Donderdag 18 april 2024
Markus 6:37-38
"Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij heengaan, en kopen voor tweehonderd penningen brood, en hun te eten geven? En Hij zeide tot hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat heen en beziet [het]. En toen zij het vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen."
"'Geven jullie hun te eten!' zei Jezus. 'Moeten wij dan voor zo'n tweehonderd zilverstukken brood gaan kopen om hun te eten te geven?' vroegen de leerlingen. Jezus zei: 'Hoeveel broden hebben jullie? Ga eens kijken!' Ze gingen kijken en zeiden: 'Vijf, en twee vissen.' Jezus"
"Maar hij zei: 'Geven jullie hun maar te eten!' Ze vroegen hem: 'Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?' Toen zei hij: 'Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.' En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: 'Vijf, en twee vissen.'"
"Maar hij zei: 'Geven jullie hun maar te eten!' Ze vroegen hem: 'Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?' Toen zei hij: 'Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.' En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: 'Vijf, en twee vissen.'"
"Maar Jezus antwoordde: "Geven jullie hun maar te eten." "Moeten wij dan brood gaan kopen?" vroegen ze. "Het kost een kapitaal om al die mensen te eten te geven!" "Hoeveel brood hebben jullie?" vroeg Hij. "Ga eens kijken."
Overdenking van vandaag:
In de vorige verzen uitten Jezus' discipelen hun bezorgdheid over de mensen die Jezus volgen. Nu daagt Jezus hen uit om het onmogelijke te doen: "Geef hen te eten!" Eerst begrijpen ze de onmogelijkheid niet van zijn opdracht. Ze zijn nog steeds gevangen in hun gewone manier om behoeften aan te pakken. Dus Jezus zegt hen hun beschikbare middelen te controleren - 5 broden en 2 vissen. Nu kunnen ze er zeker van zijn dat de taak waarmee zij geconfronteerd worden onmogelijk is voor hen.
Op een bepaald moment wordt bijna iedereen van ons opgeroepen om anderen te dienen in een onmogelijke situatie: tijdens de ziekte van een familielid of in een tijd van echte financiėle moeilijkheden of wanneer we geconfronteerd worden met een moeilijke uitdaging om te dienen of in een onbekende omgeving of ... .
Ongeacht wat de uitdaging kan zijn, we beseffen dat we onze taken niet kunnen volbrengen door onze eigen kracht. Jezus wil dat we precies weten waar we zijn: in een onmogelijke situatie tenzij zijn zorg, zijn genade, zijn kracht, zijn leiding en zijn voorzienigheid ons erdoor draagt. Jezus wil dat we weten dat onze middelen beperkt zijn ... maar die van hem zijn onbegrensd.
Gebed:
Vader in de hemel, ik besef dat ik niet toereikend ben voor de uitdagingen die ik onder ogen zie. Ik moet bekennen dat mijn middelen beperkt zijn en dat zonder uw hulp, genade, vergeving en kracht ik niet kan doen wat ik moet doen. Help me alstublieft! In Jezus naam bid ik. Amen.
Contekst: Markus 6:30-44
"En de apostelen kwamen [weder] tot Jezus, en boodschapten Hem alles, beide wat zij gedaan hadden, en wat zij geleerd hadden. En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig; want er waren velen, die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegen tijd om te eten. En zij vertrokken in een schip, naar een woeste plaats, alleen. En de scharen zagen hen heenvaren, en velen werden Hem kennende, en liepen gezamenlijk te voet van alle steden derwaarts, en kwamen hun voor, en gingen samen tot Hem. En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren. En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag; Laat ze van U, opdat zij heengaan in de omliggende dorpen en vlekken, en broden voor zichzelven mogen kopen; want zij hebben niet, wat zij eten zullen. Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij heengaan, en kopen voor tweehonderd penningen brood, en hun te eten geven? En Hij zeide tot hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat heen en beziet [het]. En toen zij het vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen. En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene gras. En zij zaten neder in gedeelten bij honderd te zamen, en bij vijftig te zamen. En als Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorleggen, en de twee vissen deelde Hij voor allen. En zij aten allen, en zijn verzadigd geworden. En zij namen op twaalf volle korven brokken, en van de vissen. En die daar de broden gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen."
"De apostelen kwamen bij Jezus terug en brachten hem verslag uit van wat ze allemaal gedaan hadden en wat ze aan de mensen hadden geleerd. Intussen was het zo'n komen en gaan van mensen dat Jezus en zijn leerlingen niet eens tijd vonden om te eten. Daarom zei hij tegen hen: 'Kom, laten we ergens naartoe gaan waar we alleen kunnen zijn. Dan kunnen jullie wat uitrusten.' En ze gingen in de boot, naar een rustige plaats waar ze alleen konden zijn. Maar de mensen zagen hen vertrekken en velen begrepen waar zij heen gingen. Uit alle plaatsen ging men er over land snel naar toe. Men kwam er eerder aan dan Jezus en zijn leerlingen. Toen Jezus daar aan land ging, zag hij een grote menigte. En medelijden beving hem: zij waren als schapen zonder herder. En hij begon hun veel te leren. Toen het al laat was geworden, kwamen zijn leerlingen hem zeggen: 'Het is hier erg afgelegen en het is al vrij laat. Stuur de mensen weg, dan kunnen ze bij de boeren en in de dorpen in de omgeving wat eten kopen.' 'Geven jullie hun te eten!' zei Jezus. 'Moeten wij dan voor zo'n tweehonderd zilverstukken brood gaan kopen om hun te eten te geven?' vroegen de leerlingen. Jezus zei: 'Hoeveel broden hebben jullie? Ga eens kijken!' Ze gingen kijken en zeiden: 'Vijf, en twee vissen.' Jezus zei tegen zijn leerlingen dat de mensen op het groene gras moesten gaan zitten, in groepen. De mensen deden dat, in groepen van honderd en van vijftig. En hij nam de vijf broden en de twee vissen, sloeg zijn ogen op naar de hemel en sprak het zegengebed uit. Toen brak hij de broden in stukken en gaf ze aan de leerlingen om ze uit te delen aan de mensen. Ook de twee vissen verdeelde hij onder de mensen. En ze aten allemaal tot ze genoeg hadden. Ze haalden op wat er over was: twaalf manden vol brood en vis. Het aantal mensen dat gegeten had, bedroeg vijfduizend."
