Woensdag 7 februari 2024
Markus 2:19-20
"En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en alsdan zullen zij vasten in dezelve dagen."
"Hij antwoordde: 'Kunnen de gasten op een bruiloft vasten, terwijl de bruidegom bij hen is? Zolang zij de bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. Maar er komt een tijd dat de bruidegom van hen wordt weggehaald, en dan is het voor hen de tijd om te vasten."
"Jezus antwoordde: 'Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? Nee, zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten. Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten."
"Jezus antwoordde: 'Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? Nee, zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten. Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten."
"Jezus antwoordde: "Waarom zouden de vrienden van de bruidegom niet mogen eten? Zolang de bruidegom bij hen is, hebben zij geen reden om niet te eten. Maar er komt een tijd dat Hij er niet meer is. Dan zullen zij hun eten laten staan."
Overdenking van vandaag:
De reden dat Jezus' discipelen niet vastten (zie de vorige verzen) was gemoeid met de timing van zijn dienen, niet hun vroomheid. Ze zouden vasten wanneer hij weggenomen werd van hen - de eerste aanwijzing dat Jezus geconfronteerd zal worden met een pijnlijk einde aan zijn leven. Terwijl hij fysiek met hen aanwezig was, zouden ze echter niet vasten. Integendeel, ze zouden genieten van zijn aanwezigheid en zijn liefde vieren.
Gebed:
Vader, help me de juiste tijd te weten voor elk van mijn geestelijke eerbiediging - feesten en vasten, juichen en huilen, troosten of getroost worden, prijzen of berouw hebben. Dit vraag ik u in Jezus' naam. Amen.
Contekst: Markus 2:18-28
"En de discipelen van Johannes en der Farizeen vastten; en zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes en der Farizeen, en Uw discipelen vasten niet? En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen vasten, terwijl de Bruidegom bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en alsdan zullen zij vasten in dezelve dagen. En niemand naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt deszelfs nieuwe aangenaaide lap [iets] af van het oude [kleed], en er wordt een ergere scheur. En niemand doet nieuwen wijn in oude [lederzakken]; anders doet de nieuwe wijn de [leder] zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en de [leder] zakken verderven; maar nieuwen wijn moet men in nieuwe [leder] zakken doen. En het geschiedde, dat Hij op een sabbatdag door het gezaaide ging, en Zijn discipelen begonnen, al gaande, aren te plukken. En de Farizeen zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op den sabbatdag, wat niet geoorloofd is? En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen, wat David gedaan heeft, als hij nood had, en hem hongerde, en dengenen, die met hem [waren]? Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren? En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om den mens, niet de mens om den sabbat. Zo is dan de Zoon des mensen een Heere ook van den sabbat."
"De leerlingen van Johannes de Doper en de Farizeeën waren op een keer aan het vasten. Ze kwamen Jezus vragen: 'Waarom vasten de leerlingen van Johannes en van de Farizeeën wel, maar die van u niet?' Hij antwoordde: 'Kunnen de gasten op een bruiloft vasten, terwijl de bruidegom bij hen is? Zolang zij de bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. Maar er komt een tijd dat de bruidegom van hen wordt weggehaald, en dan is het voor hen de tijd om te vasten. Niemand verstelt een oude jas met een lap die nog niet gekrompen is. Doet hij het wel, dan trekt die nieuwe lap de oude jas kapot, en de scheur wordt alleen maar groter. Ook doet niemand jonge wijn in oude wijnzakken. Doet hij het wel, dan scheurt de wijn de zakken kapot, en zowel de wijn als de zakken gaan verloren. Nee, jonge wijn hoort in nieuwe zakken!' Op een sabbat liep Jezus door de korenvelden. Onderweg begonnen zijn leerlingen korenaren te plukken. 'Kijk eens wat ze doen!' zeiden de Farizeeën tegen hem. 'Dat mag niet op sabbat.' 'Hebt u nooit gelezen,' vroeg Jezus hun, 'wat David deed toen hij en zijn mannen honger kregen en ze niets te eten hadden? Hij ging het huis van God binnen Abjatar was toen de hogepriester en at van de altaarbroden die alleen de priesters mogen eten. Bovendien gaf hij ze ook aan zijn mannen te eten.' En Jezus besloot: 'De sabbat is er voor de mens, de mens niet voor de sabbat. De Mensenzoon is dus ook meester over de sabbat.'"
