Vrijdag 14 augustus 2026
Johannes 11:47-48
"De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. Indien wij Hem alzo laten [geworden], zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk."
"Toen riepen de opperpriesters en de Farizeeën de Hoge Raad bijeen. 'Wat moeten we doen?' zeiden ze. 'Die man doet veel wondertekenen, en als we hem ongemoeid laten, zal het hele volk in hem gaan geloven. Dan komen de Romeinen en dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen!'"
"Daarop riepen de hogepriesters en de Farizeeën het Sanhedrin bijeen: 'Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven. Straks grijpen de Romeinen in; dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen.'"
"Daarop riepen de hogepriesters en de Farizeeën het Sanhedrin bijeen: 'Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven. Straks grijpen de Romeinen in; dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen.'"
"Daarop belegden de leidende priesters en de Farizeeërs een spoedvergadering. "Wat kunnen wij doen?" vroegen zij. "Die Man doet het ene wonder na het andere. Als wij Hem Zijn gang laten gaan, gaat iedereen in Hem geloven. Als de Romeinen moeten ingrijpen, zal het met onze invloed gedaan zijn. Dan hebben we niets meer over de heilige stad en dit volk te zeggen."
Overdenking van vandaag:
Wat heeft voor jou de meeste waarde in je leven? Wat vind jij het moeilijkst om op te geven voor het heerschap van Christus?
Deze twee vragen zijn cruciaal, omdat zij helpen het slagveld te bepalen waarop jij zal moeten vechten tegen de tegenstander. Hij zal alles doen wat hij kan om die waarden te vervalsen en dat deze waarden de wil van God vervangen in jouw hart.
De tempel was belangrijk voor het joodse leven, maar niet belangrijker dan de wil van God. De geschriften waren van essentieel belang voor Gods volk, maar niet belangrijker dan Gods Messias. De religieuze leiders waren belangrijk vanwege joods erfgoed, maar nooit meer dan de ware Koning van Israël, God!
De Farizeeën en de Hoge Raad waren zo gericht op het houden wat ze hadden; ze verwierpen wat God wilde en beraamden voor hun zegen. Ze konden niet eens de goede dingen zien die Jezus deed, omdat hun ware schat zat in wat ze hadden en niet in de God die zij dienden. Hoe zit het met ons?
Gebed:
Zuiver mijn hart, God, en vernieuw een juiste houding in mij. Reinig mij van mijn zonde en bewaak mij voor strijdende afleidingen die een afgod voor mij kunnen worden. Ik wil geen andere aanspraak op mijn hart dan uw wil voor mij. Houd mijn hart, ziel en geest in toewijding aan u en aan het werk in uw Koninkrijk. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Johannes 11:45-57
"Velen dan uit de Joden, die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden, hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in Hem. Maar sommigen van hen gingen tot de Farizeen, en zeiden tot hen, hetgeen Jezus gedaan had. De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. Indien wij Hem alzo laten [geworden], zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk. En een uit hen, [namelijk] Kajafas, die deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets; En gij overlegt niet, dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga. En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een zou vergaderen. Van dien dag dan af beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden. Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen. En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden. Zij zochten dan Jezus, en zeiden onder elkander, staande in den tempel: Wat dunkt u? [Dunkt] [u], dat Hij niet komen zal tot het feest? De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen."
"Van de Joden die Maria waren komen bezoeken, geloofden er velen in Jezus, toen ze zagen wat hij had gedaan. Maar een paar van hen gingen naar de Farizeeën en vertelden hun wat Jezus gedaan had. Toen riepen de opperpriesters en de Farizeeën de Hoge Raad bijeen. 'Wat moeten we doen?' zeiden ze. 'Die man doet veel wondertekenen, en als we hem ongemoeid laten, zal het hele volk in hem gaan geloven. Dan komen de Romeinen en dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen!' Een van hen, Kajafas, die dat jaar hogepriester was, zei: 'U begrijpt er niets van! U beseft niet dat het in uw belang is dat één mens sterft voor het volk en niet het hele volk verloren gaat!' Maar dat zei hij niet uit zichzelf; als hogepriester in dat jaar deed hij de profetische uitspraak dat Jezus voor het volk zou sterven, en niet alleen voor het volk maar ook om de kinderen van God bijeen te brengen die over de wereld verspreid zijn. Van die dag af maakten ze plannen om hem te doden. Daarom trad Jezus niet meer openlijk op onder de Joden, maar ging hij naar de streek bij de woestijn, naar de stad Efraïm. Daar bleef hij met zijn leerlingen. Het joodse paasfeest naderde, en veel mensen trokken al voor het feest van het platteland naar Jeruzalem om zich te reinigen. Zij keken naar Jezus uit en toen ze in de tempel bij elkaar waren, vroegen ze elkaar: 'Wat denken jullie? Zou hij wel op het feest komen?' De opperpriesters en de Farizeeën hadden bevel gegeven dat iedereen die wist waar Jezus was, dat moest komen aangeven. Dan konden ze hem grijpen."
