Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Donderdag 20 augustus 2026

 

Johannes 12:4-6

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Zo zeide dan een van Zijn discipelen, [namelijk] Judas, Simons [zoon], Iskariot, die Hem verraden zou: Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen gegeven? En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd."

"Judas Iskariot, een van zijn leerlingen degene die hem zou uitleveren zei: 'Waarom is die balsem niet voor driehonderd zilverstukken verkocht om dat geld aan de armen te geven?' Maar dat zei hij niet omdat hij zoveel om de armen gaf, maar omdat hij een dief was; hij beheerde de kas en nam er geregeld geld uit weg."

"Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: 'Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?' Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde–hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit."

"Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: 'Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?' Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde–hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit."

"Eén van de discipelen, Judas Iskariot, die Hem later verraden zou, zei: "Die olie is een kapitaal waard! Dat geld had beter besteed kunnen worden. U had het aan de armen kunnen geven." Niet dat hij zich zo om de armen bekommerde, maar hij was een dief. Hij hield de kas en van het geld dat binnenkwam, nam hij vaak iets weg voor zichzelf."

 

Overdenking van vandaag:

Heb je ooit gemerkt hoeveel mensen in de kerk veel vrijer kunnen bekritiseren dan dat zij kunnen prijzen, aanmoedigen, dienen of offeren? Satan heeft een manier om hebzuchtige en zelfzuchtige harten te vinden om diegenen te bekritiseren in vrome woorden die bereid zijn om te offeren. Betekent dat dat we de kerk opgeven?  

Nu, gaf Jezus zijn discipelen op, omdat één van hen een inhalige verrader was, omdat één altijd overdreven was in zijn geloof en de rest vaak verward was? Natuurlijk niet! Waar anders zouden we willen dat een persoon is die worstelt met problemen in zijn hart dan onder Gods mensen!  

De echte vraag is of degenen die leiding hebben zich gewonnen geven aan vroom klinkende critici of hen zachtjes confronteren met de waarheid zoals Jezus dat doet bij Judas. Te veel mensen die offeren en dienen worden niet beaamd alleen maar omdat iemand anders hen bekritiseert met vroom klinkende woorden. Jezus toont ons dat dit niet zo moet zijn!

 

Gebed:

Heilige en liefdevolle God, open mijn ogen voor de mensen die u buitengewoon dienen, gebruik mij om hen te beamen en hen aan te moedigen in hun dienen en offer voor uw Koninkrijk. In Jezus' naam bid ik. Amen.

 

Contekst: Johannes 12:1-19

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden. Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten. Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten, zeer kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den reuk der zalf. Zo zeide dan een van Zijn discipelen, [namelijk] Judas, Simons [zoon], Iskariot, die Hem verraden zou: Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen gegeven? En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd. Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis. Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. Een grote schare dan der Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus' wil, maar opdat zij ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt had. En de overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden. Want velen van de Joden gingen heen om zijnentwil, en geloofden in Jezus. Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, Namen de takken van palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren, [Hij], [Die] [is] de Koning Israels! En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is: Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en [dat] zij Hem dit gedaan hadden. De schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had. Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had. De Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet gij [wel], dat gij gans niet vordert? Ziet, de [gehele] wereld gaat Hem na."

