Zondag 22 februari 2026
Johannes 3:25-27
"Er rees dan een vraag [van] [enigen] uit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem. Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij."
"Nu ontstond er tussen de leerlingen van Johannes en een Jood verschil van mening over de rituele reiniging. Zij gingen naar Johannes toe en zeiden: 'Rabbi, herinnert u zich de man die bij u was aan de overkant van de Jordaan, van wie u getuigd hebt? Die doopt! En iedereen gaat naar hem toe!' Johannes antwoordde: 'Niemand kan zich ook maar iets toeeigenen als God het hem niet heeft gegeven."
"Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over het reinigingsritueel. Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: 'Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar hem toe!' Johannes antwoordde: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt."
"Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over het reinigingsritueel. Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: 'Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar hem toe!' Johannes antwoordde: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt."
"Op een dag hadden de discipelen van Johannes met een Jood meningsverschil over de vraag hoe het kwaad kan worden afgewassen. Zij kwamen naar Johannes toe en zeiden tegen hem: "Meester, er is nog iemand die doopt en iedereen gaat naar hem toe. Het is de man die u aan de overkant van de Jordaan hebt ontmoet. U zei dat Hij de Christus is." Johannes antwoordde: "Een mens heeft wat God hem geeft."
Overdenking van vandaag:
Eén van de belangrijkste vragen die je ooit zult beantwoorden is deze: voor wie werk ik? Ongeacht wat je baan of roeping is, is dit de cruciale vraag. Werk je om jezelf te plezieren? Werk je om je baas te plezieren? Werk je om je collega's of je leidinggevenden te imponeren? Werk je voor God?
Zoveel van onze angsten en frustraties hebben met dit elementaire punt te maken: wanneer wij christenen zijn, werken wij voor God. Wanneer wij het werk doen dat hij ons heeft toegewezen, hoeven we niet verbitterd of jaloers te zijn als iemand anders de aandacht krijgt. Wanneer God tevreden is, is ons leven een succes. Dus laten wij God vragen om de taak die hij voor ons heeft aan ons te onthullen en laten wij die dan gaan doen met vreugde en passie.
Gebed:
Vader, geef mij een hart zoals Johannes de Doper. Ik wil vreugde en voldoening vinden in het doen van het werk wat u in dit leven voor mij hebt. Geef mij een hart dat tevreden zal zijn wanneer het u heeft geplezierd. Geef mij een hart dat bevrijd is van jaloezie omdat een ander meer waardering krijgt voor zijn werk. Help mij alstublieft lieve Vader, wanneer mijn leven voorbij is, dat ik op zo'n manier zal hebben geleefd dat ik u zal kunnen horen zeggen: "Goed gedaan goede en trouwe dienaar." In de naam van Jezus. Amen
Contekst: Johannes 3:22-36
"Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte. En Johannes doopte ook in Enon bij Salim, dewijl aldaar vele wateren waren; en zij kwamen daar, en werden gedoopt. Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. Er rees dan een vraag [van] [enigen] uit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem. Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij. Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden ben. Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Hij moet wassen, maar ik minder worden. Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is [voortgekomen], die is uit de aarde, en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel komt, is boven allen. En hetgeen Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand aan. Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is. Want Dien God gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft [Hem] den Geest niet met mate. De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem."
"Hierna ging Jezus met zijn leerlingen naar het gebied van Judea. Hij bleef daar enige tijd met hen en doopte er. Johannes doopte ook, in Enon bij Salim, want daar was volop water. De mensen gingen naar hem toe en lieten zich door hem dopen. Johannes was toen nog niet gevangengezet. Nu ontstond er tussen de leerlingen van Johannes en een Jood verschil van mening over de rituele reiniging. Zij gingen naar Johannes toe en zeiden: 'Rabbi, herinnert u zich de man die bij u was aan de overkant van de Jordaan, van wie u getuigd hebt? Die doopt! En iedereen gaat naar hem toe!' Johannes antwoordde: 'Niemand kan zich ook maar iets toeeigenen als God het hem niet heeft gegeven. Jullie waren er zelf getuige van dat ik zei: Ik ben de Christus niet, ik ben alleen maar voor hem uit gezonden. Wie de bruid heeft, is de bruidegom; de vriend van de bruidegom die erbij is en naar hem luistert, is blij als hij de stem van de bruidegom hoort. Zo blij ben ik ook, volmaakt blij. Hij moet steeds meer op de voorgrond treden, en ik moet steeds meer naar de achtergrond verdwijnen.' Wie van boven komt, staat boven allen; wie van de aarde is, is aards en spreekt aardse taal. Wie van de hemel komt, getuigt van wat hij gezien en gehoord heeft, en toch aanvaardt niemand zijn verklaring. Wie zijn verklaring wel aanvaardt, bevestigt daarmee dat God waarachtig is. Want wie door God is gezonden, spreekt de woorden van God. Zo overvloedig geeft God hem zijn Geest. De Vader heeft zijn Zoon lief en heeft hem alle macht gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; wie de Zoon afwijst, zal niet leven; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten."
