Dinsdag 21 december 2027
Lukas 23:35-39
"En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten [Hem], zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. En ook de krijgsknechten, tot [Hem] komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons."
"Het volk stond toe te kijken. De leiders van het volk dreven de spot met hem. Ze zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden, als hij de Christus is die door God is uitverkoren!' Ook de soldaten kwamen erbij om hem te bespotten. Ze boden hem water aan en zeiden: 'Als je de koning van de Joden bent, red dan jezelf.' Boven hem hing een opschrift: 'Dit is de koning van de Joden.' Een van de misdadigers die aan het kruis hingen, begon hem te beledigen: 'Ben jij niet de Christus? Red dan jezelf en ons!'"
"Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!' Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: 'Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!' Boven hem was een opschrift aangebracht: 'Dit is de koning van de Joden'. Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: 'Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!'"
"Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!' Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: 'Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!' Boven hem was een opschrift aangebracht: 'Dit is de koning van de Joden'. Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: 'Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!'"
"De mensen stonden toe te kijken. En de Joodse leiders deden niets dan Hem bespotten en uitlachen. "Hij heeft anderen gered," hoonden ze. "Laten we nu eens kijken of Hij Zichzelf kan redden; of Hij werkelijk de Christus is." De soldaten lachten Hem ook uit en gaven Hem zure wijn te drinken. Ze zeiden: "Zeg, koning van de Joden! Red Uzelf!" Boven zijn hoofd hing een bordje met de woorden: "Dit is de Koning van de Joden". Eén van de misdadigers die naast Hem hing, zei spottend: "Zo, U bent dus de Christus? Bewijs dat eens. Red Uzelf en ons."
Overdenking van vandaag:
Is het niet verbazingwekkend hoe de uitscheldende menigte, de spottende leiders, de wrede soldaten en de sarcastische crimineel vlakbij op het kruis allemaal Jezus de goede titel geven, maar dat ze hem niet hun vertrouwen geven? Ja, God kan zelfs de duivel zelf de waarheid over Christus laten bekennen, maar er is een zoekend hart nodig om te geloven, te volgen en gered te worden. De waarheid is er als jouw hart zoekt. Jezus is degene die redt, hij is door God gekozen, Hij is de Messias en hij is Koning van de joden. De echte vraag is niet zijn identiteit, maar of hij al dan niet jouw Heer en de mijne is!
Gebed:
Vader in de hemel, ik geloof dat Jezus Christus Heer is. Ik geloof dat hij gestorven is voor mijn zonden. Ik geloof dat hij van het kruis af had kunnen komen, maar in plaats daarvan koos hij om de dood te lijden voor mij en vervolgens tot leven gebracht te worden voor mijn redding. In Jezus stel ik mijn vertrouwen. Dank u in Jezus' naam. Amen.
Contekst: Lukas 23:26-43
"En als zij Hem wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, komende van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. En een grote menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. En Jezus, Zich tot haar kerende, zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen. Want ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig [zijn] de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben. Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons. Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden. En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel [plaats], kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter [zijde] en den ander ter linker [zijde]. En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten [Hem], zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. En ook de krijgsknechten, tot [Hem] komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen [straf], waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn."
"Ze voerden hem weg. Onderweg hielden ze een zekere Simon uit Cyrene aan, die van het land kwam. Hem lieten ze de kruisbalk achter Jezus aan dragen. Een hele menigte volgde hem; ook vrouwen die rouw om hem bedreven. Maar Jezus keerde zich naar hen om en zei: 'Vrouwen van Jeruzalem! Huil niet om mij, huil om uzelf en om uw kinderen. Want er komen dagen dat men roepen zal: Gelukkig de vrouwen die onvruchtbaar zijn, gelukkig zij die nooit een kind ter wereld hebben gebracht, zij die nooit een kind aan de borst hebben gehad! In die tijd zal men tegen de bergen zeggen: Val op ons neer, en tegen de heuvels: Bedek ons. Want als men dit al doet met het groene hout, wat zal er dan met het dorre hout gebeuren?' Er werden ook nog twee misdadigers meegevoerd, die samen met hem terechtgesteld moesten worden. Toen zij waren aangekomen bij de plek die 'Schedel' genoemd wordt, sloegen ze hem aan het kruis, en ook de misdadigers, de ene rechts, de andere links van hem. En Jezus zei: 'Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.' Zijn kleren verdeelden ze door erom te dobbelen. Het volk stond toe te kijken. De leiders van het volk dreven de spot met hem. Ze zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden, als hij de Christus is die door God is uitverkoren!' Ook de soldaten kwamen erbij om hem te bespotten. Ze boden hem water aan en zeiden: 'Als je de koning van de Joden bent, red dan jezelf.' Boven hem hing een opschrift: 'Dit is de koning van de Joden.' Een van de misdadigers die aan het kruis hingen, begon hem te beledigen: 'Ben jij niet de Christus? Red dan jezelf en ons!' Maar de ander wees hem terecht: 'Zelfs jij vreest God niet, terwijl jou hetzelfde vonnis treft? En wij worden terecht gestraft, het is het loon voor onze daden, maar deze man heeft niets kwaads gedaan.' En tegen Jezus zei hij: 'Jezus, denk aan mij, wanneer u in uw koninkrijk komt.' En Jezus zei tegen hem: 'Ik zeg u: vandaag nog zult u bij mij zijn in het paradijs.'"