"En de apostelen kwamen weder samen bij Jezus en berichtten Hem al wat zij gedaan en geleerd hadden. En Hij zeide tot hen: Komt hier en gaat [met Mij] alleen naar een eenzame plaats en rust een weinig. Want er waren velen, die kwamen en gingen, en zij hadden zelfs geen tijd om te eten. En zij vertrokken in het schip naar een eenzame plaats, alleen. En zij zagen hen wegvaren en velen letten erop, en zij liepen te voet uit al de steden daarheen en waren er voor hen. En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare en werd met ontferming over hen bewogen, omdat zij waren als schapen, die geen herder hebben, en Hij begon hun vele dingen te leren. En toen het reeds laat geworden was, kwamen zijn discipelen tot Hem en zeiden: De plaats [hier] is eenzaam en het is reeds laat. Zend hen weg, dan kunnen zij naar de gehuchten en dorpen in de omtrek gaan om voedsel voor zich te kopen. Maar Hij antwoordde hun en zeide: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij dan voor tweehonderd schellingen brood gaan kopen en hun te eten geven? Hij zeide tot hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat eens zien! En toen zij het nagegaan hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen. En Hij droeg hun op, dat allen groepsgewijze moesten gaan zitten op het groene gras. En zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig. En Hij nam de vijf broden en de twee vissen, zag op naar de hemel, sprak de zegen uit en brak de broden en gaf ze aan de discipelen, dat die ze hun zouden voorzetten, en de twee vissen verdeelde Hij onder allen. En zij aten allen en werden verzadigd. En zij raapten de brokken op, twaalf manden vol, en ook van de vissen. En die de broden gegeten hadden, waren vijfduizend man."
"De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: 'Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.' Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten. Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. Maar hun vertrek werd opgemerkt en velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. Toen hij uit de boot stapte, zag hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig. Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden: 'Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten te kopen.' Maar hij zei: 'Geven jullie hun maar te eten!' Ze vroegen hem: 'Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?' Toen zei hij: 'Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.' En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden, zeiden ze: 'Vijf, en twee vissen.' Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd verzadigd. Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten."
"De twaalf discipelen die er door Jezus op uitgestuurd waren, kwamen terug. Zij vertelden Hem wat zij allemaal hadden gezegd en gedaan. Hij zei tegen hen: "Kom, we gaan naar een stille plaats, dan kunnen we een beetje uitrusten." Want er liepen zoveel mensen heen en weer, dat ze niet eens de kans kregen rustig te eten. Zij gingen de boot in en voeren weg om ergens alleen te zijn. De mensen die hen zagen wegvaren, konden wel raden waar zij naar toe gingen en liepen er ook heen. Toen Jezus uit de boot stapte, zag het op de oever zwart van de mensen, die uit de dorpen en steden waren gekomen. Hij had met hen te doen, het leek net een kudde schapen zonder herder. Daarom vertelde Hij hun weer over God. Tegen de avond zeiden Zijn discipelen: "Het is al laat. U moet de mensen maar wegsturen, dan kunnen ze naar de dorpen en boerderijen gaan om eten te kopen. Hier kunnen zij niets krijgen; er woont hier niemand." Maar Jezus antwoordde: "Geven jullie hun maar te eten." "Moeten wij dan brood gaan kopen?" vroegen ze. "Het kost een kapitaal om al die mensen te eten te geven!" "Hoeveel brood hebben jullie?" vroeg Hij. "Ga eens kijken." "We hebben vijf broden," zeiden ze, "en ook nog twee vissen." Jezus zei tegen de mensen dat zij in groepen in het gras moesten gaan zitten. Even later zaten zij op het gras in groepen van vijftig en honderd personen. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek op naar de hemel en dankte God voor dit eten. Daarna brak Hij de broden in stukken. Zijn discipelen moesten die uitdelen onder de mensen. Ook de vissen verdeelde Hij. edereen at tot hij genoeg had. Er waren heel veel mensen. Het aantal mannen alleen al bedroeg 6:5000. Na de maaltijd werd het overschot opgehaald en in manden gedaan. Twaalf manden vol!"
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
17 april 2024 | Markus 6:35-36 |
16 april 2024 | Markus 6:33-34 |
15 april 2024 | Markus 6:30-32 |
14 april 2024 | Markus 6:27-29 |
13 april 2024 | Markus 6:21-26 |
12 april 2024 | Markus 6:17-20 |
11 april 2024 | Markus 6:14-16 |
← Home