Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Dinsdag 14 november 2028

 

Markus 14:55-56

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet. Want velen getuigden valselijk tegen Hem, en de getuigenissen waren niet eenparig."

"De opperpriesters en de hele Raad probeerden een getuigenverklaring tegen Jezus te krijgen waarop ze hem ter dood konden veroordelen, maar ze konden er geen vinden. Er waren wel lieden die een valse verklaring aflegden, maar die verklaringen waren niet eensluidend."

"De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend."

"De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend."

"De leidende priesters en de andere leden van de Hoge Raad probeerden Jezus te veroordelen voor iets waarop de doodstraf stond. Maar dat lukte niet. Er waren wel veel getuigen die Hem vals beschuldigden, maar wat zij zeiden, klopte niet. Zij spraken elkaar tegen."

 

Overdenking van vandaag:

De tegenstanders van Jezus probeerden een paar leugenaars te vinden die ze zouden kunnen "huren" tijdens het proces van Jezus.
Het gedrag herinnert ons opnieuw aan twee vreselijke dingen. Ten eerste, gelovige mensen kunnen de meest verachtelijke dingen doen wanneer ze meer bezorgd zijn om zichzelf dan om de waarheid van God. Ten tweede, Jezus staat op het punt om een gruwelijke, verschrikkelijke oneerlijke beproeving te ondergaan.  

Het eerste zou ons altijd moeten laten pauzeren en vragen voor Gods leiding en ingreep. We zouden ons begrip van waarheid nooit moeten laten mengen met zijn wil en zijn mensen. Het tweede zou ons op onze knieën moeten brengen in nederigheid, wetende wat de Here Jezus heeft doorstaan dankzij zijn liefde voor ons, terwijl het onrechtvaardig was.

 

Gebed:

Mijn God Almachtig, u bent degene die de wegen van geschiedenis bestuurt en koninkrijken terugbrengt tot niets wanneer ze zich bemoeien met uw werk in de wereld. Help mij en de anderen met wie ik verenigd ben, nooit uw wil tegen te werken. Laat me nooit schuldig zijn om vast te willen houden aan mijn geestelijk inzicht ten koste van uw Koninkrijk, uw mensen en uw wil. In Jezus' naam bid ik. Amen.

 

Contekst: Markus 14:53-65

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de Schriftgeleerden. En Petrus volgde Hem van verre, tot binnen in de zaal des hogepriesters, en hij was mede zittende met de dienaren, en zich warmende bij het vuur. En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet. Want velen getuigden valselijk tegen Hem, en de getuigenissen waren niet eenparig. En enigen, opstaande, getuigden valselijk tegen Hem, zeggende: Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen. En ook alzo was hun getuigenis niet eenparig. En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U; Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden [Gods]? En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter [hand] der kracht [Gods], en komen met de wolken des hemels. En de hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben wij nog getuigen van node? Gij hebt de [gods] lastering gehoord; wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden Hem, des doods schuldig te zijn. En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen."

"Toen voerden ze Jezus weg naar het huis van de hogepriester. Daar kwamen alle opperpriesters, oudsten en schriftgeleerden bij elkaar. Petrus was Jezus op ruime afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester. Daar ging hij tussen het dienstvolk zitten en warmde zich bij het vuur. De opperpriesters en de hele Raad probeerden een getuigenverklaring tegen Jezus te krijgen waarop ze hem ter dood konden veroordelen, maar ze konden er geen vinden. Er waren wel lieden die een valse verklaring aflegden, maar die verklaringen waren niet eensluidend. Toen stonden er een paar valse getuigen op die zeiden: 'We hebben hem horen zeggen: Deze tempel, die door mensen gemaakt is, zal ik afbreken en in drie dagen zal ik een andere bouwen die niet door mensen gemaakt is.' Maar ook die verklaringen waren niet eensluidend. Toen stond de hogepriester op; hij liep naar het midden, waar Jezus stond, en vroeg hem: 'Hebt u niets te zeggen op wat deze mensen tegen u inbrengen?' Maar Jezus bleef zwijgen, hij gaf helemaal geen antwoord. Opnieuw stelde de hogepriester hem een vraag: 'Bent u de Christus, de Zoon van de Gezegende?' 'Dat ben ik,' antwoordde Jezus, 'en men zal de Mensenzoon zien zitten aan de rechterzijde van de Almachtige en hem zien komen op de wolken aan de hemel.' Toen scheurde de hogepriester zijn gewaad en sprak: 'Waarvoor hebben we nog getuigen nodig! U hebt gehoord hoe hij God lastert! Wat is uw oordeel?' En allen spraken het 'schuldig' uit en veroordeelden hem tot de dood. Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ook bonden ze hem een doek voor, sloegen hem met de vuist en zeiden: 'Laat eens zien dat je een profeet bent!' Ook de bewakers sloegen hem."

