Zondag 31 mei 2026
Johannes 7:32-36
"De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem grijpen zouden. Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen tot Dengene, Die Mij gezonden heeft. Gij zult Mij zoeken, en gij zult [Mij] niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen. De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden? Zal Hij tot de verstrooide Grieken gaan, en de Grieken leren? Wat is dit voor een rede, die Hij gezegd heeft: Gij zult Mij zoeken, en zult [Mij] niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen?"
"Het kwam de Farizeeën ter ore dat de mensen dit over hem zeiden, en samen met de opperpriesters stuurden zij dienaren eropuit om hem te grijpen. 'Ik ben nog maar een korte tijd bij u en dan ga ik terug naar hem die mij gezonden heeft,' zei Jezus. 'U zult mij zoeken maar me niet vinden, want waar ik ben, kunt u niet komen.' 'Waar wil hij naar toe, dat wij hem niet zullen vinden?' zeiden de Joden tegen elkaar. 'Is hij soms van plan naar de Joodse gemeenschappen in het buitenland te gaan en de mensen daar te onderwijzen? Wat bedoelt hij met: U zult me zoeken maar me niet vinden, en: Waar ik ben, kunt u niet komen?'"
"Toen de Farizeeën hoorden hoe er door de mensen over hem gesproken werd, stuurden zij en de hogepriesters dienaren om hem te arresteren. Jezus zei: 'Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.' Toen zeiden de Joden tegen elkaar: 'Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? Wat bedoelde hij dan toen hij zei: "U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben"?'"
"Toen de Farizeeën hoorden hoe er door de mensen over hem gesproken werd, stuurden zij en de hogepriesters dienaren om hem te arresteren. Jezus zei: 'Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.' Toen zeiden de Joden tegen elkaar: 'Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? Wat bedoelde hij dan toen hij zei: "U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben"?'"
"De Farizeeërs hoorden wat er onder de mensen over Hem gefluisterd werd. Daarom stuurden zij, in overleg met de leidende priesters, enkele tempeldienaars om Hem gevangen te nemen. "Ik blijf nog een poosje bij u," zei Jezus, "maar daarna ga Ik terug naar God Die Mij gestuurd heeft. U zult Mij zoeken, maar niet vinden. Want waar Ik ben, kunt u niet komen." De Joden keken elkaar verwonderd aan. "Waar wil die Man naar toe dat wij Hem niet zouden kunnen vinden? Is Hij misschien van plan naar de Joden in het buitenland te gaan en de andere volken Zijn leer te brengen? Wat zou Hij bedoelen met: 'U zult Mij zoeken, maar niet vinden,' en met 'Waar Ik ben, kunt u niet komen'?"
Overdenking van vandaag:
Zo vaak vinden we manieren om niet het goede te doen of een excuus om niet op God te reageren op de juiste manier. Ik weet niet hoe vaak ik al een man of vrouw ontmoet heb die te laat serieus actief wordt om zijn of haar echtelijke relatie te verbeteren.
Mogelijkheden om voor Jezus actief en hartstochtelijk te leven kunnen ons elke dag voorbij gaan terwijl onze harten verharden. Op een dag zullen er geen kansen meer zijn. Ons hart kan verharden, ons lichaam kan verzwakken, onze omstandigheden kunnen beschadigd zijn of onze invloed kan verloren zijn.
"Ik zal hier een poosje blijven", herinnerde Jezus zijn discipelen. Velen misten de vreugde van Jezus' leven omdat ze redenen vonden om niet te reageren of een excuus om hem te verwerpen. Laten we niet schuldig zijn aan het verspillen van een aanbod van beperkte tijd. In plaats daarvan: laten we vandaag reageren op Jezus met passie voordat ons hart verkilt of voordat onze tijd om is.
Gebed:
Heer en Vader, geef me een gevoel van geestelijke urgentie over de besluiten die ik vandaag maak. Geef me een duidelijk gevoel van wat er op het spel staat in wat ik kies, afwijs en uitstel. Geef me de wijsheid om door alle afleiding heen te kijken die mijn zicht kan vertroebelen en mijn hart kan misleiden. Geef me een heilige passie om te doen wat u wilt dat ik doe. Ik wil geen dag van mijn leven verspillen om u te dienen. In Jezus' naam. Amen.
