Dinsdag 27 januari 2026
Johannes 1:44-46
"(1–45) Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus. (1–46) Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. (1–47) En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie."
"Evenals Andreas en Petrus kwam Filippus uit de stad Betsaïda. Filippus ontmoette Natanaël en vertelde hem: 'We hebben de man gevonden over wie wordt gesproken in de wet van Mozes en in de boeken van de profeten. Het is Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.' 'Uit Nazaret?' vroeg Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' 'Kom maar kijken,' antwoordde Filippus."
"Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus. Hij kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: 'We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!' 'Uit Nazaret?' zei Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' 'Ga zelf maar kijken, 'zei Filippus."
"Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus. Hij kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: 'We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!' 'Uit Nazaret?' zei Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' 'Ga zelf maar kijken, 'zei Filippus."
"Filippus kwam, net als Andreas en Petrus, uit Bethsaïda. Filippus ging naar Nathanaël en zei tegen hem: "Wij hebben de Christus gevonden, over wie Mozes en de profeten hebben geschreven. Hij heet Jezus en is de zoon van een zekere Jozef uit Nazareth." "Uit Nazareth? Kan daar iets goeds vandaan komen?" zei Nathanaël. "Kom maar mee," antwoordde Filippus, "dan kun je Hem zien."
Overdenking van vandaag:
"Kom zelf kijken!" Wat het christendom de wereld te bieden heeft dat geen enkele andere godsdienst echt heeft, is tweeledig: 1) een echte relatie met Jezus, God, die wandelde tussen ons; en 2) genade die ervoor zorgt dat God ons aanvaardt in plaats van goddelijke goedkeuring te moeten verdienen.
Als je echt je standpunt wilt bepalen tegenover het christendom, of je hebt een vriend die met een soortgelijke beslissing worstelt, verdwaal dan niet in allerlei religieuze discussies. Nodig hem in plaats daarvan uit om Jezus te ontmoeten, in het evangelie van Johannes. De uitnodiging om te komen kijken wordt in hoofdstuk 1 verschillende keren herhaald. Een ontmoeting met Jezus in dit evangelie zal niet alle vragen beantwoorden, maar zal in ieder geval naar het enige ware antwoord wijzen: Jezus!
Dus wanneer je twijfelt, wanneer je gefrustreerd bent over de puinhoop die de georganiseerde godsdienst soms aanricht, wanneer je de religieuze hypes voorbij wilt en het leven van God wilt binnengaan, geef dan gehoor aan de uitnodiging van Jezus en zijn discipelen om te komen kijken wie Jezus werkelijk is. Begin je eigen zoektocht. Zoek het voor jezelf uit. Zoek en je zult vinden!
Gebed:
Vader, glorieus en heilig en machtig, ik dank u dat u toegankelijk bent door Jezus. Ik geef toe dat ik soms met mijn geloof worstel vanwege al mijn tekortkomingen, die van uw mensen en in onze kerken. Niettemin dank ik u voor Jezus en zijn genade. Die beiden maken het voor mij mogelijk om uw kind te zijn en uw liefde te kennen ook al ben ik geen volmaakt persoon die in een wereld vol gebreken leeft. In de naam van Jezus dank ik u voor uw genade. Amen.
Contekst: Johannes 1:35-51
"Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee uit zijn discipelen. En ziende op Jezus, [daar] wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods! En die twee discipelen hoorden hem [dat] spreken, en zij volgden Jezus. En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen: (1–39) Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij? (1–40) Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure. (1–41) Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren. (1–42) Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. (1–43) En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus. (1–44) Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij. (1–45) Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus. (1–46) Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. (1–47) En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. (1–48) Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in welken geen bedrog is. (1–49) Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag Ik u. (1–50) Nathanael antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. (1–51) Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze. (1–52) En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen."