"Daarna ging Jezus met zijn discipelen naar het land van Judea en Hij vertoefde daar met hen en doopte. Doch ook Johannes doopte, te Enon bij Salim, omdat daar veel water was, en de mensen kwamen daar en lieten zich dopen; want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. Er rees dan geschil tussen de discipelen van Johannes met een Jood over de reiniging. En zij kwamen tot Johannes en zeiden tot hem: Rabbi, die met u was aan de overzijde van de Jordaan en van wie gij getuigd hebt, zie, die doopt en allen gaan tot Hem. Johannes antwoordde en zeide: Geen mens kan iets aannemen, of het moet hem uit de hemel gegeven zijn. Gij kunt zelf van mij getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet, maar ik ben voor Hem uit gezonden. Die de bruid heeft, is de bruidegom; maar de vriend van de bruidegom, die erbij staat en naar hem luistert, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de bruidegom. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld. Hij moet wassen, ik moet minder worden. Die van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt van de aarde. Die uit de hemel komt, is boven allen; wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij en zijn getuigenis neemt niemand aan. Wie zijn getuigenis aanvaardt, heeft bezegeld, dat God waarachtig is. Want Hij, die God gezonden heeft, die spreekt de woorden Gods, want Hij geeft de Geest niet met mate. De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem."
"Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar Judea. Daar bleef hij enige tijd en hij doopte er. Johannes doopte toen ook, in Enon, dicht bij Salim, een waterrijk gebied. Daar kwamen de mensen naartoe om zich te laten dopen. Johannes was immers nog niet gevangengezet. Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over het reinigingsritueel. Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: 'Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar hem toe!' Johannes antwoordde: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt. Jullie kunnen van mij getuigen dat ik gezegd heb: "Ik ben de messias niet, maar ik ben voor hem uit gezonden." De bruidegom krijgt de bruid; de vriend van de bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. Hij moet groter worden en ik kleiner. Hij die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. Hij die uit de hemel komt en boven allen staat, getuigt van wat hij gezien en gehoord heeft, en toch wordt zijn getuigenis door niemand aanvaard. Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is. Hij die door God gezonden is, spreekt de woorden van God, en God schenkt de Geest in overvloed. De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan hem overgedragen. Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.'"
"Later ging Jezus met Zijn discipelen naar Judea. Hij trok daar een tijd rond en doopte. Johannes de Doper zat toen nog niet in de gevangenis. Hij doopte in Aenon bij Salim; daar was veel water. Er kwamen daar veel mensen om zich te laten dopen. Op een dag hadden de discipelen van Johannes met een Jood meningsverschil over de vraag hoe het kwaad kan worden afgewassen. Zij kwamen naar Johannes toe en zeiden tegen hem: "Meester, er is nog iemand die doopt en iedereen gaat naar hem toe. Het is de man die u aan de overkant van de Jordaan hebt ontmoet. U zei dat Hij de Christus is." Johannes antwoordde: "Een mens heeft wat God hem geeft. Jullie hebben mij steeds horen zeggen dat ik niet de Christus ben, maar dat God mij voor Hem uit gestuurd heeft. De bruid is van de bruidegom. En de vriend van de bruidegom is blij als hij de stem van de bruidegom hoort. Daarom ben ik blij als de mensen naar Hem toegaan. Hij moet groter worden en ik steeds kleiner. Ik ben van de aarde en spreek de taal van de aarde. Hij komt uit de hemel en is belangrijker dan enig ander. Hij staat boven alle andere mensen. Hij vertelt wat Hij gezien en gehoord heeft, maar niemand gelooft Hem. Wie Hem wel gelooft, bevestigt daarmee dat God één en al waarheid is. Hij is door God gestuurd en geeft de woorden van God door. God geeft Hem Zijn Geest zonder beperking. De Vader houdt van Zijn Zoon en heeft Hem alles gegeven. Wie zich aan de Zoon toevertrouwt, heeft eeuwig leven. Wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het eeuwige leven niet ontvangen. Integendeel, de straf van God blijft op hem."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
21 februari 2026 | Johannes 3:22-24 |
20 februari 2026 | Johannes 3:20-21 |
19 februari 2026 | Johannes 3:19 |
18 februari 2026 | Johannes 3:18 |
17 februari 2026 | Johannes 3:17 |
16 februari 2026 | Johannes 3:16 |
15 februari 2026 | Johannes 3:14-15 |
← Home