Zaterdag 12 augustus 2028
Markus 11:12-14
"En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem. En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij [om] [te] [zien], of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niet dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete [enige] vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het."
"Toen ze de volgende morgen weer uit Betanië waren weggegaan, kreeg Jezus honger. In de verte zag hij een vijgenboom in blad staan en hij ging kijken of er wat vijgen aan zaten. Maar toen hijbij de boom kwam, zag hij niets dan bladeren, want voor vijgen was het de tijd nog niet. Toen zei hij tegen de boom: 'Nooit zal iemand van jou meer een vrucht eten, nooit meer!' Zijn leerlingen hoorden dat."
"Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: 'Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!' Zijn leerlingen hoorden dit."
"Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: 'Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!' Zijn leerlingen hoorden dit."
"Toen zij de volgende morgen uit Bethanië vertrokken, had Jezus honger. In de verte zag Hij een vijgeboom die in blad stond. Hij liep ernaar toe om te zien of er vijgen aanzaten, maar er zaten alleen maar bladeren aan. Het was nog niet de tijd voor vijgen. De discipelen hoorden Hem tegen de boom zeggen: "Er zullen aan jou nooit meer vruchten komen."
Overdenking van vandaag:
Wat? Waar gaat dit nu eigenlijk over ...? Ja, dat is de reactie van de meeste mensen bij dit verhaal. Jezus gebruikte zijn wonderbaarlijke krachten om een vijgenboom te vervloeken. Vanuit een menselijke standpunt bekeken is dit merkwaardig en oneerlijk. Het is niet eens het seizoen voor vijgen en toch vervloekt Jezus het omdat het vruchteloos is. Duidelijk is dat Jezus aan zijn trouwe volgelingen (en ons nu ook) iets belangrijks wil leren.
Zoals in sommige andere verhalen en gebeurtenissen in het Nieuwe Testament, is het belangrijk dat we ons richten op één belangrijk punt in het verhaal. Zoals dit verhaal zich uiteen vouwt, is het mogelijk te begrijpen dat het gebrek aan vruchten in de vijgenboom vooruit blikt op Jeruzalem en alles waar het met de Tempel voor staat (de centrale religieuze plaats voor Gods mensen). Jezus zal er sterven.
Hij zal sterven voor de mensen daar... en alle mensen over de gehele wereld. Hij zal komen om te kijken of er vruchten zijn als resultaat van zijn leven, offer, sterven en opstanding. Er zullen ook keuzes gemaakt moeten worden. Er zal een seizoen zijn van beslissingen en vrucht dragen. Jeruzalem heeft haar tijd gehad. Nu is het onze tijd van beslissingen en voortdurend vrucht dragen. Hoe zal onze toekomst zijn? Wat zal jouw toekomst zijn?
Gebed:
Vader in de hemel, ik kies ervoor om Jezus te eren en hem te vertrouwen als mijn Redder. Ik geloof dat hij de Christus is, uw profeten beloofden dat deze Messias zou komen. Ik wil dat hij regeert als Heer in mijn leven. Ik open mijn leven voor de Heilige Geest om zijn werk van verandering in mij te doen... om mij te richten naar het karakter van uw Zoon en mij te veranderen in een tempel waar u leeft. Mijn gebed is dat uw heilige vruchten in mij gevormd zullen worden. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Markus 11:12-25
"En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde Hem. En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij [om] [te] [zien], of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niet dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete [enige] vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het. En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den tempel verkochten en kochten, uit te drijven; en de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten, keerde Hij om; En liet niet toe, dat iemand enig vat door den tempel droeg. En Hij leerde, zeggende tot hen: Is er niet geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden allen volken? Maar gij hebt dat [tot] een kuil der moordenaren gemaakt. En de Schriftgeleerden en de overpriesters hoorden [dat], en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer. En als het nu laat geworden was, ging Hij uit buiten de stad. En des morgens vroeg voorbijgaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord was, van de wortelen af. En Petrus, [zulks] indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi! zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord. En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God. Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven, dat hetgeen hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt. Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden. En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve."
