilde; en zij kwamen tot Hem."
"Jezus ging de berg op en daar riep hij de mannen bij zich op wie hij zijn keus had laten vallen, en zij kwamen bij hem."
"Hij ging de berg op en riep al degenen bij zich op wie hij zijn keuze had laten vallen, en ze kwamen naar hem toe."
"Hij ging de berg op en riep al degenen bij zich op wie hij zijn keuze had laten vallen, en ze kwamen naar hem toe."
"Later koos Hij een aantal mannen uit. Hij wilde dat zij met Hem meegingen."
Overdenking van vandaag:
Wanneer we de 12 apostelen van Jezus ontmoeten, moeten we weten dat ze niet een toevallige band van misverstanden zijn. Jezus koos ze in gebed. Ze beantwoorden zijn roep en volgden hem. Hij koos hen zorgvuldig omdat hij op het punt stond zijn resterende tijd te investeren in het trainen van hen. Zij zouden met hem gaan en leren door aan zijn zijde te zijn- niet alleen door zijn boodschap te horen, maar door het zien van zijn leven.
Wat leren wij hiervan zijn? Het lijkt mij dat een aantal lessen belangrijk zijn. Ten eerste, Jezus kiest hoe hij gebruik zal maken van diegenen van ons die hem volgen - hij is de Heer en dat is zijn recht en verantwoording. Ten tweede moeten we antwoorden op zijn roep om te volgen; hij zal ons niet dwingen. Ten derde, de verscheidenheid en de schijnbare onbeduidendheid van degenen die hij kiest is doelgericht - Jezus ziet dingen in ons en in anderen die we niet kunnen zien en verlangt ons te gebruiken met zijn reden op speciale manieren.
Gebed:
Liefdevolle God, de gever van alle goede en duurzame cadeaus, help me alstublieft om die dingen te zien die u voor mij gemaakt heeft om te doen. Sterker nog, lieve Vader, beweeg me om die dingen te doen ongeacht of ik denk dat ze slaafs of glorieus zijn, want ik weet dat u alles zal gebruiken wat ik u offer voor uw heerlijkheid en voor de zegen van anderen. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Markus 3:13-19
"En Hij klom op den berg, en riep tot Zich, die Hij wilde; en zij kwamen tot Hem. En Hij stelde er twaalf, opdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij dezelve zou uitzenden om te prediken; En om macht te hebben, de ziekten te genezen, en de duivelen uit te werpen. En Simon gaf Hij den [toe] naam Petrus; En Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, den broeder van Jakobus; en gaf hun [toe] namen, Boanerges, hetwelk is, zonen des donders; En Andreas, en Filippus, en Bartholomeus, en Mattheus, en Thomas, en Jakobus, den [zoon] van Alfeus, en Thaddeus, en Simon Kananites, En Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft."
"Jezus ging de berg op en daar riep hij de mannen bij zich op wie hij zijn keus had laten vallen, en zij kwamen bij hem. Twaalf waren het er, die hij aanstelde en die hij ook apostelen noemde. Zij zouden hem vergezellen. Hen zou hij eropuit sturen om het goede nieuws bekend te maken, en zij zouden de macht hebben om de demonen uit te drijven. Hij stelde er twaalf aan. Simon gaf hij de naam Petrus. Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broer van Jakobus, gaf hij de naam Boanerges, dat betekent 'Kinderen van de donder'. Verder Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, Taddeüs, Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die Jezus heeft uitgeleverd."
"En Hij ging de berg op en riep tot Zich, wie Hij zelf wilde, en zij kwamen tot Hem. En Hij stelde er twaalf aan, opdat zij met Hem zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken, en om macht te hebben boze geesten uit te drijven. En Hij stelde de twaalven aan, en aan Simon gaf Hij de bijnaam Petrus, en Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, de broeder van Jakobus, en Hij gaf hun de bijnaam Boanerges, dat is zonen des donders, en Andreas en Filippus en Bartolomeus en Matteus en Tomas en Jakobus, de zoon van Alfeus en Taddeus en Simon de Zeloot en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft."
"Hij ging de berg op en riep al degenen bij zich op wie hij zijn keuze had laten vallen, en ze kwamen naar hem toe. Hij stelde twaalf van hen aan als apostel; ze moesten hem vergezellen, en hij wilde hen ook uitzenden om het goede nieuws bekend te maken. Ze kregen de macht om demonen uit te drijven. De twaalf die hij aanstelde, waren achtereenvolgens Simon, die hij de naam Petrus gaf, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, Johannes, de broer van Jakobus (aan deze twee gaf hij de naam Boanerges, wat 'zonen van de donder' betekent), Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, Taddeüs, Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem heeft uitgeleverd."
"Later koos Hij een aantal mannen uit. Hij wilde dat zij met Hem meegingen. Samen trokken ze de bergen in. Hij wees er twaalf aan als Zijn vaste discipelen. Die zou Hij erop uitsturen om de mensen Gods plan bekend te maken. Zij zouden macht krijgen boze geesten weg te jagen. Die mannen heetten Simon (of Petrus zoals Jezus hem noemde); Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs (Jezus gaf hun de bijnaam Boanerges, 'zonen van de donder'); Andreas; Filippus; Bartholomeüs; Mattheüs; Thomas; Jacobus, de zoon van Alfeüs; Thaddeüs; Simon de Zeloot en Judas Iskariot (de man door wie Jezus later werd verraden)."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
17 februari 2028 | Markus 3:9-12 |
16 februari 2028 | Markus 3:7-8 |
15 februari 2028 | Markus 3:6 |
14 februari 2028 | Markus 3:3-5 |
13 februari 2028 | Markus 3:2 |
12 februari 2028 | Markus 3:1 |
11 februari 2028 | Markus 2:28 |
← Home