Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Maandag 4 september 2028

 

Markus 12:26-27

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs? God is niet een [God] der doden, maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer."

"En wat de opstanding van de doden betreft: hebt u in het boek van Mozes niet het verhaal over de brandende braamstruik gelezen? Zegt God daar niet tegen Mozes: Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob? Hij is niet een God van doden maar van levenden. U begrijpt er helemaal niets van!'"

"Wat betreft de opwekking van de doden, hebt u in het boek van Mozes in het gedeelte over de doornstruik niet gelezen dat God tegen hem zei: "Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob"? Hij is geen God van doden, maar van levenden; u dwaalt vreselijk!'"

"Wat betreft de opwekking van de doden, hebt u in het boek van Mozes in het gedeelte over de doornstruik niet gelezen dat God tegen hem zei: "Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob"? Hij is geen God van doden, maar van levenden; u dwaalt vreselijk!'"

"En dat de doden weer levend worden, staat duidelijk in de boeken van Mozes. Of hebt u die niet goed gelezen? Mozes kwam immers bij de brandende braamstruik en hoorde God zeggen: 'Ik ben de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob.' Dat zou God niet hebben gezegd als deze mannen na hun dood niet weer levend waren geworden. Hij is een God van levende mensen en niet van dode. Uw mening is dus helemaal fout."

 

Overdenking van vandaag:

Jezus gebruikt zijn ervaring, verstand en sluwheid om met de religieuze leiders te discussiëren. Hij gebruikt hun eigen manier van logica. "God is de God van de levenden," legt Jezus voor. "Dus als God de God van Abraham, Isaac en Jacob is (iets wat deze mensen elke dag beleden), dan moet er een opstanding zijn." zegt Jezus.  

We weten dat, op een dieper niveau, God de God is van zowel de levenden als van de doden. Wij geloven dat hij alle mensen zal oordelen en hun eeuwige lot van die evaluatie afhangt. Wij geloven ook dat hij zal oordelen met genade, goedgunstigheid en rechtvaardigheid.  

Echter, God ziet de tijd niet zoals wij. De jaren zijn onbelangrijk in het voorbijgaan aan hem. Duizend jaar is niet meer dan één kleine dag voor God. Toch zullen we blijven bestaan omdat hij God is, net zoals Abraham, Isaac en Jakob deden. God is de God van de levenden. De dood heeft niet langer zeggenschap over ons.

 

Gebed:

Vader, dank u voor de zekerheid dat leven eeuwig is en in u wordt gevonden. In Jezus' naam bid ik tot u, mijn eeuwige Vader. Amen.

 

Contekst: Markus 12:18-27

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En de Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Indien iemands broeder sterft, en een vrouw achterlaat, en geen kinderen nalaat, dat zijn broeder deszelfs vrouw nemen zal en zijn broeder zaad verwekken. Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam een vrouw, en stervende liet geen zaad na. De tweede nam haar ook, en is gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks. En [al] de zeven namen dezelve, en lieten geen zaad na; de laatste van allen is ook de vrouw gestorven. In de opstanding dan, wanneer zij zullen opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van dezen zijn? Want die zeven hebben haar tot een vrouw gehad. En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de Schriften niet weet, noch de kracht Gods? Want als zij uit de doden zullen opgestaan zijn, zo trouwen zij niet, noch worden ten huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen, die in de hemelen [zijn]. Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs? God is niet een [God] der doden, maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer."

"Er gingen een paar Sadduceeën naar Jezus toe. Sadduceeën beweren dat er geen opstanding is. 'Meester,' zo begonnen ze, 'Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven: Als een man sterft en zijn vrouw kinderloos achterlaat, moet zijn broer trouwen met de weduwe en voor nageslacht voor zijn broer zorgen. Nu waren er eens zeven broers. De oudste trouwde maar stierf kinderloos. De volgende trouwde met de weduwe, maar stierf ook zonder kinderen. Zo ging het ook met de derde, ja alle zeven stierven kinderloos. Tenslotte stierf ook de vrouw. Nu vragen we u: bij de opstanding, van wie zal zij dan de vrouw zijn? Want ze is van alle zeven de vrouw geweest!' 'U begrijpt er niets van,' antwoordde Jezus hun. 'U kent de Schrift niet en ook niet de macht van God! Want wanneer de mensen uit de dood opstaan, trouwen mannen en vrouwen niet met elkaar, maar zijn ze als de engelen in de hemel. En wat de opstanding van de doden betreft: hebt u in het boek van Mozes niet het verhaal over de brandende braamstruik gelezen? Zegt God daar niet tegen Mozes: Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob? Hij is niet een God van doden maar van levenden. U begrijpt er helemaal niets van!'"