"Zes dagen voor Pasen kwam Jezus in Betanië, waar Lazarus woonde, die hij uit de dood had opgewekt. Ze maakten daar een maaltijd voor hem klaar; Marta bediende en Lazarus zat met Jezus tussen de gasten. Toen nam Maria een pond kostbare balsem, bereid uit echte nardusolie, en zalfde Jezus' voeten en droogde ze af met haar haren. De geur van de balsem hing in het hele huis. Judas Iskariot, een van zijn leerlingen degene die hem zou uitleveren zei: 'Waarom is die balsem niet voor driehonderd zilverstukken verkocht om dat geld aan de armen te geven?' Maar dat zei hij niet omdat hij zoveel om de armen gaf, maar omdat hij een dief was; hij beheerde de kas en nam er geregeld geld uit weg. Jezus zei: 'Laat haar, dat heeft ze moeten doen voor de dag van mijn begrafenis. Armen hebben jullie altijd bij je, maar mij niet.' Heel veel Joden hadden gehoord dat Jezus in Betanië was. Ze kwamen ernaartoe, maar niet alleen vanwege Jezus; ze wilden ook Lazarus zien die hij uit de dood had opgewekt. De opperpriesters maakten toen plannen om ook Lazarus te doden, want om hem liepen veel Joden over en gingen in Jezus geloven. De grote menigte die voor het feest naar Jeruzalem gekomen was, ging de volgende dag met palmtakken in de hand de stad uit, omdat ze gehoord hadden dat Jezus naar Jeruzalem zou komen. Ze gingen hem tegemoet en riepen: 'Hosanna! Gezegend hij die komt in naam van de Heer! Gezegend de koning van Israël!' Jezus zag een jonge ezel en ging erop zitten, zoals er geschreven staat: Wees niet bang, inwoners van Sion! Daar komt uw koning, rijdend op een jonge ezel. Eerst begrepen zijn leerlingen dat niet, maar toen Jezus in de hemelse glorie was opgenomen, herinnerden zij zich dat dit met het oog op hem geschreven was en dat het ook zo gebeurd was. De mensen die erbij waren geweest toen Jezus Lazarus uit het graf naar buiten riep en hem opwekte uit de dood, hadden daarvan getuigd. Daarom gingen velen hem tegemoet: ze hadden van dat wonderteken van Jezus gehoord. 'Zie je wel,' zeiden de Farizeeën tegen elkaar, 'we bereiken niets! Kijk maar, de hele wereld loopt achter hem aan!'"

"Jezus dan kwam zes dagen voor het Pascha te Betanie, waar Lazarus was, die Jezus uit de doden had opgewekt. Zij richtten daar dan een maaltijd voor Hem aan en Marta bediende, en Lazarus was een van hen, die met Hem aan tafel waren. Maria dan nam een pond echte, kostbare nardusmirre, en zij zalfde de voeten van Jezus en droogde zijn voeten af met haar haren; en de geur der mirre verspreidde zich door het gehele huis. Maar Judas Iskariot, een van zijn discipelen, die Hem verraden zou, zeide: Waarom is deze mirre niet voor driehonderd schellingen verkocht en aan de armen gegeven? Maar dit zeide hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder der kas de inkomsten wegnam. Jezus dan zeide: Laat haar begaan en het bewaren voor de dag mijner begrafenis; want de armen hebt gij altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd. De grote menigte uit de Joden dan kwam te weten, dat Hij daar was, en zij kwamen niet alleen om Jezus, maar ook opdat zij Lazarus zouden zien, die Hij uit de doden had opgewekt. En de overpriesters beraadslaagden om ook Lazarus te doden, daar vele der Joden ter wille van hem kwamen en in Jezus geloofden. De volgende dag, toen de grote menigte, die voor het feest gekomen was, hoorde, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, namen zij palmtakken, gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren! en: De koning van Israel! En Jezus vond een jonge ezel en Hij ging erop zitten, gelijk geschreven is: Wees niet bevreesd, dochter Sions, zie, uw Koning komt, gezeten op het veulen van een ezel. Dit begrepen zijn discipelen aanvankelijk niet, maar toen Jezus verheerlijkt was, toen herinnerden zij zich, dat dit met het oog op Hem geschreven was en dat zij dit met Hem gedaan hadden. De schare dan, die bij Hem was geweest, toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan. Daarom ging de schare Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord hadden, dat Hij dit teken gedaan had. De Farizeeen dan zeiden tot elkander: Gij ziet voor uw ogen, dat gij niets bereikt; zie, de gehele wereld loopt Hem na."