"Vele der Joden dan, die tot Maria gekomen waren en aanschouwd hadden wat Hij gedaan had, geloofden in Hem; maar sommigen van hen begaven zich naar de Farizeeen en zeiden hun, wat Jezus gedaan had. De overpriesters en de Farizeeen dan riepen de Raad samen en zeiden: Wat doen wij, want deze mens doet vele tekenen? Als wij Hem zo laten geworden, zullen allen in Hem geloven en de Romeinen zullen komen en ons zowel onze plaats als ons volk ontnemen. Maar een van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen: Gij weet niets, en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat een mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat. Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij, dat Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen. Sinds die dag dan beraadslaagden zij om Hem te doden. Jezus dan bewoog Zich niet meer vrij onder de Joden, maar vertrok vandaar naar de landstreek dicht bij de woestijn, naar een stad, Efraim genaamd, en Hij bleef daar met zijn discipelen. Nu was het Pascha der Joden nabij en velen van het land gingen op naar Jeruzalem, nog voor het Pascha, om zich te reinigen. Zij zochten dan naar Jezus en spraken onder elkander, terwijl zij in de tempel stonden: Wat dunkt u? Zou Hij wel op het feest komen? De overpriesters en de Farizeeen nu hadden voorschriften gegeven, dat, indien iemand wist, waar Hij zich bevond, hij het zou aangeven, opdat zij Hem konden grijpen."
"Veel Joden die naar Maria toe gekomen waren en gezien hadden wat Jezus deed, kwamen tot geloof in hem. Maar enkelen gingen naar de Farizeeën om hun te vertellen wat Jezus gedaan had. Daarop riepen de hogepriesters en de Farizeeën het Sanhedrin bijeen: 'Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven. Straks grijpen de Romeinen in; dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen.' Een van hen, Kajafas, die dat jaar hogepriester was, zei tegen de anderen: 'Jullie begrijpen het niet! Besef toch dat het in jullie eigen belang is dat één man sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk verloren gaat.' Dat zei hij niet uit zichzelf: als hogepriester in dat jaar sprak hij de profetie dat Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar ook om de verstrooide kinderen van God bijeen te brengen. Vanaf die dag overlegden ze hoe ze hem zouden doden. Jezus trad onder de Joden niet meer in het openbaar op, maar vertrok naar de omgeving van de woestijn, naar de stad Efraïm. Daar bleef hij met zijn leerlingen. Het was kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, en veel mensen uit de omgeving gingen al vóór het feest naar Jeruzalem om zich te reinigen. Daar keken ze uit naar Jezus; ze stonden in de tempel en zeiden tegen elkaar: 'Wat denk je? Zou hij niet meer naar het feest komen?' De hogepriesters en de Farizeeën hadden opdracht gegeven hem aan te geven als men wist waar hij was, zodat ze hem konden arresteren."
"Nu zij dit hadden gezien, geloofden veel Joden dat Jezus de Christus was. Maar sommigen gingen naar de Farizeeërs om te vertellen wat Jezus had gedaan. Daarop belegden de leidende priesters en de Farizeeërs een spoedvergadering. "Wat kunnen wij doen?" vroegen zij. "Die Man doet het ene wonder na het andere. Als wij Hem Zijn gang laten gaan, gaat iedereen in Hem geloven. Als de Romeinen moeten ingrijpen, zal het met onze invloed gedaan zijn. Dan hebben we niets meer over de heilige stad en dit volk te zeggen." Kajafas, die dat jaar hogepriester was, zei: "U hebt geen flauw idee wat hier aan de hand is. Begrijpt u niet dat het in ons voordeel is als deze Man in plaats van het volk sterft? Anders raken wij dit hele volk nog kwijt." Dat zei hij niet uit zichzelf. Als hogepriester van dat jaar werd dit hem door God ingegeven. Hij voorspelde daarmee dat Jezus voor het Joodse volk zou sterven; en niet alleen voor dat volk, maar ook voor de kinderen van God die over de wereld verspreid zijn. Jezus zou hen allemaal bijeenbrengen. Vanaf die dag zochten de Joodse leiders naar een gelegenheid om Hem te doden. Daarom bewoog Jezus Zich niet langer vrij onder de mensen, maar ging naar Efraïm, een rustig plaatsje aan de rand van de woestijn. Daar bleef Hij enige tijd met Zijn discipelen. Het was vlak voor het Joodse Pasen. Jeruzalem stroomde vol met mensen uit het hele land, die zich volgens de voorschriften eerst wilden reinigen. Zij keken rond of Jezus er ook was. "Wat denk je?" vroegen ze, terwijl zij met elkaar in de tempel stonden te praten. "Zou Hij ook komen?" De leidende priesters en de Farizeeërs hadden laten bekendmaken dat ieder die wist waar Jezus Zich ophield, dat onmiddellijk moest melden. Dan zou Hij gevangen genomen worden."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
13 augustus 2026 | Johannes 11:45-46 |
12 augustus 2026 | Johannes 11:43-44 |
11 augustus 2026 | Johannes 11:41-42 |
10 augustus 2026 | Johannes 11:38-40 |
9 augustus 2026 | Johannes 11:36-37 |
8 augustus 2026 | Johannes 11:33-35 |
7 augustus 2026 | Johannes 11:31-32 |
← Home