Maandag 26 juli 2027
Lukas 11:23
"Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit."
"Wie niet vóór mij is, is tegen mij, en wie niet met mij bijeenbrengt, jaagt uiteen."
"Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen."
"Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen."
"Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij. Wie niet met Mij meewerkt om de mensen bijeen te brengen in mijn koninkrijk, jaagt ze uiteen."
Overdenking van vandaag:
Er is geen manier om neutraal over Jezus te zijn. Hij komt en daagt ons uit om te beslissen of we hem gaan volgen en helpen of niet. Gewoon Jezus negeren, het uitschakelen van een besluit over hem, hem een beetje aanvaarden, of naar hem kijken als een goed religieus persoon is geen optie.
Of we helpen en werken met hem of we zijn tegen hem. Neutraliteit is oppositie. Desinteresse is oppositie. Hij komt en vraagt ons te beslissen om hem te volgen, hem te helpen en met hem te werken. Tijd om te beslissen!
Gebed:
Vader, vergeef me als ik mijn discipelschap en het werk van de Heer op een laag pitje gezet heb. Ik realiseer me vandaag opnieuw dat uw zoon mij roept om actief te volgen en te dienen in zijn werk, niet alleen door passief te kijken. Ik bid dit in Jezus' naam. Amen.
Contekst: Lukas 11:14-28
"En Hij wierp een duivel uit, en die was stom. En het geschiedde, als de duivel uitgevaren was, dat de stomme sprak; en de scharen verwonderden zich. Maar sommigen van hen zeiden: Hij werpt de duivelen uit door Beelzebul, den overste der duivelen. En anderen, [Hem] verzoekende, begeerden van Hem een teken uit den hemel. Maar Hij, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis, tegen zichzelf [verdeeld] [zijnde], valt. Indien nu ook de satan tegen zichzelven verdeeld is, hoe zal zijn rijk bestaan? Dewijl gij zegt, dat Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp. En indien Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze uw zonen uit? Daarom zullen dezen uw rechters zijn. Maar indien Ik door den vinger Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. Wanneer een sterke gewapende zijn hof bewaart, zo is [al] wat hij heeft in vrede. Maar als een daarover komt, die sterker is dan hij, en hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting, daar hij op vertrouwde, en deelt zijn roof uit. Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit. Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust; en die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben. En komende, vindt hij het [met] [bezemen] gekeerd en versierd. Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het eerste. En het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw, de stem verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik, die U gedragen heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen. Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren."
"Eens dreef Jezus een demon uit bij een man die door die demon niet kon spreken. Toen de demon uit hem was weggegaan, kreeg hij zijn spraak terug. De mensen stonden versteld. Maar sommigen zeiden: 'Met Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen, drijft hij die geesten uit.' Anderen wilden hem op de proef stellen en vroegen van hem een teken uit de hemel. Maar hij wist wat ze dachten en zei: 'Elk rijk waarin verdeeldheid heerst, gaat te gronde, en de huizen storten in, het ene met het andere. Als ook het rijk van Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan het dan standhouden? U zegt dat ik met Beëlzebul de demonen uitdrijf. Maar als dat zo is, dankzij wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Uw eigen mensen zullen u hierom veroordelen! Nee, het is met Gods kracht dat ik de demonen uitdrijf, en dat betekent dat het koninkrijk van God bij u is gekomen. Wanneer een sterk en goed gewapend man zijn erf bewaakt, is zijn bezit veilig. Maar als er iemand op hem afkomt die sterker is en hem verslaat, neemt die ander hem de wapens af waarop hij vertrouwde, en verdeelt wat is buitgemaakt. Wie niet vóór mij is, is tegen mij, en wie niet met mij bijeenbrengt, jaagt uiteen. Als een onreine geest iemand heeft verlaten, trekt hij door dorre streken, op zoek naar rust. Vindt hij die niet, dan zegt hij: Ik ga terug naar het huis dat ik heb verlaten. Bij zijn komst vindt hij het huis schoon en op orde. Dan gaat hij zeven andere geesten halen, nog slechter dan hijzelf. Ze nemen er hun intrek en blijven er wonen. Dan is zo iemand er nog slechter aan toe dan eerst.' Bij die woorden riep een vrouw uit de menigte: 'Gelukkig de schoot die u heeft gedragen en de borst die u heeft gevoed!' Maar hij antwoordde: 'Ja, en gelukkig zij die luisteren naar het woord van God en ernaar leven!'"