Contekst: Johannes 7:25-36
"Sommigen dan uit die van Jeruzalem zeiden: Is Deze niet, Dien zij zoeken te doden? En ziet, Hij spreekt vrijmoediglijk, en zij zeggen Hem niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten, dat Deze waarlijk is de Christus? Doch van Dezen weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen zal, zo zal niemand weten, van waar Hij is. Jezus dan riep in den tempel, lerende en zeggende: En gij kent Mij, en gij weet, van waar Ik ben; en Ik ben van Mijzelven niet gekomen, maar Hij is waarachtig, Die Mij gezonden heeft, Welken gijlieden niet kent. Maar Ik ken Hem; want Ik ben van Hem, en Hij heeft Mij gezonden. Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. En velen uit de schare geloofden in Hem, en zeiden: Wanneer de Christus zal gekomen zijn, zal Hij ook meer tekenen doen dan die, welke Deze gedaan heeft? De Farizeen hoorden, dat de schare dit van Hem murmelde; en de Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem grijpen zouden. Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen tot Dengene, Die Mij gezonden heeft. Gij zult Mij zoeken, en gij zult [Mij] niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen. De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal Deze heengaan, dat wij Hem niet zullen vinden? Zal Hij tot de verstrooide Grieken gaan, en de Grieken leren? Wat is dit voor een rede, die Hij gezegd heeft: Gij zult Mij zoeken, en zult [Mij] niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen?"
"Sommige inwoners van Jeruzalem zeiden: 'Is dat niet de man die ze willen doden? En kijk nu eens: hij spreekt vrijuit en ze zeggen er niets van. Zouden onze leiders echt erkend hebben dat hij de Christus is? Maar: van hem weten wij waar hij vandaan komt. Als de Christus komt, weet niemand waar hij vandaan komt.' Bij zijn onderricht in de tempel zei Jezus daarover met grote nadruk: 'U kent mij en u weet waar ik vandaan kom, maar ik ben niet op eigen gezag gekomen; iemand die betrouwbaar is, heeft mij gezonden, en u kent hem niet. Ik ken hem wel, omdat ik bij hem vandaan kom en omdat hij mij gezonden heeft.' Toen wilden ze hem grijpen, maar niemand deed het, want zijn uur was nog niet gekomen. Er waren er onder het volk velen die in hem gingen geloven. Ze zeiden: 'Zal de Christus bij zijn komst soms meer wondertekenen doen dan deze man heeft gedaan?' Het kwam de Farizeeën ter ore dat de mensen dit over hem zeiden, en samen met de opperpriesters stuurden zij dienaren eropuit om hem te grijpen. 'Ik ben nog maar een korte tijd bij u en dan ga ik terug naar hem die mij gezonden heeft,' zei Jezus. 'U zult mij zoeken maar me niet vinden, want waar ik ben, kunt u niet komen.' 'Waar wil hij naar toe, dat wij hem niet zullen vinden?' zeiden de Joden tegen elkaar. 'Is hij soms van plan naar de Joodse gemeenschappen in het buitenland te gaan en de mensen daar te onderwijzen? Wat bedoelt hij met: U zult me zoeken maar me niet vinden, en: Waar ik ben, kunt u niet komen?'"
"Sommigen dan uit de Jeruzalemmers zeiden: Is deze het niet, die zij trachten te doden? En zie, Hij spreekt vrijuit en zij zeggen Hem niets. Zouden waarlijk onze oversten hebben ingezien, dat deze de Christus is? Van deze echter weten wij, vanwaar Hij is, doch wanneer de Christus komt, weet niemand, vanwaar Hij is. Jezus dan riep, terwijl Hij in de tempel leerde, en sprak: Mij kent gij en gij weet, vanwaar Ik ben; en Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar er is een Waarachtige, die Mij gezonden heeft en die gij niet kent. Ik ken Hem, want Ik kom van Hem en Hij heeft Mij gezonden. Zij trachtten Hem dan te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want zijn ure was nog niet gekomen. En uit de schare kwamen velen tot geloof in Hem en zij zeiden: Zal de Christus, wanneer Hij komt, soms meer tekenen doen dan deze gedaan heeft? De Farizeeen hoorden de schare dit over Hem mompelen en de overpriesters en de Farizeeen zonden dienaars om Hem te grijpen. Jezus dan zeide: Nog korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft. Gij zult Mij zoeken en niet vinden en waar Ik ben, kunt gij niet komen. De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal deze heengaan, dat wij Hem niet zullen kunnen vinden? Hij is toch niet van plan naar de Griekse verstrooiing te gaan en de Grieken te leren? Wat is dit voor een woord, dat Hij gesproken heeft: Gij zult Mij zoeken en niet vinden, en: Waar Ik ben, kunt gij niet komen?"
