Zondag 23 april 2028
Markus 6:51-52
"En Hij klom tot hen in het schip, en de wind stilde; en zij ontzetten zich bovenmate zeer in zichzelven, en waren verwonderd. Want zij hadden niet gelet op [het] [wonder] der broden; want hun hart was verhard."
"En hij stapte bij hen in de boot, en de wind ging liggen. Zij waren verbijsterd, helemaal in de war. Want ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden gebeurd was; ze waren hardleers."
"Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, omdat ze hardleers waren."
"Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, omdat ze hardleers waren."
"Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. De discipelen waren met stomheid geslagen. Hier konden ze niet bij. Want ze begrepen nog steeds niet wie Hij was. Zelfs niet na het wonder met de broden dat ze 's avonds hadden gezien."
Overdenking van vandaag:
Ze konden het niet begrijpen! Misschien zouden ze het niet begrijpen! Alleen God kon een menigte voeden met zo'n kleine hoeveelheid van brood en vis. Alleen God kan een storm stillen en de boot in onmiddellijke veiligheid brengen op de bewuste locatie. Jezus was God met hen.
Geloof in hem opende de deur naar wat menselijkerwijs niet mogelijk is. Maar zelfs met wat ze zagen, vonden ze het moeilijk om echt te geloven in Jezus als de Zoon van God. Hij was gewoon te mooi om waar te zijn!
Gebed:
O Here God, mijn rechtvaardige Vader, help me alstublieft mijn plaatsen van zwak geloof en mijn plekken van ontbrekend geloof te overwinnen. In Jezus' naam. Amen.
Contekst: Markus 6:45-56
"En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen [over] Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zou laten. En als Hij aan dezelve hun afscheid gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was het schip in het midden van de zee, en Hij was alleen op het land. En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om [het] [schip] voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent de vierde wake des nachts, kwam Hij tot hen, wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan. En zij, ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden zeer; Want zij zagen Hem allen, en werden ontroerd; en terstond sprak Hij met hen, en zeide tot hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet. En Hij klom tot hen in het schip, en de wind stilde; en zij ontzetten zich bovenmate zeer in zichzelven, en waren verwonderd. Want zij hadden niet gelet op [het] [wonder] der broden; want hun hart was verhard. En als zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesareth, en havenden aldaar. En als zij uit het schip gegaan waren, terstond werden zij Hem kennende. [En] het gehele omliggende land doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse, waar zij hoorden, dat Hij was. En zo waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar leiden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken mochten; en zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond."
"Meteen hierna zei Jezus tegen zijn leerlingen dat ze in de boot moesten stappen om alvast naar Betsaïda aan de overkant te varen. Intussen zou hij de mensen naar huis sturen. Toen hij afscheid van de mensen had genomen, ging hij de berg op om er te bidden. De avond viel; de boot bevond zich midden op het meer en Jezus was aan land, alleen. Toen hij zag hoe ze zwoegden aan de riemen want de wind was tegen kwam hij in de nanacht naar hen toe, lopend over het meer, en hij wilde hen voorbijgaan. Toen de leerlingen hem over het meer zagen lopen, dachten ze dat hij een spook was en ze begonnen te schreeuwen. Allemaal hadden ze hem gezien en ze waren in paniek. Maar hij riep hun onmiddellijk toe: 'Blijf kalm! Ik ben het; wees niet bang!' En hij stapte bij hen in de boot, en de wind ging liggen. Zij waren verbijsterd, helemaal in de war. Want ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden gebeurd was; ze waren hardleers. Toen ze het meer waren overgestoken, bevonden zij zich ter hoogte van Gennesaret en daar legden ze aan. Nauwelijks waren ze uit de boot gestapt of de mensen herkenden Jezus. Ze liepen de hele streek af en men begon de zieken op ligmatten naar de plaats te dragen waar men hoorde dat hij was. Waar hij ook kwam, in dorpen, steden of gehuchten, overal legden ze op de marktpleinen hun zieken neer en vroegen hem, of die hem even mochten aanraken, al was het maar de kwast van zijn mantel. En iedereen die hem aanraakte, werd beter."
