Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Maandag 14 oktober 2024

 

Markus 14:12

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En op den eersten dag der ongehevelde [broden], wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet?"

"Het was de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood, de dag dat men het paaslam slacht. De leerlingen vroegen aan Jezus: 'Waar wilt u het paasmaal eten? Dan kunnen we het gaan klaarmaken.'"

"Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen hem: 'Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?'"

"Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen hem: 'Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?'"

"Op de eerste dag van het Paasfeest werden de offerdieren geslacht. De discipelen vroegen aan Jezus: "Waar wilt U het Paasmaal eten? Dan kunnen wij het vast gaan klaarmaken."

 

Overdenking van vandaag:

Jezus is ons Pascha Lam (of Pesachlam of Paaslam). Markus wil ons laten weten dat Jezus naar zijn dood zal gaan en dit moeten we in de context zien van het Joodse Pascha en Gods grote verlossing van zijn mensen in Egypte. Jezus brengt ons verlossing in de gebeurtenissen die nog komen gaan. Die verlossing zal echter een offer eisen. Jezus kiest ervoor dat perfecte offer voor onze zonden te zijn.

 

Gebed:

Rechtvaardige en heilige Vader, de Almachtige God, dank u voor mijn verlossing van de zonde. Dank u voor het offer dat Jezus met zijn lichaam maakte om me van zonde en dood te bevrijden. En dank u Heer Jezus, in uw naam bid ik voor de ongelooflijke prijs die u betaalde om mij te reinigen. Amen.

 

Contekst: Markus 14:12-26

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En op den eersten dag der ongehevelde [broden], wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet? En Hij zond twee van Zijn discipelen uit, en zeide tot hen: Gaat henen in de stad, en u zal een mens ontmoeten, dragende een kruik water, volgt dien; En zo waar hij ingaat, zegt tot den heer des huizes: De Meester zegt: Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten zal? En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust [en] gereed; bereidt het ons aldaar. En Zijn discipelen gingen uit, en kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha. En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. En als zij aanzaten en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden. En zij begonnen bedroefd te worden, en de een na den ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik het? Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: [Het] [is] een uit de twaalven, die met Mij in den schotel indoopt. De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest. En als zij aten, nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun [dien]; en zij dronken allen uit denzelven. En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn bloed, het [bloed] des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt. Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods. En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg."

"Het was de eerste dag van het feest van het Ongegiste Brood, de dag dat men het paaslam slacht. De leerlingen vroegen aan Jezus: 'Waar wilt u het paasmaal eten? Dan kunnen we het gaan klaarmaken.' Hij stuurde twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: 'Ga naar de stad; jullie zullen daar een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem. En waar hij binnengaat, daar moet je tegen de heer des huizes zeggen: De meester vraagt: Waar is de zaal waar ik met mijn leerlingen het paasmaal kan eten? En hij zal jullie boven een ruim, ingericht vertrek laten zien dat we zo kunnen gebruiken. Daar kun je alles voor ons klaarmaken.' De leerlingen gingen naar de stad en alles was zoals Jezus het hun verteld had. En ze maakten het paasmaal klaar. Toen het avond was geworden, ging Jezus met de twaalf erheen. Toen ze aan tafel gegaan waren, zei hij onder het eten: 'Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren, iemand die nu met mij eet.' De leerlingen werden verdrietig en begonnen de een na de ander te vragen: 'Ik ben het toch niet?' Maar hij antwoordde: 'Het is een van jullie twaalf, iemand die met mij in deze schaal indoopt. Want de Mensenzoon gaat heen, zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens die de Mensenzoon uitlevert. Het zou voor hem beter zijn geweest als hij niet geboren was.' Onder het eten nam Jezus een brood, sprak het gebed om zegen uit, brak het brood en gaf het hun met de woorden: 'Neem het; dit is mijn lichaam.' En hij nam een beker, dankte God en gaf hun de beker. En zij dronken er allen uit. Jezus zei: 'Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten. Ja, ik zeg jullie: ik zal niet meer van de vruchten van de wijnstok drinken, tot op de dag dat ik de nieuwe wijn zal drinken in het koninkrijk van God.' Toen zongen zij de lofpsalmen en gingen op weg naar de Olijfberg."

