Zondag 18 januari 2026
Johannes 1:29
"Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!"
"De volgende dag zag hij Jezus naar zich toekomen. 'Daar is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt!' zei hij."
"De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: 'Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt."
"De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: 'Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt."
"De volgende morgen zag hij Jezus aankomen. "Kijk," riep hij. "Het offerlam van God! Hij neemt de schuld van de wereld op Zich."
Overdenking van vandaag:
Het offeren van dieren lijkt zo vreemd, misschien zelfs wreed, in onze tijd. Maar het was Gods manier om mensen te laten weten dat hun zonde een hoge prijs had: het gaf schade en was ernstig. Hun zonde had niet alleen impact op hen, maar het raakte alles waarop ze invloed hadden en beschadigde hun relatie met God.
Iets kostbaars van hen nemen, iets van grote waarde, een schaap uit hun eigen kudde, zou hen duur komen te staan, zou hun pijn doen en opende hun ogen voor de ernst van hun rebellie en falen. Echter, toen de tijd kwam voor God om ons te verlossen, om met onze zonde af te rekenen voor eens en altijd, heeft hij ons niet gevraagd om iets te offeren wat ons veel zou kosten. Nee, hij leverde het offer met een hoge prijs voor zichzelf. Dat Lam van God, dat offer voor onze zonden, is Jezus.
Johannes' woorden herinneren ons eraan dat vanaf het begin van zijn dienen Jezus Gods lam was. Hij kwam om ons te redden, te verlossen en te bevrijden van de zonde. Hij is het Lam van God. Dus aan het begin van Jezus' leer, nodigen de woorden van Johannes de Doper ons uit: "Kijk!" en "het Lam van God. Hij neemt de zonden weg van de wereld!" Als we kijken en luisteren en ons hart openstellen, zullen we het Lam zien.
Gebed:
Vader, ik dank u voor het geven van het offer dat betaalde voor mijn zonden. Geef me een dieper gevoel van verdriet voor mijn zonde en een dieper gevoel van ontzag voor uw genade dat het offer gaf voor mijn zonden en het geschenk van mijn redding. U behoort alle dank, eer en lof, nu en voor eeuwig, in de naam van Jezus. Amen.
Contekst: Johannes 1:19-34
"En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden [enige] priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij? En hij beleed en loochende het niet; en beleed: Ik ben de Christus niet. En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: Ik ben [die] niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen. Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelven? Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft. En de afgezondenen waren uit de Farizeen; En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de profeet? Johannes antwoordde hun, zeggende: Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, Dien gij niet kent; Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden. Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over de Jordaan, waar Johannes was dopende. Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die voor mij geworden is, want Hij was eer dan ik. En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israel zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water. En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem. En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt. En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is."
"Dit is het getuigenis dat Johannes aflegde toen de Joodse leiders uit Jeruzalem priesters en levieten stuurden om hem te vragen: 'Wie bent u?' Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: 'Ik ben de Christus niet.' Ze vroegen: 'Wie dan? Bent u Elia?' Maar hij zei: 'Nee, die ben ik niet.' Ze vroegen: 'Bent u dan de profeet?' 'Nee,' zei hij. Toen vroegen ze: 'Maar wie bent u dan wel? We moeten toch iets kunnen zeggen tegen degenen die ons hebben gestuurd. Wie zegt u zelf dat u bent?' Hij antwoordde met de woorden van de profeet Jesaja: 'Ik ben een stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer.' Onder de afgevaardigden waren ook Farizeeën. 'Als u de Christus niet bent en Elia niet en ook de profeet niet, waarom doopt u dan?' vroegen zij hem. 'Ik doop met water,' antwoordde hij, 'maar in jullie midden staat hij die jullie niet kennen: hij die na mij komt; ik ben het niet waard de riemen van zijn sandalen los te maken.' Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan waar Johannes doopte. De volgende dag zag hij Jezus naar zich toekomen. 'Daar is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt!' zei hij. 'Hem bedoelde ik, toen ik zei: Na mij komt iemand die belangrijker is dan ik, want hij was er voordat ik werd geboren. Ook ik kende hem niet, maar ik kwam met water dopen omdat hij aan Israël bekend moest worden gemaakt.' En Johannes getuigde: 'Ik heb gezien dat de Geest van God als een duif uit de hemel neerdaalde en op hem bleef. Ook ik kende hem niet, maar God die mij zond om te dopen met water, had gezegd: Je zult de Geest op iemand zien neerdalen en op hem blijven: hij is het die doopt met heilige Geest. Ik heb het gezien en daarom getuig ik: Hij is de Zoon van God.'"
