Zondag 11 augustus 2024
Markus 11:11
"En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven."
"Zo trok Jezus Jeruzalem binnen en hij ging naar de tempel. Toen hij daar alles gezien had en het al laat geworden was, ging hij met de twaalf de stad uit, naar Betanië."
"Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij–want het was al laat geworden–met de twaalf terug naar Betanië."
"Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij–want het was al laat geworden–met de twaalf terug naar Betanië."
"Zo reed Hij Jeruzalem binnen. Hij ging naar de tempel en bekeek daar alles. Daarna vertrok Hij met Zijn twaalf discipelen naar Bethanië, omdat het al laat was geworden."
Overdenking van vandaag:
Jeruzalem! De tempel! Deze plaatsen vormden het middelpunt van Israels godsdienst in de tijd van Jezus. Dit zijn de plaatsen waar Jezus werd verworpen. In een bitterzoet ogenblik van vreugde en onheilspellend vooruitkijken, aanschouwde Jezus deze geliefde plaatsen van Gods uitverkoren volk.
Hoe weinig begrepen de mensen van Jeruzalem dat een kleine veertig jaar later, deze geliefde plaatsen zouden worden vernietigd. Nog minder realiseerden zij zich dat deze Jezus, die de machthebbers van Jeruzalem probeerden te vernietigen, op een dag zal terugkeren in glorie. Deze Jezus, door Jeruzalem verworpen, is de Zoon van David. Hij is Gods Messias, Heer en Koning. Hij zal in glorie, eer en macht terugkeren.
Maar niet op deze middag waarop hij Jeruzalem bezocht. Nee, Jezus draaide zich simpelweg om en ging met zijn twaalf meest nabije volgelingen naar Bethanië. Het conflict wachtte om op een andere dag te beginnen.
Gebed:
Vader, weerhoud mijn hart ervan om mijn veiligheid in een plaats te zoeken -- een stad, een land of een kerkgebouw. Mag ik mijn toevluchtsoord in u vinden. Mag ik mijn hoop in uw Zoon vinden. Mag ik mijn bron van sterkte in uw Geest vinden. Zo kostbaar als sommige plaatsen voor me zijn, weet ik dat mijn enige duurzame plaats en duurzame vrede in u is. In de naam van Jezus bid ik. Amen.
Contekst: Markus 11:1-11
"En toen zij Jeruzalem genaakten, te Beth–fage en Bethanie, aan den Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit, En zeide tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is; en terstond als gij in hetzelve komt, zult gij vinden een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft, ontbindt het, en brengt het. En indien iemand tot u zegt: Waarom doet gij dat? Zo zegt, dat de Heere hetzelve van node heeft; en hij zal het terstond herwaarts zenden. En zij gingen heen, en vonden het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding, en zij ontbonden hetzelve. En sommigen van degenen, die aldaar stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij, dat gij het veulen ontbindt? Doch zij zeiden tot hen, gelijk Jezus bevolen had; en zij lieten ze gaan. En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. En velen spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen meien van de bomen, en spreidden ze op den weg. En die voorgingen en die volgden riepen, zeggende: Hosanna! gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Gezegend [zij] het Koninkrijk van onzen vader David, hetwelk komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]! En Jezus kwam binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had, en het nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de twaalven."
"Ze naderden Jeruzalem en kwamen bij Betfage en Betanië, dorpen op de helling van de Olijfberg. Jezus stuurde twee van zijn leerlingen eropuit met de opdracht: 'Ga naar het dorp daar vóór je. Meteen als je er binnenkomt, zul je een jonge ezel zien staan, vastgebonden. Nog nooit heeft iemand op dat dier gezeten. Maak hem los en breng hem hier. Mocht iemand vragen wat jullie daar doen, zeg dan: De Heer heeft hem nodig maar hij laat hem direct weer terugbrengen.' Zij gingen erheen, en vonden buiten op straat de jonge ezel, vastgebonden bij een deur, en maakten hem los. 'Wat doen jullie daar?' riepen een paar mannen die daar stonden hun toe. 'Waarom maken jullie die ezel los?' Zij antwoordden zoals Jezus hun gezegd had. Toen lieten ze de leerlingen hun gang gaan. Die brachten het ezelsveulen naar Jezus toe, legden hun mantels over het dier en Jezus ging erop zitten. Veel mensen spreidden hun kleren uit op de weg en anderen legden takken groen neer die ze in de velden hadden afgesneden. En de mensen die voor Jezus uit liepen en die achter hem aan kwamen, riepen: 'Hosanna! Gezegend hij die komt in naam van de Heer, gezegend het koninkrijk dat komt, het koninkrijk van onze vader David! Hosanna voor God in de hemel!' Zo trok Jezus Jeruzalem binnen en hij ging naar de tempel. Toen hij daar alles gezien had en het al laat geworden was, ging hij met de twaalf de stad uit, naar Betanië."