"De dag daarop stond Johannes daar weer, met twee van zijn leerlingen. Toen hij Jezus voorbij zag komen, zei hij: 'Daar is het Lam van God.' De twee hoorden het hem zeggen en volgden Jezus. Jezus draaide zich om en toen hij zag dat ze hem volgden, vroeg hij: 'Wat willen jullie?' Zij antwoordden: 'Rabbi, waar verblijft u?' Rabbi betekent leermeester. Hij zei: 'Kom maar mee, dan zul je het zien.' Ze gingen mee en zagen waar hij verbleef, en ze bleven de rest van de dag bij hem. Het was toen ongeveer vier uur in de middag. Een van de twee die Johannes' woorden gehoord hadden en Jezus waren gevolgd, was Andreas, de broer van Simon Petrus. Het eerste wat Andreas deed, was zijn broer Simon opzoeken. 'We hebben de Messias gevonden,' zei hij tegen hem. Messias betekent Christus, Gezalfde. Toen bracht hij Simon bij Jezus. Jezus keek hem aan. 'Jij bent Simon, de zoon van Johannes,' zei hij. 'Voortaan zul je Kefas heten.' Kefas betekent Petrus, Rots. Toen Jezus de volgende dag naar Galilea wilde gaan, ontmoette hij Filippus. Hij zei tegen hem: 'Volg mij.' Evenals Andreas en Petrus kwam Filippus uit de stad Betsaïda. Filippus ontmoette Natanaël en vertelde hem: 'We hebben de man gevonden over wie wordt gesproken in de wet van Mozes en in de boeken van de profeten. Het is Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret.' 'Uit Nazaret?' vroeg Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' 'Kom maar kijken,' antwoordde Filippus. Toen Jezus Natanaël zag komen, zei hij: 'Dat is een echte Israëliet, iemand zonder list en bedrog!' 'Waar kent u mij van?' vroeg Natanaël. Jezus zei: 'Ik zag je onder de vijgenboom zitten nog voor Filippus je riep.' 'Rabbi,' zei Natanaël, 'u bent de Zoon van God! U bent de koning van Israël!' Jezus antwoordde: 'Geloof je omdat ik zei: Ik zag je onder de vijgenboom zitten? Je zult nog veel grotere dingen zien. Ja, ik verzeker jullie: je zult de hemel open zien en de engelen van God zien opklimmen en afdalen naar de Mensenzoon!'"
"De volgende dag stond Johannes daar weer met twee van zijn discipelen. En toen hij Jezus zag gaan, zeide hij: Zie, het lam Gods! En de twee discipelen hoorden hem dat zeggen en volgden Jezus. Maar Jezus keerde Zich om en zag, dat zij Hem volgden, en Hij zeide tot hen Wat zoekt gij? Zij zeiden tot Hem: Rabbi (wat, vertaald, wil zeggen: Meester), waar houdt Gij verblijf? Hij sprak tot hen: Komt en gij zult het zien. Zij kwamen dan en zagen, waar Hij verblijf hield, en zij bleven die dag bij Hem; het was omstreeks het tiende uur. Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren; deze vond eerst zijn broeder Simon en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, wat betekent: Christus. Hij leidde hem tot Jezus. Jezus zag hem aan en zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Johannes, gij zult heten Kefas, wat vertaald wordt met Petrus. De volgende dag wilde Hij naar Galilea vertrekken en Hij vond Filippus. En Jezus zeide tot hem: Volg Mij. Filippus nu was uit Betsaida, de stad van Andreas en Petrus. Filippus vond Natanael en zeide tot hem: Wij hebben Hem gevonden, van wie Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten, Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret. En Natanael zeide tot hem: Kan uit Nazaret iets goeds komen? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. Jezus zag Natanael tot Zich komen en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in wie geen bedrog is! Natanael zeide tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgeboom. Natanael antwoordde Hem: Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israel! Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik tot u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, gelooft gij? Gij zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ulieden, gij zult de hemel open zien en de engelen Gods opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen."