"En Hij was bezig een boze geest uit te drijven en deze was stom. En het geschiedde, toen de geest uitgevaren was, dat de stomme sprak. En de scharen verwonderden zich. Doch sommigen van hen zeiden: Door Beelzebul, de overste der boze geesten, drijft Hij de geesten uit. Anderen begeerden, om Hem te verzoeken, van Hem een teken uit de hemel. Maar Hij kende hun gedachten en zeide tot hen: Ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, gaat ten onder, en het ene huis valt op het andere. Indien ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe zal zijn koninkrijk kunnen standhouden? Want gij zegt, dat Ik door Beelzebul de boze geesten uitdrijf. Indien Ik door Beelzebul de boze geesten uitdrijf, door wie doen uw zonen het dan? Daarom zullen zij rechters over u zijn. Maar indien Ik door de vinger Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen. Wanneer een sterke, goed gewapende man zijn eigen hof bewaakt, is zijn bezit in veiligheid. Maar wanneer iemand, die sterker is dan hij, hem aanvalt en hem overwint, rooft deze zijn wapenrusting, waarop hij vertrouwde, en verdeelt zijn buit. Wie met Mij niet is, die is tegen Mij en wie met Mij niet bijeenbrengt, die verstrooit. Zodra de onreine geest van de mens is uitgevaren, gaat hij door dorre plaatsen om rust te zoeken, en als hij die niet vindt, zegt hij: Ik zal terugkeren naar mijn huis, waar ik ben uitgevaren. En als hij komt, vindt hij het geveegd en op orde. Dan trekt hij heen en neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hij zelf; en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met die mens in het einde erger dan in het begin. En het geschiedde, toen Hij deze dingen sprak, dat een vrouw uit de schare haar stem verhief en tot Hem zeide: Zalig de schoot, die U heeft gedragen, en de borsten, die Gij hebt gezogen. Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren."
"Hij dreef een demon uit die niet kon spreken. Toen de demon verdreven was, begon de stomme te spreken en de mensenmenigte stond verbaasd. Maar enkelen van hen zeiden: 'Dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen, kan hij demonen uitdrijven.' Anderen verlangden van hem een teken uit de hemel om hem op de proef te stellen. Maar hij kende hun gedachten en zei tegen hen: 'Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is wordt verwoest, en huis na huis stort in. Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Jullie zeggen toch dat ik dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf! Als ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie rechters zijn! Maar als ik dankzij een kracht die van God komt demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig. Maar zo gauw iemand die sterker is hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en verdeelt hij de buit. Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen. Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: "Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb." En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op orde gebracht. Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen.' Terwijl hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep tegen hem: 'Gelukkig de schoot die u gedragen heeft en de borsten waaraan u gedronken hebt!' Maar hij zei: 'Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.'"
"Op een keer joeg Jezus uit iemand een boze geest weg, die hem stom maakte. Zodra de geest weg was, begon de man te praten. De mensen stonden perplex. Maar sommigen zeiden: "Geen wonder dat Hij boze geesten kan wegjagen. De duivel zelf heeft Hem die macht gegeven." Anderen zeiden dat Hij maar eens moest bewijzen dat Hij de Christus was en zij probeerden Hem over te halen een teken uit de hemel te doen. Hij wist wel wat in hen omging. "Een land waar burgeroorlog is, verwoest zichzelf," zei Hij. "Een gezin waar altijd ruzie is, valt uiteen. Als het waar is wat jullie zeggen, dan vecht de duivel tegen zichzelf. Hoe kan zijn koninkrijk dan blijven bestaan? Als de duivel Mij de macht geeft boze geesten te verjagen, hoe staat het dan met uw eigen volgelingen? Want die verjagen ook boze geesten! Dat doen zij zeker ook door de macht van de duivel? Vraag het hun eens, als u durft. Maar als Ik door de kracht van God boze geesten verjaag, is dat een teken dat het Koninkrijk van God gekomen is. Zolang iemand goed bewapend is en zijn terrein streng bewaakt, hoeft hij zich niet ongerust te maken. Maar als er iemand komt die sterker is en beter bewapend dan hij en die overwint hem, dan neemt hij hem zijn wapens af en geeft zijn buit aan anderen. Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij. Wie niet met Mij meewerkt om de mensen bijeen te brengen in mijn koninkrijk, jaagt ze uiteen. Als een boze geest uit iemand is weggegaan, zwerft hij door onherbergzame streken op zoek naar rust. Maar hij vindt geen rust en besluit naar die persoon terug te gaan. Als hij daar aankomt, ziet hij dat zijn oude woning helemaal schoon en opgeknapt is. Hij gaat zeven andere geesten halen, die nog slechter zijn dan hijzelf. Samen trekken ze erin en blijven er wonen. Zo iemand is er daarna nog veel erger aan toe dan daarvoor." Terwijl Jezus nog aan het woord was, riep een vrouw: "Wat moet Uw moeder gelukkig zijn! U bent uit haar schoot geboren en hebt aan haar borsten gedronken!" "Ja," antwoordde Jezus. "Maar weet u wie nog gelukkiger zijn? Alle mensen die de woorden van God horen en zich eraan houden."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
25 juli 2027 | Lukas 11:20-21 |
24 juli 2027 | Lukas 11:19 |
23 juli 2027 | Lukas 11:17-18 |
22 juli 2027 | Lukas 11:16 |
21 juli 2027 | Lukas 11:14-15 |
20 juli 2027 | Lukas 11:11-13 |
19 juli 2027 | Lukas 11:9-10 |
← Home