"En dit was het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten tot hem zonden om hem te vragen: Wie zijt gij? En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet. En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elia? En hij zeide: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen. Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? Wij moeten toch antwoord geven aan hen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelf? Hij zeide: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, gelijk de profeet Jesaja gesproken heeft. En er waren sommigen afgezonden uit de Farizeeen. En zij vroegen hem en zeiden tot hem: Waarom doopt gij dan, indien gij de Christus niet zijt, noch Elia, noch de profeet? Johannes antwoordde hun en zeide: Ik doop met water; midden onder u staat Hij, van wie gij niet weet, Hij, die na mij komt, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken. Dit geschiedde te Betanie over de Jordaan, waar Johannes doopte. De volgende dag zag hij Jezus tot zich komen en zeide: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Deze is het, van wie ik zeide: Na mij komt een man, die voor mij geweest is, want Hij was eer dan ik. En zelf wist ik niet van Hem, maar opdat Hij aan Israel zou geopenbaard worden, daarom kwam ik dopen met water. En Johannes getuigde en zeide: Ik heb aanschouwd, dat de Geest nederdaalde als een duif uit de hemel, en Hij bleef op Hem. En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt. En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is."
"Dit is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: 'Wie bent u?' Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: 'Ik ben niet de messias.' Toen vroegen ze hem: 'Wie dan? Bent u Elia?' Hij zei: 'Die ben ik ook niet.' 'Bent u de profeet?' 'Nee, 'antwoordde hij. 'Maar wie bent u dan?' vroegen ze hem. 'Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben–wie zegt u zelf dat u bent?' Hij zei: 'Ik ben de stem die roept in de woestijn: "Maak recht de weg van de Heer, "zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.' De afgevaardigden die uit de kring van de Farizeeën kwamen, vroegen verder: 'Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet?' 'Ik doop met water, 'antwoordde Johannes. 'Maar in uw midden is iemand die u niet kent, hij die na mij komt–ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.' Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte. De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen, en hij zei: 'Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij is het over wie ik zei: "Na mij komt iemand die meer is dan ik, want hij was er vóór mij." Ook ik wist niet wie hij was, maar ik kwam met water dopen opdat hij aan Israël geopenbaard zou worden.' En Johannes getuigde: 'Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen, en hij bleef op hem rusten. Nog wist ik niet wie hij was, maar hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: "Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest." En dat heb ik gezien, en ik getuig dat hij de Zoon van God is.'"
"De Joodse leiders stuurden priesters en tempeldienaars naar Johannes om te vragen wie hij was. "Ik ben de Christus niet," vertelde hij hun. "Wie dan wel?" vroegen zij. "Elia?" "Nee," antwoordde hij. "Bent u dan de profeet die komen zou?" was hun volgende vraag. "Ook niet," zei Johannes. "Maar wie bent u dan? Zeg het alstublieft, anders kunnen wij niet eens antwoord geven aan de mensen die ons gestuurd hebben." Hij zei: "Ik ben iemand die in de woestijn roept: 'Maak de weg vrij voor de Here!' De profeet Jesaja heeft dit voorspeld." Er stonden ook enkele Farizeeërs bij, die vroegen: "Als u de Christus niet bent en ook niet Elia of de profeet, waarom doopt u dan?" Hij antwoordde: "U weet dat ik mensen met water doop. Maar temidden van u staat Hij Die u nog niet kent. Hij zal na mij prediken; Hij is zo belangrijk dat ik het zelfs niet waard ben om Zijn schoenen vast te maken." Dit gebeurde in Bethanië aan de overkant van de rivier de Jordaan, de plaats waar Johannes mensen doopte. De volgende morgen zag hij Jezus aankomen. "Kijk," riep hij. "Het offerlam van God! Hij neemt de schuld van de wereld op Zich. Hem bedoelde ik toen ik zei: 'Na mij komt Iemand Die er eerder was dan ik. Want Hij was er al voordat ik geboren werd.' Ik kende Hem nog niet, maar ik ben gekomen om de mensen met water te dopen om Hem aan Israël bekend te maken. Ik heb de Heilige Geest als een duif uit de hemel zien komen en Hij bleef op Jezus. Toen wist ik nog niet dat Hij het was. Maar God had tegen mij gezegd: 'Op wie u de Heilige Geest ziet neerdalen en blijven, dat is Hem. Hij zal de mensen dopen met de Heilige Geest.' Nu ik dat gezien heb, ben ik ervan overtuigd dat Hij de Zoon van God is."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
17 januari 2026 | Johannes 1:26-28 |
16 januari 2026 | Johannes 1:24-25 |
15 januari 2026 | Johannes 1:22-23 |
14 januari 2026 | Johannes 1:19-21 |
13 januari 2026 | Johannes 1:18 |
12 januari 2026 | Johannes 1:16-17 |
11 januari 2026 | Johannes 1:15 |
← Home