Woensdag 29 december 2027
Lukas 24:28-35
"En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou. En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven. En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht. En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende? En zij, opstaande ter zelfder ure, keerden weder naar Jeruzalem, en vonden de elven samenvergaderd, en die met hen waren; Welke zeiden: De Heere is waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien. En zij vertelden, hetgeen op den weg [geschied] [was], en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods."
"Intussen naderden ze het dorp waar ze heen wilden. Hij deed alsof hij verder wilde gaan, maar zij hielden hem tegen en zeiden: 'Blijf bij ons; de dag is bijna om en het wordt al donker.' Hij ging mee en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel was, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood in stukken en gaf het hun. Toen gingen hun ogen open en ze herkenden hem; en toen zagen ze hem niet meer. En ze zeiden tegen elkaar: 'Brandde ons hart niet in ons toen hij onderweg met ons praatte en de Schrift voor ons opende?' Ze stonden onmiddellijk van tafel op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf en de anderen van hun groep bijeen. Die zeiden tegen hen: 'De Heer is werkelijk door God opgewekt en is aan Simon verschenen!' Toen vertelden zij wat hun onderweg was overkomen en hoe ze hem hadden herkend toen hij het brood brak."
"Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: 'Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: 'Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: 'De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!' De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood."
"Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: 'Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: 'Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, die tegen hen zeiden: 'De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!' De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood."
"Ondertussen waren ze bijna bij het dorp gekomen waar ze moesten zijn. Jezus deed alsof hij verder wilde lopen, maar zij lieten Hem niet gaan en zeiden: "Blijf vannacht bij ons. Het is al te laat geworden om nog verder te reizen." Hij ging met hen mee naar huis om er de nacht door te brengen. Terwijl ze met elkaar aan tafel zaten, nam Hij het brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het hun. Plotseling gingen hun ogen open en herkenden zij Hem. Op hetzelfde moment was Hij verdwenen. Ze zeiden tegen elkaar: "Weet je nog hoe diep we in ons hart geraakt werden, toen Hij met ons liep te praten en ons een glasheldere uitleg gaf over wat in de Boeken staat? Ze stonden onmiddellijk op en liepen vlug terug naar Jeruzalem. Daar vonden ze de elf discipelen van Jezus en Zijn andere volgelingen allemaal bij elkaar. Zodra die hen zagen, zeiden ze: "Het is toch waar! De Here is weer levend geworden! Simon heeft Hem gezien!" De twee mannen uit Emmaüs vertelden dat zij Jezus ook hadden gezien. Dat Hij met hen was meegelopen en dat ze Hem pas hadden herkend toen Hij het brood brak."
Overdenking van vandaag:
Iedere maaltijd is heilig als christenen het samen delen. Als we het Avondmaal met elkaar delen, kunnen we beslist de aanwezigheid van de Heer met ons erkennen. Deze maaltijd is echter een herinnering aan het feit dat zelfs de meest gewone tijden van vriendschap aan tafel heilig zijn en kostbare momenten van Jezus' aanwezigheid. Wanneer we samen eten, laten we dan nooit een maaltijd laten passeren zonder ons bewuste besef en erkenning dat de Heer met ons is.
Gebed:
Heilige Vader, dank u dat u maaltijden tot heilige momenten maakte met uw Zoon. Vergeef me voor het verbergen van tijd om te eten met mijn broers en zusters in Christus. Ik beken dat ik het zo druk heb en gehaast ben, dat ik vaak de gelegenheid mis om de Heiland te verwelkomen in onze vriendschap. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Lukas 24:35-43
"En zij vertelden, hetgeen op den weg [geschied] [was], en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods. En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! En zij verschrikt en zeer bevreesd geworden zijnde, meenden, dat zij een geest zagen. En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom klimmen [zulke] overleggingen in uw harten? Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb. En als Hij dit zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten? En zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis, en van honigraten. En Hij nam het, en at het voor hun ogen."
"Toen vertelden zij wat hun onderweg was overkomen en hoe ze hem hadden herkend toen hij het brood brak. En terwijl ze erover aan het praten waren, stond hij opeens zelf in hun midden. 'Vrede,' zei hij. Ze waren verstijfd van angst en dachten dat ze een geest zagen. Maar hij zei: 'Waarom schrikken jullie zo? En waarom komen zulke gedachten in jullie op? Kijk, mijn handen, mijn voeten: ik ben het zelf; raak me aan: een geest heeft geen vlees en botten, en ik wel, zoals jullie zien.' Bij die woorden liet hij hun zijn handen en zijn voeten zien. Toen ze het van blijdschap en verbazing nog niet konden geloven, vroeg Jezus hun: 'Hebben jullie hier iets te eten?' Ze gaven hem een stuk gebakken vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op."
"En zij verhaalden wat onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood. En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden; en zij werden ontzet en verschrikt en meenden een geest te aanschouwen. Doch Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij ontsteld en waarom komen er overwegingen op in uw hart? Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb. En bij dit woord toonde Hij hun zijn handen en voeten. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets te eten? Zij reikten Hem een stuk van een gebakken vis toe. En Hij nam het en at het voor hun ogen."
"De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood. Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: 'Vrede zij met jullie.' Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. Maar hij zei tegen hen: 'Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.' Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: 'Hebben jullie hier iets te eten?' Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op."
"De twee mannen uit Emmaüs vertelden dat zij Jezus ook hadden gezien. Dat Hij met hen was meegelopen en dat ze Hem pas hadden herkend toen Hij het brood brak. Terwijl zij nog aan het vertellen waren, stond Jezus plotseling bij hen. Ze schrokken allemaal en dachten dat Hij een geest was. "Waarom zijn jullie zo van streek?" vroeg Hij. "Waarom twijfelen jullie eraan of Ik het werkelijk ben? Kijk maar eens naar mijn handen en mijn voeten. Ik ben het echt. Ik ben geen geest. Voel maar. Jullie zien toch wel dat Ik een lichaam heb? En een geest heeft geen lichaam." Terwijl Hij dit zei, liet Hij Zijn handen en voeten zien. Hoewel ze heel blij waren, leek hun dit te mooi om waar te zijn. Ze konden het gewoon niet geloven. Om hen te overtuigen, zei Hij: "Hebben jullie hier iets te eten?" Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis en zagen dat Hij het opat. Hij zei: "Herinneren jullie je niet meer wat Ik heb gezegd, toen Ik nog bij jullie was?"
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
28 december 2027 | Lukas 24:13-27 |
27 december 2027 | Lukas 24:9-12 |
26 december 2027 | Lukas 24:1-8 |
25 december 2027 | Lukas 23:50-56 |
24 december 2027 | Lukas 23:47-49 |
23 december 2027 | Lukas 23:44-46 |
22 december 2027 | Lukas 23:40-43 |
← Home