Dinsdag 2 november 2027
Lukas 18:42-43
"En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Hem, God verheerlijkende. En al het volk, [dat] ziende, gaf Gode lof."
"Jezus zei: 'Word ziende! Uw geloof heeft u gered!' Meteen kon hij weer zien. God lovend, volgde hij Jezus. De mensen zagen het en iedereen loofde God."
"Jezus zei: 'Zie weer! Uw geloof heeft u gered.' Onmiddellijk kon hij weer zien en hij volgde hem terwijl hij God loofde. Alle mensen die getuige waren geweest van dit voorval brachten hulde aan God."
"Jezus zei: 'Zie weer! Uw geloof heeft u gered.' Onmiddellijk kon hij weer zien en hij volgde hem terwijl hij God loofde. Alle mensen die getuige waren geweest van dit voorval brachten hulde aan God."
"En Jezus zei: "Goed. Nu kunt u weer zien. Door uw geloof bent u genezen." De man kon op dat moment weer zien. Hij ging met Jezus mee en prees God. De mensen die het hadden gezien, begonnen ook God te prijzen."
Overdenking van vandaag:
De menigte wist dat Jezus' daden van medeleven niet bedoeld waren om de aandacht op zichzelf te vestigen, maar om eer aan God te brengen. Hij leidde zijn leven om eer, roem en lof aan zijn Vader te brengen. Net zoals Jezus leefde om God te verheerlijken, zijn ook wij hier gebracht om God glorie te brengen. Als niet alleen onze beste prestaties, maar ook ons dagelijks leven betekent dat onze Vader geprezen wordt, dan zijn we geslaagd in het leven!
Gebed:
Vader, mogen alle goede dingen die ik doe en de manier waarop ik leef elke dag u eer en lof brengen. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Lukas 18:31-43
"En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten. Want Hij zal den heidenen overgeleverd worden, en Hij zal bespot worden, en smadelijk behandeld worden, en bespogen worden. En [Hem] gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en ten derden dage zal Hij wederopstaan. En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd. En het geschiedde, als Hij nabij Jericho kwam, dat een zeker blinde aan den weg zat, bedelende. En deze, horende de schare voorbijgaan, vraagde, wat dat ware. En zij boodschapten hem, dat Jezus de Nazarener voorbijging. En hij riep, zeggende: Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner! En die voorbijgingen, bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel te meer: Zone Davids, ontferm U mijner! En Jezus, [stil] staande, beval, dat men denzelven tot Hem brengen zou; en als hij nabij [Hem] gekomen was, vraagde Hij hem, Zeggende: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En hij zeide: Heere! dat ik ziende mag worden. En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Hem, God verheerlijkende. En al het volk, [dat] ziende, gaf Gode lof."
"Hij nam de twaalf apart en zei: 'Zoals jullie weten zijn we op weg naar Jeruzalem, en daar zal alles in vervulling gaan wat de profeten over de Mensenzoon hebben geschreven. Hij zal worden uitgeleverd aan de heidenen en worden bespot, beledigd en bespuwd. Ze zullen hem geselen en doden, en op de derde dag zal hij opstaan.' De leerlingen begrepen er niets van; deze woorden bleven hun duister; ze wisten niet waar hij over sprak. Toen Jezus in de buurt van Jericho kwam, zat er een blinde langs de weg te bedelen. Toen hij hoorde dat er een menigte mensen voorbijging, vroeg hij wat er aan de hand was. 'Jezus van Nazaret gaat voorbij,' vertelden ze hem. Toen begon hij te roepen: 'Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!' De mensen die voorop liepen, zeiden hem dat hij zijn mond moest houden. Maar hij riep nog harder: 'Zoon van David, heb medelijden met mij!' Jezus bleef staan en zei dat ze de blinde bij hem moesten brengen. Toen deze voor hem stond, vroeg hij: 'Wat kan ik voor u doen? Wat wilt u?' 'Weer zien, Heer!' zei de man. Jezus zei: 'Word ziende! Uw geloof heeft u gered!' Meteen kon hij weer zien. God lovend, volgde hij Jezus. De mensen zagen het en iedereen loofde God."