"En toen zij dicht bij Jeruzalem kwamen, bij Betfage en Betanie aan de Olijfberg, zond Hij twee van zijn discipelen uit, en zeide tot hen: Gaat naar het dorp, dat tegenover u ligt, en terstond, als gij er binnenkomt, zult gij een veulen vastgebonden vinden, waarop nog nooit een mens heeft gezeten; maakt het los en brengt het hier. En indien iemand tot u zegt: Wat doet gij daar? zegt dan: De Here heeft het nodig en terstond zendt Hij het weder hierheen. En zij gingen heen en vonden een veulen vastgebonden bij de deur buiten aan de weg, en zij maakten het los. En sommigen van degenen, die daar stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij daar, dat gij dat veulen losmaakt? Zij spraken tot hen, zoals Jezus gezegd had, en zij lieten hen begaan. En zij brachten het veulen tot Jezus en legden hun klederen daarop en Hij ging erop zitten. En velen spreidden hun klederen op de weg en anderen groen, dat zij van het veld plukten. En die voorgingen en die volgden riepen: Hosanna! Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; gezegend het komende rijk van onze vader David; Hosanna in de hoogste hemelen! En Hij kwam te Jeruzalem in de tempel. En nadat Hij rondom alles overzien had, vertrok Hij, toen het reeds laat op de dag was, naar Betanie, met de twaalven."
"Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: 'Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: "De Heer heeft het nodig, hij zal het meteen weer terugsturen."' Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. Er stonden een paar mensen die vroegen: 'Waarom maken jullie dat veulen los?' Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en hij ging erop zitten. Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: 'Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hemel!' Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij–want het was al laat geworden–met de twaalf terug naar Betanië."
"Zij kwamen in de buurt van Jeruzalem, bij Bethfagé en Bethanië, op de helling van de Olijfberg. Daar stuurde Jezus twee van Zijn discipelen vooruit. "Ga naar het dorp," zei Hij. "Als jullie er binnenkomen, zul je een veulen zien waar nog niemand op heeft gereden. Het staat vastgebonden. Maak het los en neem het mee. Als iemand vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: De Here heeft het nodig. Maar we brengen het gauw weer terug." Zij gingen naar het dorp en zagen het veulen meteen. Het stond op straat, vastgebonden bij de deur van een huis. Zij maakten het los. "Wat moet dat daar?" riepen een paar mensen die het zagen. "Is dat veulen soms van u?" "Nee," zeiden de discipelen, "maar de Here heeft het nodig. Wij brengen het gauw weer terug." Toen mochten zij het meenemen. Zij brachten het veulen bij Jezus, legden hun jassen erop en Hij ging erop zitten. Vele mensen spreidden nu voor Hem hun jassen op de weg uit. Anderen legden bebladerde takken voor Hem neer, die zij van de bomen hadden gerukt. Voor en achter Hem werd "Leve de koning!" geroepen. De mensen juichten: "Eer voor Hem, Die komt in de naam van God!" "Eer voor het nieuwe koninkrijk van onze vader David!" en "Lang leve de grote koning!" Zo reed Hij Jeruzalem binnen. Hij ging naar de tempel en bekeek daar alles. Daarna vertrok Hij met Zijn twaalf discipelen naar Bethanië, omdat het al laat was geworden."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
10 augustus 2024 | Markus 11:9-10 |
9 augustus 2024 | Markus 11:7-8 |
8 augustus 2024 | Markus 11:4-6 |
7 augustus 2024 | Markus 11:1-3 |
6 augustus 2024 | Markus 10:51-52 |
5 augustus 2024 | Markus 10:49-50 |
4 augustus 2024 | Markus 10:48 |
← Home