"Sommige Jeruzalemmers zeiden: 'Is dat niet die man die ze willen doden? Moet je zien, hij spreekt vrijuit en ze zeggen niets tegen hem. Zouden onze leiders werkelijk tot de overtuiging zijn gekomen dat hij de messias is? Wanneer de messias komt, zal niemand weten waar hij vandaan komt, maar van hem weten we wel waar hij vandaan komt.' Bij zijn onderricht in de tempel zei Jezus luid en duidelijk: 'U kent mij en u weet waar ik vandaan kom. Maar ik ben niet namens mezelf gekomen; ik ben gezonden door iemand die betrouwbaar is, en hem kent u niet. Ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom en hij mij heeft gezonden.' Toen wilden ze hem grijpen, maar niemand deed hem iets, omdat zijn tijd nog niet gekomen was. Onder het volk waren er velen in hem gaan geloven, 'want, 'zeiden ze, 'wanneer de messias komt, zal die niet meer wondertekenen verrichten dan hij heeft gedaan.' Toen de Farizeeën hoorden hoe er door de mensen over hem gesproken werd, stuurden zij en de hogepriesters dienaren om hem te arresteren. Jezus zei: 'Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.' Toen zeiden de Joden tegen elkaar: 'Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? Wat bedoelde hij dan toen hij zei: "U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben"?'"
"Sommige mensen uit Jeruzalem zeiden: "Dat is toch die Man die ze willen doden? Hij spreekt zomaar in het openbaar en niemand zegt er wat van. Misschien is de Hoge Raad erachter gekomen dat Hij toch de Christus is. Maar niemand weet waar de Christus vandaan komt. En van deze Man weten wij het wel!" Terwijl Jezus in de tempel stond te spreken, riep Hij: "U kent Mij en weet waar Ik vandaan kom. Toch ben Ik niet uit eigen beweging gekomen. U kent God niet. Ik wel, want Ik kom bij Hem vandaan. Hij heeft Mij gestuurd." Om deze uitspraak wilden zij Hem gevangen nemen. Toch raakte niemand Hem aan, want Zijn tijd was nog niet aangebroken. Velen geloofden in Hem en zeiden: "Zou de Christus nog meer wonderen kunnen doen dan deze Man?" De Farizeeërs hoorden wat er onder de mensen over Hem gefluisterd werd. Daarom stuurden zij, in overleg met de leidende priesters, enkele tempeldienaars om Hem gevangen te nemen. "Ik blijf nog een poosje bij u," zei Jezus, "maar daarna ga Ik terug naar God Die Mij gestuurd heeft. U zult Mij zoeken, maar niet vinden. Want waar Ik ben, kunt u niet komen." De Joden keken elkaar verwonderd aan. "Waar wil die Man naar toe dat wij Hem niet zouden kunnen vinden? Is Hij misschien van plan naar de Joden in het buitenland te gaan en de andere volken Zijn leer te brengen? Wat zou Hij bedoelen met: 'U zult Mij zoeken, maar niet vinden,' en met 'Waar Ik ben, kunt u niet komen'?"
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
30 mei 2026 | Johannes 7:30-31 |
29 mei 2026 | Johannes 7:28-29 |
28 mei 2026 | Johannes 7:25-27 |
27 mei 2026 | Johannes 7:19-24 |
26 mei 2026 | Johannes 7:18 |
25 mei 2026 | Johannes 7:17 |
24 mei 2026 | Johannes 7:16 |
← Home