Zaterdag 12 september 2026
Johannes 13:16-17
"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft. Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet."
"mij: een knecht staat niet boven zijn heer; een afgezant niet boven degene die hem gestuurd heeft. Gelukkig ben je als je dat begrijpt en er ook naar handelt."
"Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt."
"Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt."
"Luister goed, een knecht is niet de meerdere van zijn baas en een boodschapper niet van wie hem gestuurd heeft! Jullie zullen gelukkig zijn, als je van deze kennis gebruik maakt."
Overdenking van vandaag:
Een goede vriend merkte ooit op: "Ik moet nog een christen ontmoeten wiens kennis niet groter was dan zijn gehoorzaamheid." Zijn punt was eenvoudig: de meeste christenen weten veel meer van Gods waarheid dan zij leven.
Dat betekent niet dat we niet stoppen met zoeken naar Gods waarheid, maar het betekent wel dat we moeten uitvoeren wat we weten dat de waarheid is! Jezus zei dit voordat Nike (merk sportkleding had dit als slogan) zo dacht: "Just do it! (Gewoon doen)!" De zegeningen in de woorden van Jezus kunnen worden gevonden door de dagelijkse uitvoering ervan!
Gebed:
Vergeef me, Vader, voor de keren dat ik me heb verscholen om meer te leren over de woorden van Jezus, zodat ik er niet aan hoefde te gehoorzamen. Vader, ik wil wel blijven leren en groeien in de kennis van u en uw waarheid. Ik vraag ook, lieve God, dat u me de moed geeft om te leven met gehoorzaamheid aan de woorden van uw Zoon in mijn leven evenals een passie te hebben om te leren van zijn onderwijs. In Jezus' naam. Amen.
Contekst: Johannes 13:1-17
"En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde. En als het avondmaal gedaan was, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons [zoon], Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou), Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging, Stond op van het avondmaal, en legde [Zijn] klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven. Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was. Hij dan kwam tot Simon Petrus; en die zeide tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen. Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein. Als Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zeide tot hen: Verstaat gij, wat Ik ulieden gedaan heb? Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het. Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft. Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet."
"Het was kort voor Pasen. Jezus wist dat voor hem het uur gekomen was om deze wereld te verlaten en naar de Vader te gaan. Hij had zijn vrienden in de wereld lief, en zijn liefde voor hen zou nu tot het uiterste gaan. Hij zat met zijn leerlingen aan tafel. De duivel had toen Judas, de zoon van Simon Iskariot, al de gedachte ingegeven Jezus uit te leveren. Jezus wist dat de Vader hem alle macht had gegeven; hij wist dat hij van God was gekomen en naar God zou teruggaan. Hij stond van tafel op, deed zijn bovenkleren af en bond zich een linnen doek voor. Toen goot hij water in een bak en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze af te drogen met de doek die hij voorhad. Zo kwam hij ook bij Simon Petrus. 'Heer, gaat u mijn voeten wassen?' vroeg Petrus hem. Jezus antwoordde hem: 'Nu weet je nog niet wat ik doe, maar later zul je het begrijpen.' Petrus zei: 'Nooit in der eeuwigheid zult u mijn voeten wassen!' Jezus zei tegen hem: 'Als ik je voeten niet was, hoor je niet bij mij.' Toen zei Simon Petrus: 'Heer, dan niet alleen mijn voeten! Dan ook mijn handen en mijn hoofd!' Maar Jezus zei: 'Wie een bad heeft genomen, is helemaal schoon, hij hoeft alleen zijn voeten te wassen. Ook jullie zijn schoon, maar niet allemaal.' Hij wist namelijk wie hem zou uitleveren. Daarom zei hij: 'Niet allemaal.' Toen hij hun voeten gewassen had, trok hij zijn bovenkleed aan en ging weer aan tafel. 'Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?' vroeg hij. 'Jullie noemen mij meester en Heer, en dat is juist, want dat ben ik. Als ik, jullie Heer en meester, je voeten heb gewassen, moeten jullie ook elkaars voeten wassen. Want ik heb jullie een voorbeeld gegeven: wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie net zo doen. Geloof mij: een knecht staat niet boven zijn heer; een afgezant niet boven degene die hem gestuurd heeft. Gelukkig ben je als je dat begrijpt en er ook naar handelt."