"En toen zij Hem wegleidden, grepen zij een zekere Simon van Cyrene, die van het land kwam, en legden hem het kruis op om het achter Jezus aan te dragen. En Hem volgde een grote menigte van volk en van vrouwen, die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaagden. En Jezus wendde Zich tot haar en zeide: Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen, want zie, er komen dagen, waarop men zeggen zal: Zalig de onvruchtbaren, en de schoot, die niet heeft gebaard, en de borsten, die niet hebben gezoogd. Dan zal men beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons, en tot de heuvelen: Bedekt ons. Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal met het dorre geschieden? Er werden ook nog twee misdadigers weggeleid, om met Hem te worden terechtgesteld. En toen zij aan de plaats gekomen waren, die Schedel genoemd wordt, kruisigden zij Hem daar en ook de misdadigers, de ene aan zijn rechterzijde en de andere aan zijn linkerzijde. En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En zij wierpen het lot om zijn klederen te verdelen. En het volk stond erbij en zag toe. Ook de oversten hoonden en zeiden: Anderen heeft Hij gered, laat Hij nu Zichzelf redden, indien Hij de Christus Gods is, de uitverkorene! Ook de soldaten kwamen naderbij om Hem te bespotten en brachten Hem zure wijn, en zeiden: Indien Gij de Koning der Joden zijt, red dan Uzelf! Er was ook een opschrift boven Hem: Dit is de Koning der Joden. Een der gehangen misdadigers lasterde Hem: Zijt Gij niet de Christus? Red Uzelf en ons! Maar de andere antwoordde en zeide, hem bestraffende: Vreest zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt? En wij terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben, maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn."
"Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Een grote volksmenigte volgde Jezus, evenals enkele vrouwen die zich op de borst sloegen en over hem weeklaagden. Jezus keerde zich echter naar hen om en zei: 'Dochters van Jeruzalem, huil niet om mij. Huil liever om jezelf en je kinderen, want weet, de tijd zal aanbreken dat men zal zeggen: "Gelukkig wie onvruchtbaar is, gelukkig de moederschoot die niet gebaard heeft en de borst die geen kind heeft gezoogd." Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: "Val op ons neer!" en tegen de heuvels: "Bedek ons!" Want als dit gebeurt met het jonge hout, wat zal het verdorde hout dan niet te wachten staan?' Samen met Jezus werden nog twee anderen, beiden misdadigers, weggeleid om terechtgesteld te worden. Aangekomen bij de plek die de Schedelplaats heet, werd hij gekruisigd, samen met de twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. Jezus zei: 'Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.' De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. Het volk stond toe te kijken. De leiders hoonden hem en zeiden: 'Anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden als hij de messias van God is, zijn uitverkorene!' Ook de soldaten dreven de spot met hem, ze gingen voor hem staan en boden hem zure wijn aan, terwijl ze zeiden: 'Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan!' Boven hem was een opschrift aangebracht: 'Dit is de koning van de Joden'. Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: 'Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!' Maar de ander wees hem terecht met de woorden: 'Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.' En hij zei: 'Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.' Jezus antwoordde: 'Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.'"
"Zij brachten Jezus naar de plaats van terechtstelling. Onderweg dwongen de soldaten een zekere Simon van Cyrene, die net van het land kwam, het kruis achter Hem aan te dragen. Er liep een hele massa mensen achter Jezus aan. De vrouwen huilden en jammerden. Jezus keerde Zich om en zei tegen hen: "Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij. Huil om uzelf en om uw kinderen. Er komt een tijd dat de vrouwen die geen kinderen hebben gehad, benijd zullen worden. In die dagen zullen de mensen erom smeken dat de bergen op hen vallen en dat de heuvels hen bedekken. Want als dit met Mij gebeurt, wat zal u dan overkomen?" Twee misdadigers werden samen met Hem naar de plaats van terechtstelling gebracht. 'Schedel' of 'Golgotha' heette die plaats. Daar werden ze alle drie gekruisigd. Jezus in het midden en de twee misdadigers aan weerszijden van Hem. "Vader," zei Jezus, "vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen." De soldaten verdeelden Zijn kleren onder elkaar door erom te loten. De mensen stonden toe te kijken. En de Joodse leiders deden niets dan Hem bespotten en uitlachen. "Hij heeft anderen gered," hoonden ze. "Laten we nu eens kijken of Hij Zichzelf kan redden; of Hij werkelijk de Christus is." De soldaten lachten Hem ook uit en gaven Hem zure wijn te drinken. Ze zeiden: "Zeg, koning van de Joden! Red Uzelf!" Boven zijn hoofd hing een bordje met de woorden: "Dit is de Koning van de Joden". Eén van de misdadigers die naast Hem hing, zei spottend: "Zo, U bent dus de Christus? Bewijs dat eens. Red Uzelf en ons." Maar de ander snoerde hem de mond. "Heb je nu nog geen ontzag voor God, zo vlak voor de dood? Wij krijgen ons verdiende loon, maar deze Man heeft niets verkeerds gedaan." Hij zei tegen Jezus: "Jezus, denk aan mij als U in Uw koninkrijk komt." Jezus antwoordde: "Vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn. Daar kunt u zeker van zijn."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
20 december 2027 | Lukas 23:32-34 |
19 december 2027 | Lukas 23:26-31 |
18 december 2027 | Lukas 23:17-25 |
17 december 2027 | Lukas 23:13-16 |
16 december 2027 | Lukas 23:5-12 |
15 december 2027 | Lukas 23:1-4 |
14 december 2027 | Lukas 22:63-71 |
← Home