"En op de eerste dag van het feest der ongezuurde broden, waarop men gewoon was het Pascha te slachten, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan en toebereidselen maken, opdat Gij het Pascha kunt eten? En Hij zond twee van zijn discipelen uit en zeide tot hen: Gaat naar de stad en er zal u een man tegenkomen, die een kruik water draagt; volgt hem, en zegt tot de heer van het huis, waar hij binnengaat: De meester zegt: Waar is voor Mij het vertrek, waar Ik met mijn discipelen het Pascha kan eten? En hij zal u een grote bovenzaal wijzen, van al het nodige voorzien. Maakt het daar voor ons gereed. En de discipelen gingen heen en kwamen in de stad en vonden het, zoals Hij hun gezegd had en zij maakten het Pascha gereed. En toen het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. En terwijl zij aanlagen en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij verraden zal; een die met Mij eet. Zij begonnen bedroefd te worden en een voor een tot Hem te zeggen: Ik toch niet? En Hij zeide tot hen: Een van de twaalven, die met Mij in de ene schotel indoopt. Want de Zoon des mensen gaat wel heen gelijk van Hem geschreven staat, doch wee die mens, door wie de Zoon des mensen verraden wordt. Het ware voor die mens goed, als hij niet geboren was. En terwijl zij aten, nam Hij een brood, sprak de zegen uit, brak het, gaf het hun en zeide: Neemt, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit, en gaf hun die en zij dronken allen daaruit. En Hij zeide tot hen: Dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt. Voorwaar, Ik zeg u, Ik zal voorzeker niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar nieuw zal drinken, in het Koninkrijk Gods. En na de lofzang gezongen te hebben, vertrokken zij naar de Olijfberg."

"Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood, wanneer het pesachlam wordt geslacht, zeiden zijn leerlingen tegen hem: 'Waar wilt u dat wij voorbereidingen gaan treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?' Hij stuurde twee van zijn leerlingen op pad en zei tegen hen: 'Ga naar de stad. Daar zal een man die een kruik water draagt jullie tegemoet komen; volg hem, en wanneer hij ergens binnengaat, moeten jullie tegen de heer des huizes zeggen: "De Meester vraagt: 'Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten?'" Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen, die al is ingericht en waar alles gereedstaat; maak daar het pesachmaal voor ons klaar.' De leerlingen vertrokken naar de stad, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal. Toen de avond was gevallen, kwam hij met de twaalf. Terwijl ze aanlagen voor de maaltijd, zei Jezus: 'Ik verzeker jullie: een van jullie, die met mij eet, zal mij uitleveren.' Ze werden bedroefd en vroegen een voor een aan hem: 'Ik ben het toch niet?' Maar hij zei tegen hen: 'Het is een van jullie twaalf, die met mij uit dezelfde kom eet. Want de Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.' Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: 'Neem hiervan, dit is mijn lichaam.' En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. Hij zei tegen hen: 'Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt. Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.' Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg."

"Op de eerste dag van het Paasfeest werden de offerdieren geslacht. De discipelen vroegen aan Jezus: "Waar wilt U het Paasmaal eten? Dan kunnen wij het vast gaan klaarmaken." Hij stuurde twee van hen erop uit. "Ga naar de stad," zei Hij. "Onderweg zullen jullie een man tegenkomen die een waterkruik draagt. Volg hem, kijk waar hij naar binnen gaat en vraag of jullie de eigenaar van het huis mogen spreken. Zeg tegen hem dat Ik jullie heb gestuurd en vraag in welke kamer van zijn huis wij vanavond mogen eten. Hij zal jullie mee naar boven nemen naar een grote kamer, waar alles staat wat we nodig hebben. Maak daar het Paasmaal voor ons klaar." De twee discipelen gingen naar de stad, vonden alles precies zoals Jezus gezegd had en begonnen een en ander voor de maaltijd in orde te maken. s Avonds kwam Jezus met de andere discipelen. Onder het eten zei Hij: "Eén van jullie zal Mij verraden; één die samen met Mij eet." Dat was een slag voor hen. Verdrietig vroegen zij allemaal: "Ik toch niet?" "Ja," antwoordde Hij. "Eén van de twaalf. Eén die samen met Mij zijn brood in de kom doopt. Ik zal sterven zoals door de profeten is voorspeld. Maar het ziet er slecht uit voor de man die Mij verraadt. Het zou beter voor hem zijn als hij niet geboren was!" Jezus nam een brood, dankte God ervoor, brak het en gaf het aan Zijn discipelen. "Hier," zei Hij, "dit is mijn lichaam." Daarna nam Hij een beker wijn, dankte God ervoor en gaf hem aan Zijn discipelen. Zij dronken er allemaal uit. "Dit is mijn bloed, dat voor vele mensen zal vloeien," zei Hij. "Het bezegelt het nieuwe verbond tussen God en de mens. Wat de wijn betreft, die zal Ik niet meer drinken tot de dag dat Ik de nieuwe wijn zal drinken in het Koninkrijk van God." Tot slot zongen zij een lied tot eer van God en gingen daarna naar de Olijfberg."

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

13 oktober 2024 Markus 14:10-11
12 oktober 2024 Markus 14:9
11 oktober 2024 Markus 14:7-8
10 oktober 2024 Markus 14:6
9 oktober 2024 Markus 14:4-5
8 oktober 2024 Markus 14:3
7 oktober 2024 Markus 14:1-2
 

Home