"En er kwamen Sadduceeen tot Hem, die beweren, dat er geen opstanding is, en zij ondervroegen Hem en zeiden: Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven, indien iemands broeder sterft en een vrouw nalaat, doch geen kind achterlaat, dat dan zijn broeder de vrouw moet nemen en voor zijn broeder nakomelingschap verwekken. Nu waren er zeven broeders. En de eerste nam een vrouw en liet bij zijn sterven geen nakomelingschap achter. En de tweede nam haar en stierf zonder nakomelingschap na te laten. En de derde evenzo. En geen van die zeven liet nakomelingschap achter. Het laatst van allen stierf ook de vrouw. In de opstanding, wanneer zij opstaan, van wie van hen zal zij dan de vrouw zijn? Want alle zeven hebben haar tot vrouw gehad. Jezus sprak tot hen: Dwaalt gij niet daarom, dat gij de Schriften niet kent noch de kracht Gods? Want wanneer zij uit de doden opstaan, huwen zij niet, en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemelen. Wat nu de doden betreft, dat zij opgewekt worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, bij de braamstruik, hoe God tot hem sprak, zeggende: Ik ben de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob? Hij is niet een God van doden, maar van levenden. Gij dwaalt wel zeer."

"Er kwamen enkele Sadduceeën naar hem toe; volgens de Sadduceeën is er geen opstanding uit de dood. Ze vroegen hem: 'Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven: "Als iemand sterft en een vrouw achterlaat, maar geen kinderen, moet zijn broer die vrouw bij zich nemen en nakomelingen verwekken voor zijn broer." Er waren eens zeven broers. De eerste nam een vrouw en stierf zonder nakomelingen; de tweede nam haar tot vrouw, maar stierf ook zonder nakomelingen; en met de derde ging het net zo. Geen van de zeven kreeg nakomelingen. Het laatst van allen stierf de vrouw. Wiens vrouw zal ze dan zijn bij de opstanding, wanneer ze opstaan uit de dood? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.' Jezus antwoordde: 'Dwaalt u niet? U kent blijkbaar de Schriften niet en evenmin de macht van God. Want wanneer de mensen uit de dood opstaan, trouwen ze niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, maar zijn ze als engelen in de hemel. Wat betreft de opwekking van de doden, hebt u in het boek van Mozes in het gedeelte over de doornstruik niet gelezen dat God tegen hem zei: "Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob"? Hij is geen God van doden, maar van levenden; u dwaalt vreselijk!'"

"Er stapten enkele Sadduceeërs op Hem af. De Sadduceeërs beweerden dat de mens na de dood niet meer levend kan worden. Zij zeiden: "Meester, in de boeken van Mozes staat: 'Als een man sterft en zijn vrouw zonder kinderen achterblijft, moet zijn broer met haar trouwen om haar namens zijn overleden broer kinderen te geven.' Nu waren er eens zeven broers. De oudste trouwde, maar er kwamen geen kinderen. Hij stierf en zijn vrouw bleef alleen achter. De tweede broer trouwde met haar, maar stierf ook zonder kinderen. Met de derde ging het net zo. Geen van de zeven broers kreeg kinderen bij de vrouw en zij stierven allemaal. Tenslotte stierf ook de vrouw. Hoe is het nu als zij weer levend worden? Wie van die broers zal dan haar man zijn? Want zij zijn alle zeven met haar getrouwd geweest." Jezus antwoordde: "Weet u wat uw probleem is? U kent noch de boeken van Mozes noch de kracht van God. Want als de mensen uit de dood opstaan, is er geen sprake meer van trouwen. Dan zijn zij als engelen in de hemel. En dat de doden weer levend worden, staat duidelijk in de boeken van Mozes. Of hebt u die niet goed gelezen? Mozes kwam immers bij de brandende braamstruik en hoorde God zeggen: 'Ik ben de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob.' Dat zou God niet hebben gezegd als deze mannen na hun dood niet weer levend waren geworden. Hij is een God van levende mensen en niet van dode. Uw mening is dus helemaal fout."

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

3 september 2028 Markus 12:25
2 september 2028 Markus 12:19-24
1 september 2028 Markus 12:18
31 augustus 2028 Markus 12:17
30 augustus 2028 Markus 12:15-16
29 augustus 2028 Markus 12:14-15
28 augustus 2028 Markus 12:13
 

Home