"En terstond dwong Hij zijn discipelen in het schip te gaan en Hem vooruit te varen naar de overkant, naar Betsaida, terwijl Hij zelf de schare wegzond. En toen Hij afscheid van hen genomen had, ging Hij naar de berg om te bidden. En bij het vallen van de avond was het schip midden op de zee, en Hij was alleen aan land. En toen Hij zag, dat zij zich aftobden om vooruit te komen bij het varen (want zij hadden de wind tegen) kwam Hij omstreeks de vierde nachtwake tot hen, gaande over de zee; en Hij wilde hen voorbijgaan. Toen zij Hem over de zee zagen gaan, meenden zij, dat het een spook was en zij schreeuwden luid. Want allen zagen zij Hem en werden verbijsterd. Maar terstond sprak Hij met hen en zeide tot hen: Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd! En Hij klom bij hen in het schip en de wind ging liggen. En zij waren innerlijk bovenmate ontsteld, want zij waren bij de broden niet tot inzicht gekomen, maar hun hart was verhard. En overgestoken zijnde naar het land, kwamen zij in Gennesaret, en legden daar aan. En toen zij van boord gingen, herkenden de mensen Hem terstond, en zij liepen die gehele streek af en begonnen degenen, die ernstig ongesteld waren, op matrassen rond te dragen naar de plaats, waar zij hoorden dat Hij was. En waar Hij ook kwam in dorpen of steden of gehuchten, daar legden zij de zieken op de markten en smeekten Hem, dat zij slechts de kwast van zijn kleed mochten aanraken. En allen, die Hem aanraakten, werden gezond."
"Meteen daarna gelastte hij zijn leerlingen in de boot te stappen en alvast naar de overkant te varen, naar Betsaïda; intussen zou hijzelf de menigte wegsturen. Nadat hij afscheid van de mensen had genomen, ging hij de berg op om er te bidden. Bij het vallen van de avond was de boot midden op het meer, en hij was alleen aan land. Toen hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep hij tegen het einde van de nacht over het meer naar hen toe, en hij wilde hen voorbijlopen. Toen ze hem over het water zagen lopen, dachten ze dat hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. Ze hadden hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar hij sprak hen meteen aan en zei: 'Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang.' Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, omdat ze hardleers waren. Nadat ze waren overgestoken, kwamen ze bij Gennesaret aan land en daar legden ze aan. Toen ze uit de boot stapten, werd hij meteen herkend. In het hele gebied ontstond een druk komen en gaan van mensen, die zieken op draagbedden meenamen naar elke plaats waarvan ze hoorden dat hij daar was. Overal waar hij kwam, in dorpen, steden en gehuchten, legden ze de zieken op het plein. Ze smeekten hem of ze ten minste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En iedereen die hem aanraakte, werd gered en genas."
"Hierna zei Jezus tegen Zijn discipelen dat zij vlug moesten overvaren naar Bethsaïda. Hij zou later komen, maar wilde eerst de mensen naar huis sturen. Toen iedereen weg was, ging Jezus de berg op om te bidden. Alleen. Om een uur of drie 's nachts waren de discipelen nog maar midden op het meer. Jezus zag hoe zij tegen de wind in moesten roeien. Hij liep over het meer naar hen toe en wilde hun voorbijgaan. Zij schrokken vreselijk en dachten dat ze een spook zagen. Zij schreeuwden van angst. Jezus kalmeerde hen meteen. "Ik ben het," zei Hij, "wees maar niet bang." Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. De discipelen waren met stomheid geslagen. Hier konden ze niet bij. Want ze begrepen nog steeds niet wie Hij was. Zelfs niet na het wonder met de broden dat ze 's avonds hadden gezien. ij meerden bij Gennésareth af en gingen aan land. De mensen die op de kant stonden, herkenden Jezus onmiddellijk. Zij vertelden overal in de omtrek dat Hij er was en begonnen zieken naar Hem toe te dragen. Waar Hij ook kwam (in dorpen, steden of gehuchten) overal legde men de zieken op straat. Overal smeekte men Hem of de zieken de kwast van Zijn mantel mochten aanraken. En alle zieken die Hem aanraakten, werden genezen."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
22 april 2028 | Markus 6:47-50 |
21 april 2028 | Markus 6:45-46 |
20 april 2028 | Markus 6:42-44 |
19 april 2028 | Markus 6:39-42 |
18 april 2028 | Markus 6:37-38 |
17 april 2028 | Markus 6:35-36 |
16 april 2028 | Markus 6:33-34 |
← Home