"Zes dagen voor Pesach ging Jezus naar Betanië, naar Lazarus die hij uit de dood had opgewekt. Daar hield men ter ere van hem een maaltijd; Marta bediende, en Lazarus was een van de mensen die met hem aanlagen. Maria nam een kruikje kostbare, zuivere nardusolie, zalfde de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: 'Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?' Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde–hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit. Maar Jezus zei: 'Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; de armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet.' Intussen hadden de Joden gehoord dat Jezus daar was en ze gingen in groten getale naar hem toe, niet alleen om hemzelf, maar ook om Lazarus te zien die hij uit de dood had opgewekt. De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden, omdat hij er de oorzaak van was dat veel Joden bij Jezus kwamen en in hem gingen geloven. De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: 'Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.' Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: 'Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.' Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. De mensen die erbij waren geweest toen hij Lazarus uit het graf riep en uit de dood opwekte, waren van die gebeurtenis blijven getuigen. Daarom ging de menigte hem ook tegemoet, omdat ze gehoord hadden dat hij dit wonderteken had gedaan. En de Farizeeën zeiden tegen elkaar: 'Je ziet dat we niets bereikt hebben: kijk maar, de hele wereld loopt achter hem aan.'"

"Zes dagen voor het Paasfeest ging Jezus naar Bethanië. Daar woonde Lazarus die Hij uit de dood weer tot leven had gebracht. De mensen uit Bethanië hielden ter ere van Hem een feestmaaltijd. Martha bediende daarbij. Jezus zat met Lazarus en de anderen aan tafel. Maria nam dure nardusolie, goot die over de voeten van Jezus en droogde deze daarna af met haar lange haar. De fijne geur van de nardus vulde het hele huis. Eén van de discipelen, Judas Iskariot, die Hem later verraden zou, zei: "Die olie is een kapitaal waard! Dat geld had beter besteed kunnen worden. U had het aan de armen kunnen geven." Niet dat hij zich zo om de armen bekommerde, maar hij was een dief. Hij hield de kas en van het geld dat binnenkwam, nam hij vaak iets weg voor zichzelf. "Laat haar toch begaan," zei Jezus. "Zij heeft dit gedaan als voorbereiding op mijn begrafenis. Er zullen altijd arme mensen zijn, maar Ik zal niet lang meer bij jullie blijven." Vele Joden hadden gehoord dat Jezus in Bethanië was en gingen er ook heen. Zij wilden niet alleen Jezus Zelf zien, maar ook Lazarus die door Hem uit de dood tot leven was gebracht. Van toen af aan waren de leidende priesters van mening dat ook Lazarus uit de weg geruimd moest worden. Want door wat er met hem gebeurd was, gingen vele Joden in Jezus geloven. De volgende morgen hoorde men dat Jezus op weg was naar Jeruzalem. Het nieuws ging door de stad. De grote menigte mensen, die voor het Paasfeest gekomen was, liep de stad uit Hem tegemoet. Zij hadden palmtakken in de hand en juichten uitbundig: "Alle eer is voor God! Alle eer is voor Hem, Die komt in naam van de Here! De koning van Israël!" Jezus zat op een jonge ezel die Hij gevonden had. Daarmee werden de woorden van de profeet Zacharia werkelijkheid. "Wees niet bang, volk van Jeruzalem! Uw koning komt op de rug van een jonge ezel." Zijn discipelen begrepen toen nog niet wat dit allemaal betekende. Maar later, toen Jezus in de schitterende heerlijkheid van God was gekomen, werd hun duidelijk dat deze woorden met betrekking tot Hem waren geschreven. Zij hadden ze voor hun ogen werkelijkheid zien worden. De mensen die erbij waren geweest, hadden iedereen verteld dat Jezus Lazarus uit het graf had geroepen en weer levend had gemaakt. Daarom gingen zovelen Hem tegemoet. Zij hadden gehoord wat een machtig wonder Hij had gedaan. De Farizeeërs zeiden tegen elkaar: "Het helpt allemaal niets! De hele wereld loopt achter Hem aan."

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

19 augustus 2026 Johannes 12:1-3
18 augustus 2026 Johannes 11:55-57
17 augustus 2026 Johannes 11:54
16 augustus 2026 Johannes 11:51-53
15 augustus 2026 Johannes 11:49-50
14 augustus 2026 Johannes 11:47-48
13 augustus 2026 Johannes 11:45-46
 

Home