Zaterdag 23 oktober 2027
Lukas 18:18
"En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven?"
"'Goede meester,' vroeg een voornaam man hem, 'wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?'"
"Een hooggeplaatst persoon vroeg hem: 'Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?'"
"Een hooggeplaatst persoon vroeg hem: 'Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?'"
"Een vooraanstaande Jood kwam bij Hem met de vraag: "Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?"
Overdenking van vandaag:
Kun je een meer belangrijke vraag bedenken dan deze? Ik kan denken aan meerdere die even belangrijk zijn, maar uiteindelijk komen ze allemaal neer op dezelfde fundamentele vraag: ben ik gebonden in God op een manier die mij verzekert dat ik voor altijd met hem leef? En, hoe zit dit bij jou? Heb jij vertrouwen in dat leven met Christus voor altijd? Wil God dat wij dat zijn?
Nu, of de motieven van de religieuze leider perfect zuiver waren of niet is eigenlijk niet relevant voor ons om dezelfde vraag te stellen. We kunnen het vragen vanuit een zuiver en onbezoedeld hart, proberende hem te eren en te verheerlijken. Wanneer we dat doen, kunnen we weten waar we staan en met wie we staan.
Gebed:
Vader, ik weet dat veel mensen voor eeuwig willen leven eenvoudigweg om hun leven te verlengen en om te ontsnappen aan hun angst voor het niets of eeuwige straf. Terwijl deze zaken van belang zijn, Hemelse Vader, verlang ik ernaar bij u te zijn - om u te kennen, om u daadwerkelijk te kunnen zien, om u te eren en te loven met uw engelen. U heeft me zo genadevol gezegend met uw genade. U betaalde de prijs voor mijn zonden met een ongelooflijke prijs voor uzelf. Ik verlang ernaar, Hemelse Vader, om voor uw troon te staan en u te vertellen door de eeuwigheid heen hoe prachtig en waardevol u bent voor mij. In Jezus' naam prijs en eer ik u Almachtige God. Amen.
Contekst: Lukas 18:18-30
"En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, [namelijk] God. Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en uw moeder. En hij zeide: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid aan. Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij. Maar als hij dit hoorde, werd hij geheel droevig; want hij was zeer rijk. Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan! Want het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga. En die [dit] hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? En Hij zeide: De dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. En Petrus zeide: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd. En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk Gods; Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven."
"'Goede meester,' vroeg een voornaam man hem, 'wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?' 'Waarom noemt u mij goed?' antwoordde Jezus. 'Niemand is goed, alleen God. U kent de geboden: pleeg geen overspel, bega geen moord, steel niet, leg geen valse verklaringen af, heb eerbied voor je vader en je moeder.' 'Aan al die geboden heb ik me van jongs af gehouden,' zei de man. 'Dan is er nog één ding dat u ontbreekt,' hernam Jezus: 'verkoop alles wat u hebt, geef het geld aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug en volg mij.' Toen de man dit hoorde, was hij geheel terneergeslagen. Want hij was erg rijk. Toen Jezus dat zag, zei hij: 'Wat is het voor rijke mensen toch moeilijk het koninkrijk van God binnen te gaan! Het is voor een kameel gemakkelijker door het oog van een naald te kruipen dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.' De mensen die dit hoorden, vroegen: 'Wie kan dan nog gered worden?' Hij antwoordde: 'Wat bij mensen niet mogelijk is, is wel mogelijk bij God.' Toen zei Petrus: 'Wij hebben alles wat we hadden, opgegeven om u te volgen!' Jezus zei: 'En ik zeg jullie: ieder die zijn huis, vrouw, broers, ouders of kinderen opgeeft om het koninkrijk van God, krijgt het in deze wereld al vele malen vergoed, en in de wereld die komt ontvangt hij eeuwig leven.'"
"En een hooggeplaatst man vroeg Hem en zeide: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beerven? Jezus zeide tot hem: Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Gij kent de geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en moeder. Hij zeide: Dat alles heb ik van jongs af in acht genomen. Toen Jezus dat hoorde, zeide Hij tot hem: Nog een ding komt gij te kort: verkoop alles wat gij bezit, en verdeel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in de hemelen, en kom hier, volg Mij. Toen hij dat hoorde, werd hij diep bedroefd, want hij was zeer rijk. En Jezus zag hem aan en zeide: Hoe moeilijk kunnen zij, die geld hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan. Want het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. En die dit hoorden, zeiden tot Hem: Maar wie kan dan behouden worden? Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. En Petrus zeide: Zie, wij hebben het onze prijsgegeven en zijn U gevolgd. En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of vrouw of broeders of ouders of kinderen heeft prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, of hij zal vele malen meer ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven."
"Een hooggeplaatst persoon vroeg hem: 'Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?' Jezus antwoordde: 'Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, alleen God. U kent de geboden: pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.' De man zei: 'Aan dat alles heb ik me sinds mijn jeugd gehouden.' Toen Jezus dat hoorde, zei hij: 'Nog één ding ontbreekt u. Verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg mij!' Toen de man dat hoorde, werd hij diepbedroefd. Hij was namelijk zeer rijk. Toen Jezus zag dat de man zo bedroefd werd, zei hij: 'Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan. Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.' Daarop zeiden zijn toehoorders: 'Wie kan er dan nog gered worden?' Jezus zei: 'Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.' Toen zei Petrus: 'Maar wij hebben alles wat we bezaten achtergelaten om u te volgen.' Jezus zei tegen hen: 'Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, zal reeds in deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.'"
"Een vooraanstaande Jood kwam bij Hem met de vraag: "Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?" "Beseft u wel wat u zegt, als u Mij 'goed' noemt?" vroeg Jezus. "Er is toch niemand goed behalve God? En wat uw vraag betreft, u weet best wat u moet doen. Geen overspel plegen, niet doden, niet stelen, niet liegen en eerbied voor uw ouders hebben." De man antwoordde: "Van kindsbeen af heb ik mij aan al die voorschriften gehouden." "Toch is er iets wat u nog niet hebt ge daan," zei Jezus. "Verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen. Daardoor krijgt u een schat in de hemel. Kom daarna terug en ga met Mij mee." Toen de man dat hoorde, ging hij heel verdrietig weg, want hij was erg rijk. Jezus keek hem na en zei: "Wat is het voor rijke mensen moeilijk om in het Koninkrijk van God te komen! Het is voor een kameel gemakkelijker om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te komen." "Maar wie kan dan wel gered worden?" vroegen de mensen die het hadden gehoord. Hij antwoordde: "Wat bij de mensen niet kan, kan wel bij God." Petrus zei: "U weet dat wij alles hebben verlaten om U te volgen." "Ja," antwoordde Jezus. "En wie huis, vrouw, broers, ouders of kinderen verlaat ter wille van het Koninkrijk van God, zal nu al vele malen meer terugkrijgen. En in de toekomst krijgt hij het eeuwige leven."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
22 oktober 2027 | Lukas 18:10-14 |
21 oktober 2027 | Lukas 18:9 |
20 oktober 2027 | Lukas 18:8 |
19 oktober 2027 | Lukas 18:2-7 |
18 oktober 2027 | Lukas 18:1 |
17 oktober 2027 | Lukas 17:37 |
16 oktober 2027 | Lukas 17:34-36 |
← Home