"Hij nam de twaalven terzijde en sprak tot hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en al wat door de profeten geschreven is, zal aan de Zoon des mensen volbracht worden. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gesmaad en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden, en ten derden dage zal Hij opstaan. En zij begrepen niets van deze dingen en dit woord bleef hun duister en zij wisten niet, waarvan gesproken werd. Het geschiedde nu, toen Hij in de nabijheid van Jericho kwam, dat een blinde aan de weg zat te bedelen. Toen deze hoorde, dat er een schare voorbijging, vroeg hij, wat dit was. En zij vertelden hem, dat Jezus de Nazoreeer voorbijkwam. En hij riep en zeide: Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij! En die vooraan liepen, bestraften hem, dat hij zwijgen zou. Maar hij schreeuwde des te meer: Zoon van David, heb medelijden met mij! Jezus nu stond stil en liet hem bij Zich brengen. Toen hij naderbij gekomen was, vroeg Hij hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Hij zeide: Here, dat ik ziende worde! En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende en hij volgde Hem, God lovende. En al het volk zag het en gaf Gode lof."
"Hij nam de twaalf apart en zei tegen hen: 'We zijn nu op weg naar Jeruzalem, en alles wat door de profeten is geschreven zal men de Mensenzoon laten ondergaan. Want hij zal worden uitgeleverd aan de heidenen en worden bespot en mishandeld en bespuwd. En nadat hij is gegeseld, zal hij worden gedood, maar op de derde dag zal hij opstaan.' De leerlingen begrepen er niets van. De betekenis van Jezus' woorden bleef voor hen verborgen, en ze konden maar niet bevatten wat hij had gezegd. Toen hij in de buurt van Jericho kwam, zat er langs de weg een blinde te bedelen. Toen de blinde een menigte voorbij hoorde komen, vroeg hij wat er gaande was. Ze zeiden tegen hem: 'Jezus uit Nazaret komt voorbij.' Daarop riep de blinde: 'Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!' Degenen die voorop liepen, snauwden hem toe dat hij moest zwijgen, maar hij schreeuwde des te harder: 'Zoon van David, heb medelijden met mij!' Jezus bleef staan en zei dat men de blinde bij hem moest brengen. Toen deze voor hem stond, vroeg hij hem: 'Wat wilt u dat ik voor u doe?' De blinde antwoordde: 'Heer, zorg dat ik weer kan zien.' Jezus zei: 'Zie weer! Uw geloof heeft u gered.' Onmiddellijk kon hij weer zien en hij volgde hem terwijl hij God loofde. Alle mensen die getuige waren geweest van dit voorval brachten hulde aan God."
"Hij nam de twaalf apart en zei: "Zoals jullie weten, gaan we naar Jeruzale m. Alles wat de profeten over Mij hebben geschreven, zal in vervulling gaan. Ik zal in handen van de ongelovigen vallen. Ze zullen Mij bespotten, mishandelen en in mijn gezicht spugen. Ze zullen Mij afranselen en doden. Maar op de derde dag zal Ik weer levend worden." Ze konden niet begrijpen wat Hij ermee bedoelde. Het leek of Hij in raadsels sprak. Niet ver van de stad Jericho zat een blinde man langs de weg te bedelen. Toen hij zoveel mensen hoorde voorbijgaan, vroeg hij wat er aan de hand was. jezus van Nazareth komt eraan," zei men. De man begon onmiddellijk te roepen: "Jezus! Zoon van David! Heb medelijden met mij!" De mensen die voor Jezus uit liepen, zeiden tegen hem dat hij zijn mond moest houden. Maar hij trok zich er niets van aan en begon nog harder te schreeuwen: "Zoon van David! Heb medelijden met mij!" Jezus bleef staan. "Breng die blinde man eens bij Mij," zei Hij. Hij vroeg hem: "Wat wilt u van Mij?" "Here," zei de man. "Ik wil zo graag weer zien." En Jezus zei: "Goed. Nu kunt u weer zien. Door uw geloof bent u genezen." De man kon op dat moment weer zien. Hij ging met Jezus mee en prees God. De mensen die het hadden gezien, begonnen ook God te prijzen."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
1 november 2027 | Lukas 18:40-41 |
31 oktober 2027 | Lukas 18:35-39 |
30 oktober 2027 | Lukas 18:31-34 |
29 oktober 2027 | Lukas 18:28-30 |
28 oktober 2027 | Lukas 18:26-27 |
27 oktober 2027 | Lukas 18:24-25 |
26 oktober 2027 | Lukas 18:22-23 |
← Home