"En zij leidden Jezus weg naar de hogepriester, en al de overpriesters en oudsten en schriftgeleerden kwamen bijeen. En Petrus volgde Hem van verre tot binnen de hof van de hogepriester en hij zat daar tussen de dienaars, zich warmende bij het vuur. De overpriesters nu en de gehele Raad trachtten een getuigenverklaring tegen Jezus te vinden om Hem ter dood te kunnen brengen; maar zij vonden er geen. Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, maar hun getuigenissen stemden niet overeen. En er stonden enigen op, die een vals getuigenis tegen Hem aflegden, zeggende: Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en binnen drie dagen een andere, niet met handen gemaakt, bouwen. Maar ook zo stemde hun getuigenis niet overeen. En de hogepriester stond op en hij trad naar voren en ondervroeg Jezus en zeide: Geeft Gij niets ten antwoord? Wat getuigen dezen tegen U? Maar Hij bleef zwijgen en gaf niets ten antwoord. Wederom ondervroeg de hogepriester Hem en zeide tot Hem: Zijt gij de Christus, de Zoon van de Gezegende? En Jezus zeide: Ik ben het, en gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende met de wolken des hemels. De hogepriester scheurde zijn klederen en zeide: Waartoe hebben wij nog getuigen nodig? Gij hebt de godslastering gehoord: wat is uw oordeel? En zij allen veroordeelden Hem als des doods schuldig. En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gelaat te bedekken en Hem met vuisten te slaan en tot Hem te zeggen: Profeteer nu! En de dienaars sloegen Hem in het gelaat."

"Jezus werd meegevoerd naar het huis van de hogepriester om te worden voorgeleid, en alle hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen daar bijeen. Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester, waar hij tussen de knechten ging zitten en zich warmde aan het vuur. De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend. Toen kwamen er een paar met de volgende valse verklaring: 'We hebben hem horen zeggen: "Ik zal die door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden gemaakt is."' Maar ook op dit punt waren de getuigenverklaringen niet afdoende. De hogepriester stond op en vroeg Jezus: 'Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?' Maar hij bleef zwijgen en antwoordde niet. Toen vroeg de hogepriester hem: 'Bent u de messias, de Zoon van de Gezegende?' Jezus zei: 'Dat ben ik, en u zult de Mensenzoon aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en hem zien komen op de wolken van de hemel.' De hogepriester scheurde zijn kleren en zei: 'Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?' Allen oordeelden dat hij schuldig was en de doodstraf verdiende. Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ze blinddoekten hem en sloegen hem in het gezicht en zeiden tegen hem: 'Profeteer nu maar!', en ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen."

"Jezus werd naar het paleis van de hogepriester gebracht, waar de Hoge Raad was bijeengekomen. Petrus was Hem op een afstand gevolgd, tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Daar zat hij zich tussen het personeel te warmen bij een groot vuur. De leidende priesters en de andere leden van de Hoge Raad probeerden Jezus te veroordelen voor iets waarop de doodstraf stond. Maar dat lukte niet. Er waren wel veel getuigen die Hem vals beschuldigden, maar wat zij zeiden, klopte niet. Zij spraken elkaar tegen. Enkele valse getuigen beweerden dat zij Hem hadden horen zeggen: "Deze tempel is door mensen gemaakt. Ik zal hem afbreken en na drie dagen een andere bouwen, zonder dat er een mens aan te pas komt." Maar ook deze verhalen klopten niet. De hogepriester die in het midden zat, stond op en vroeg aan Jezus: "Waarom geeft U geen antwoord op de beschuldigingen van deze mannen?" Maar Jezus zweeg. Hij sprak geen woord. De hogepriester vroeg: "Bent U de Christus? De Zoon van God?" "Ja," zei Jezus. "Dat ben Ik. En U zult Mij zien zitten aan de rechterhand van God en Mij zien komen in de wolken." De hogepriester maakte zich vreselijk kwaad en scheurde zijn kleren kapot. "Nu hebben wij geen getuigen meer nodig!" riep hij. "Hebt u gehoord hoe Hij God beledigde? Wat doen wij met Hem?" Alle aanwezigen vonden dat Hij de doodstraf verdiende. Sommigen begonnen Hem te bespuwen. Ze deden Hem een blinddoek voor en sloegen Hem in Zijn gezicht. "Vertel eens, profeet," spotten zij, "wie heeft U geslagen?" Hij werd ook geslagen door de knechten die Hem bewaakten."

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

13 november 2028 Markus 14:53-54
12 november 2028 Markus 14:51-52
11 november 2028 Markus 14:50
10 november 2028 Markus 14:49
9 november 2028 Markus 14:48
8 november 2028 Markus 14:47
7 november 2028 Markus 14:44-46
 

Home