"Toen ze de volgende morgen weer uit Betanië waren weggegaan, kreeg Jezus honger. In de verte zag hij een vijgenboom in blad staan en hij ging kijken of er wat vijgen aan zaten. Maar toen hijbij de boom kwam, zag hij niets dan bladeren, want voor vijgen was het de tijd nog niet. Toen zei hij tegen de boom: 'Nooit zal iemand van jou meer een vrucht eten, nooit meer!' Zijn leerlingen hoorden dat. En ze kwamen in Jeruzalem. Jezus ging de tempel binnen en begon de kopers en verkopers van het tempelplein te jagen. De tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenhandelaars gooide hij omver. Mensen die met hun handelswaar het plein over wilden, hield hij tegen. Hij wees hen op de Schrift en zei: 'Staat er niet geschreven: Mijn huis zal 'Huis van gebed' heten, voor alle volken? Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!' De opperpriesters en de schriftgeleerden hoorden ervan en zochten naar middelen om hem uit de weg te ruimen. Want ze waren bang voor hem, omdat het hele volk onder de indruk was van wat hij hun leerde. Tegen de avond gingen Jezus en zijn leerlingen weer de stad uit. De volgende morgen, toen ze weer langs de vijgenboom kwamen, zagen ze dat hij verdord was tot op de wortel. Petrus moest denken aan wat Jezus tegen de boom gezegd had. 'Rabbi,' zei hij, 'kijk, de vijgenboom die u vervloekt hebt, is helemaal verdord.' Toen zei Jezus tegen hen: 'Heb geloof in God. Ik verzeker jullie: wie tegen deze berg zou zeggen: kom omhoog en stort je in zee, en in zijn hart niet zou twijfelen maar geloven dat wat hij zegt, gebeurt het zal gebeuren. Daarom zeg ik jullie: bij alles waar je in je gebed om vraagt, geloof dat je het al gekregen hebt en je zult het krijgen. En als je staat te bidden en je hebt iemand iets te verwijten, vergeef het hem; dan zal je Vader in de hemel jouw zonden ook vergeven.'"
"En de volgende dag, toen zij van Betanie kwamen, werd Hij hongerig. En toen Hij van verre een vijgeboom zag, die bladeren had, ging Hij daarheen om te zien of Hij er ook iets aan vinden zou. En erbij gekomen, vond Hij er niets aan dan bladeren; want het was de tijd niet voor vijgen. En Hij antwoordde en zeide tot hem. Nooit ete meer iemand vrucht van u in eeuwigheid! En zijn discipelen hoorden het. En zij kwamen te Jeruzalem. En Hij ging de tempel binnen en begon hen, die in de tempel verkochten en kochten, uit te drijven en de tafels der wisselaars en de stoelen van hen, die de duiven verkochten, keerde Hij om, en Hij liet niet toe, dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg; en Hij leerde en sprak tot hen: Staat er niet geschreven, dat mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volken? Maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt. En de overpriesters en de schriftgeleerden hoorden het en zochten, hoe zij Hem zouden kunnen ombrengen, want zij waren bevreesd voor Hem, omdat de gehele schare versteld stond over zijn leer. En toen het laat werd, gingen zij de stad uit, naar buiten. En toen zij des morgens vroeg langs de vijgeboom kwamen, zagen zij, dat hij van de wortel af verdord was. En Petrus herinnerde het zich en zeide tot Hem: Rabbi, zie de vijgeboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord. En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden. En wanneer gij staat te bidden, vergeeft wat gij tegen iemand mocht hebben, opdat ook uw Vader in de hemelen uw overtredingen vergeve."
"Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: 'Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!' Zijn leerlingen hoorden dit. Ze kwamen in Jeruzalem. Hij ging de tempel binnen en begon iedereen die daar iets kocht of verkocht weg te jagen; hij gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver, en hij liet niet toe dat iemand voorwerpen over het tempelplein droeg. Hij hield de omstanders voor: 'Staat er niet geschreven: "Mijn huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn"? Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!' De hogepriesters en de schriftgeleerden hoorden wat er gebeurd was en zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen; ze waren bang voor hem, omdat het hele volk in de ban was van zijn onderricht. Nadat de avond gevallen was, gingen Jezus en zijn leerlingen weg uit de stad. Toen ze 's morgens vroeg weer langs de vijgenboom kwamen, zagen ze dat hij tot aan de wortels verdord was. Petrus herinnerde zich het voorval en zei: 'Rabbi, kijk, de vijgenboom die u vervloekt hebt, is verdord.' Jezus zei tegen hen: 'Heb vertrouwen in God. Ik verzeker jullie: als iemand tegen die berg zegt: "Kom van je plaats en stort je in zee, "en niet twijfelt in zijn hart, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, dan zal het ook gebeuren. Daarom zeg ik jullie: alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen. Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je misstappen vergeeft.'"
"Toen zij de volgende morgen uit Bethanië vertrokken, had Jezus honger. In de verte zag Hij een vijgeboom die in blad stond. Hij liep ernaar toe om te zien of er vijgen aanzaten, maar er zaten alleen maar bladeren aan. Het was nog niet de tijd voor vijgen. De discipelen hoorden Hem tegen de boom zeggen: "Er zullen aan jou nooit meer vruchten komen." Zij kwamen in Jeruzalem en Jezus ging meteen naar de tempel. Hij begon de handelaars en hun klanten van het tempelplein te jagen, gooide de tafels van de geldwisselaars en de kraampjes van de duivenhandelaars omver en stuurde iedereen die met allerlei spullen het plein op kwam terug. "Luister goed, allemaal," zei Hij. "Heeft de profeet Jesaja niet geschreven dat Gods huis een huis van gebed moet zijn voor alle volken? Maar wat hebben jullie ervan gemaakt? Een rovershol!" De leidende priesters en godsdienstleraars hoorden dit en probeerden een manier te vinden om Hem uit de weg te ruimen. Zij zagen wel dat iedereen diep onder de indruk was van Zijn woorden en zij waren bang dat Hij meer invloed zou krijgen dan zij. Zoals gewoonlijk ging Hij 's avonds met Zijn discipelen de stad uit. De volgende morgen kwamen zij weer langs de vijgeboom, waar Jezus geen vruchten aan had gevonden. Zij zagen dat hij helemaal verdord was. Petrus dacht aan wat Jezus de vorige dag tegen de boom had gezegd. "Kijk eens, Meester," riep hij uit, "dit is de boom die U gisteren hebt vervloekt. Hij is helemaal dor!" ezus zei tegen de discipelen: "Heb toch geloof! Als je gelooft en tegen deze berg zegt: 'Ga hier vandaan en val in de zee', gebeurt het absoluut! Maar denk eraan: Dat kan alleen als je gelooft dat het zal gaan zoals jij zegt en geen spoor van twijfel in je hart is. Wat je in het gebed ook vraagt, je krijgt het als je gelooft dat je het al hebt. Wanneer je staat te bidden en je hebt iets tegen iemand, moet je het hem vergeven. Dan zal je hemelse Vader ook jou vergeven wat jij verkeerd hebt gedaan."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
11 augustus 2028 | Markus 11:11 |
10 augustus 2028 | Markus 11:9-10 |
9 augustus 2028 | Markus 11:7-8 |
8 augustus 2028 | Markus 11:4-6 |
7 augustus 2028 | Markus 11:1-3 |
6 augustus 2028 | Markus 10:51-52 |
5 augustus 2028 | Markus 10:49-50 |
← Home