"En voor het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde. En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden, stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op, en Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede. Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was. Hij kwam dan bij Simon Petrus. Deze zeide tot Hem: Here, wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan. Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij. Simon Petrus zeide tot Hem: Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd! Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich alleen de voeten te laten wassen, want hij is geheel rein; en gijlieden zijt rein, doch niet allen. Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein. Toen Hij dan hun voeten gewassen had en zijn klederen aangedaan en weder plaats genomen had, zeide Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen; want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender. Indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij het doet."
"Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: 'U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?' Jezus antwoordde: 'Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.' 'O nee, 'zei Petrus, 'míjn voeten zult u niet wassen, nooit!' Maar toen Jezus zei: 'Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen, ' antwoordde hij: 'Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!' Hierop zei Jezus: 'Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein–maar niet allemaal.' Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren. Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. 'Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?' vroeg hij. 'Jullie zeggen altijd "meester" en "Heer" tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt."
"Voordat het Paasfeest begon, wist Jezus dat de tijd was aangebroken dat Hij deze wereld zou verlaten om naar Zijn Vader te gaan. Juist toen liet Hij tot het einde toe zien hoe groot Zijn liefde was voor hen die in deze wereld bij Hem hoorden. Terwijl zij zaten te eten, wist Jezus dat de duivel Judas Iskariot had overgehaald Hem te verraden. Hij was Zich tenvolle bewust dat de Vader Hem de macht over alle dingen had gegeven. Hij wist dat Hij bij God vandaan kwam en weer naar God zou teruggaan. Hij stond van tafel op, legde Zijn mantel af en deed een linnen doek om Zijn middel. Daarna goot Hij water in een kom en begon de voeten van Zijn discipelen te wassen. Hij droogde ze af met de doek die Hij om Zijn middel had. "Here," protesteerde Simon Petrus, "U gaat mijn voeten toch niet wassen?" Jezus antwoordde: "Nu begrijp je nog niet waarom Ik dit doe, maar dat komt later wel." "Geen sprake van! Ik wil niet dat U mijn voeten wast!" zei Petrus. "Als Ik ze niet mag wassen, Petrus, ben je mijn vriend niet," antwoordde Jezus. "Och Here, dan maar helemaal! Mijn voeten, mijn handen en mijn hoofd!" was Petrus' weerwoord. Jezus zei: "Wie zich gebaad heeft, hoeft zich niet nog eens te wassen. Hij is helemaal schoon. Jullie zijn schoon en zuiver, maar niet allemaal." Hij zei dat omdat Hij wist wie Hem zou verraden. Toen Hij klaar was, sloeg Hij Zijn mantel om en ging weer aan tafel. "Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?" vroeg Hij. "Jullie noemen mij Meester en Here. En dat is juist, want dat ben Ik ook. Als Ik nu jullie voeten heb gewassen, moeten jullie dat ook bij elkaar doen. Want Ik deed het om een duidelijk voorbeeld te geven. Volg Mij hierin na. Luister goed, een knecht is niet de meerdere van zijn baas en een boodschapper niet van wie hem gestuurd heeft! Jullie zullen gelukkig zijn, als je van deze kennis gebruik maakt."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
11 september 2026 | Johannes 13:12-15 |
10 september 2026 | Johannes 13:10-11 |
9 september 2026 | Johannes 13:6-9 |
8 september 2026 | Johannes 13:5 |
7 september 2026 | Johannes 13:3-4 |
6 september 2026 | Johannes 13:2 |
5 september 2026 | Johannes 13:1 |
← Home