"De volgende dag stond Johannes er weer met twee van zijn leerlingen. Toen hij Jezus voorbij zag komen, zei hij: 'Daar is het lam van God.' De twee leerlingen hoorden wat hij zei en gingen met Jezus mee. Jezus draaide zich om, en toen hij zag dat ze hem volgden, zei hij: 'Wat zoeken jullie?' 'Rabbi, 'zeiden zij tegen hem (dat is in onze taal 'meester'), 'waar logeert u?' Hij zei: 'Kom maar mee, dan zul je het zien.' Ze gingen met hem mee en zagen waar hij onderdak had gevonden; het was ongeveer twee uur voor zonsondergang en ze bleven die dag bij hem. Een van de twee die gehoord hadden wat Johannes zei en Jezus gevolgd waren, was Andreas, de broer van Simon Petrus. Vlak daarna kwam hij zijn broer Simon tegen, en hij zei tegen hem: 'Wij hebben de messias gevonden' (dat is Christus, 'gezalfde'), en hij nam hem mee naar Jezus. Jezus keek hem aan en zei: 'Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten' (dat is Petrus, 'rots'). De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan en daar ontmoette hij Filippus. Hij zei tegen hem: 'Ga met mij mee.' Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus. Hij kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: 'We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!' 'Uit Nazaret?' zei Natanaël. 'Kan daar iets goeds vandaan komen?' 'Ga zelf maar kijken, 'zei Filippus. Jezus zag Natanaël aankomen en zei: 'Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog.' 'Waar kent u mij van?' vroeg Natanaël. Jezus antwoordde: 'Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.' 'Rabbi, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Israël!' zei Natanaël. Jezus vroeg: 'Geloof je omdat ik tegen je zei dat ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.' 'Waarachtig, ik verzeker jullie, 'voegde hij eraan toe, 'jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.'"
"De volgende morgen was Johannes op dezelfde plaats met twee van zijn discipelen. Hij zag Jezus voorbijgaan en zei: "Kijk, Hij is het offerlam van God!" Toen zijn twee discipelen dat hoorden, gingen zij Jezus achterna. Jezus merkte dat zij Hem volgden. Hij keerde Zich om en vroeg: "Wat willen jullie?" Zij vroegen: "Meester, waar woont U?" "Kom maar kijken," zei Hij. Dus gingen zij met Hem mee, zagen waar Hij woonde en bleven de rest van de dag bij Hem. Dit gebeurde rond vier uur 's middags. Een van deze twee mannen was Andreas, de broer van Simon Petrus. Hij ontmoette zijn broer Simon en zei tegen hem: "Wij hebben de Christus gevonden." En hij bracht Simon bij Jezus. Jezus keek Simon aan en zei: "Jij bent Simon, de zoon van Johannes. Jij krijgt een andere naam. Ik noem je voortaan Petrus." De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan. Onderweg ontmoette Hij Filippus. "Kom," zei Hij, "ga met Mij mee." Filippus kwam, net als Andreas en Petrus, uit Bethsaïda. Filippus ging naar Nathanaël en zei tegen hem: "Wij hebben de Christus gevonden, over wie Mozes en de profeten hebben geschreven. Hij heet Jezus en is de zoon van een zekere Jozef uit Nazareth." "Uit Nazareth? Kan daar iets goeds vandaan komen?" zei Nathanaël. "Kom maar mee," antwoordde Filippus, "dan kun je Hem zien." Toen Jezus Nathanaël zag aankomen, zei Hij: "Kijk, een eerlijke, oprechte man, een echte Israëliet!" "Kent U mij dan?" vroeg Nathanaël verbaasd. Jezus antwoordde: "Voordat Filippus je vroeg mee te gaan, zag Ik je al onder de vijgeboom zitten." "Meester," zei Nathanaël, "U bent de Zoon van God! De koning van Israël!" Jezus antwoordde: "Dat geloof je omdat Ik zei dat Ik je onder de vijgeboom zag zitten? Je zult nog grotere daden zien! Werkelijk, jullie zullen zelfs de hemel open zien en de engelen van God die heen en weer gaan tussen God en Mij."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
26 januari 2026 | Johannes 1:43 |
25 januari 2026 | Johannes 1:42 |
24 januari 2026 | Johannes 1:40-41 |
23 januari 2026 | Johannes 1:38-39 |
22 januari 2026 | Johannes 1:35-37 |
21 januari 2026 | Johannes 1:34 |
20 januari 2026 | Johannes 1:31-33 |
← Home