"En de discipelen van Johannes en de Farizeeen hielden hun vasten. En zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes en de discipelen van de Farizeeen wel, maar uw discipelen niet? En Jezus zeide tot hen: Kunnen bruiloftsgasten dan vasten, terwijl de bruidegom bij hen is? Zolang zij de bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is en dan zullen zij vasten, te dien dage. Niemand naait een niet–gekrompen lap op een oud kledingstuk, anders scheurt de ingezette lap er iets af (het nieuwe van het oude) en de scheur wordt erger. En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en de wijn gaat verloren met de zakken. Maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken. En het geschiedde, dat Hij op de sabbat door de korenvelden ging en zijn discipelen begonnen onder het gaan aren te plukken. En de Farizeeen zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op de sabbat wat niet mag? En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen wat David gedaan heeft, toen de nood drong en hij en die met hem waren, honger kregen? [Hoe] hij onder het hogepriesterschap van Abjatar het huis Gods binnengegaan is en de toonbroden gegeten heeft, waarvan niemand mag eten dan de priesters, en hij ze ook aan degenen, die met hem waren, gegeven heeft? En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat. Alzo is de Zoon des mensen heer ook over de sabbat."
"De leerlingen van Johannes en de Farizeeën hadden de gewoonte regelmatig te vasten. Er kwamen mensen naar Jezus toe, die hem vroegen: 'Waarom vasten de leerlingen van Johannes en de leerlingen van de Farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?' Jezus antwoordde: 'Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? Nee, zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten. Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten. Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is, want dan trekt de nieuwe lap de oude stof kapot en wordt de scheur nog groter. Niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren ze open en gaat de wijn verloren, net als de zakken zelf. Jonge wijn hoort in nieuwe zakken.' Eens liep hij op een sabbat tussen de korenvelden door. Zijn leerlingen gingen de velden in en begonnen aren te plukken. 'Kijk eens!' zeiden de Farizeeën tegen hem. 'Waarom doen ze iets dat op sabbat niet mag?' Maar hij antwoordde: 'Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het huis van God binnen–Abjatar was toen hogepriester–en at van de toonbroden, waarvan alleen de priesters mogen eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten.' En hij voegde eraan toe: 'De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook heer en meester over de sabbat.'"
"De discipelen van Johannes de Doper sloegen soms maaltijden over. De Farizeeërs hielden zich ook aan de gewoonte om te vasten. Op een dag kwamen zij naar Jezus toe en vroegen waarom Zijn discipelen dat niet deden. Jezus antwoordde: "Waarom zouden de vrienden van de bruidegom niet mogen eten? Zolang de bruidegom bij hen is, hebben zij geen reden om niet te eten. Maar er komt een tijd dat Hij er niet meer is. Dan zullen zij hun eten laten staan. Het een past niet bij het ander. Het oude niet bij het nieuwe en het nieuwe niet bij het oude. Op een scheur in een oude jas zet u toch geen nieuwe lap? Doet u dat wel, dan wordt het gat alleen maar groter. Want de nieuwe stof die nog niet gekrompen is, gaat krimpen en scheurt de oude stof stuk. En wie doet er nu jonge wijn in oude leren zakken? Het leer van oude wijnzakken is hard en stug. Door het gisten van de jonge wijn komen er barsten in. De wijn gaat verloren en de zakken zijn waardeloos. Nee, jonge wijn doet u in nieuwe, soepele wijnzakken." Op een zaterdag (of 'sabbat' zoals de Joden zeggen) liep Jezus met Zijn discipelen door de graanvelden. De discipelen plukten zo nu en dan wat aren en haalden de graankorrels eruit om op te eten. Een paar Farizeeërs zeiden tegen Jezus: "Waarom zegt U daar niets van? U weet toch dat het vandaag sabbat is? Het is een rustdag. Wat zij doen, is verboden." Hij antwoordde: "Hebt u nooit gehoord wat David deed toen hij en zijn vrienden honger hadden? Hij ging de tempel van God binnen (Abjathar was toen hogepriester) en nam het heilige brood mee. Eigenlijk mochten alleen de priesters dat eten. Maar David en zijn vrienden aten het brood toch. De sabbat is een dag om de mensen rust te geven en niet een dag om hen te dwingen niets te doen. Als Mensenzoon beslis Ik wat op de sabbat mag, want Ik kom van God."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
6 februari 2024 | Markus 2:18 |
5 februari 2024 | Markus 2:15-17 |
4 februari 2024 | Markus 2:13-14 |
3 februari 2024 | Markus 2:12 |
2 februari 2024 | Markus 2:8-11 |
1 februari 2024 | Markus 2:6-7 |
31 januari 2024 | Markus 2:3-5 |
← Home