Maandag 29 december 2025
Matthëus 28:12-15
"En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds, En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben Hem gestolen, als wij sliepen. En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag."
"De opperpriesters en de oudsten kwamen bij elkaar en ze besloten tot de volgende maatregel. Zij gaven de soldaten een behoorlijke som geld en zeiden: 'Jullie moeten zeggen: 's Nachts kwamen zijn leerlingen en toen wij sliepen, hebben zij zijn lichaam ongemerkt weggehaald. En mocht dat ter ore komen van de gouverneur, dan zullen wij hem wel overreden en zorgen dat hij jullie ongemoeid laat.' De wachters pakten het geld aan en deden wat hun was gezegd. En dat verhaal gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag."
"Die vergaderden met de oudsten en besloten de soldaten een flinke som geld te geven en hun op te dragen: 'Zeg maar: "Zijn leerlingen zijn 's nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen." En mocht dit de prefect ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.' Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde."
"Die vergaderden met de oudsten en besloten de soldaten een flinke som geld te geven en hun op te dragen: 'Zeg maar: "Zijn leerlingen zijn 's nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen." En mocht dit de prefect ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.' Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde."
"De Hoge Raad werd onmiddellijk bijeengeroepen. Ze besloten de bewakers om te kopen en te laten zeggen dat ze in slaap waren gevallen. Daardoor hadden de discipelen van Jezus Zijn lichaam kunnen weghalen. "En als de gouverneur ervan hoort," zei de Raad, "zullen wij wel een goed woordje voor jullie doen. Jullie hoeven echt niet ongerust te zijn." De bewakers namen de steekpenningen aan en deden wat hun was opgedragen. Zo is dit verhaal onder de Joden ontstaan. En zij geloven het nu nog steeds."
Overdenking van vandaag:
De ongelofelijke demonstratie van de opstanding van Jezus is niet Jezus' verschijning aan Thomas, maar de verandering van leven die volgde bij iedereen die Jezus zag, herrezen uit het graf! Terwijl vijanden van Jezus geprobeerd kunnen hebben de boodschap te stoppen, konden de discipelen zichzelf niet helpen. Ze konden niet binnenhouden wat ze hadden meegemaakt. Ze moesten vertellen over wat ze gezien en gehoord hadden: Jezus is opgestaan uit de doden.
Gebed:
Machtige rots, Koning der eeuwen, u heeft uw kinderen gezien die evangelisch en gepassioneerd zijn om uw boodschap van goed nieuws te verspreiden. Geef uw kinderen lef en moed en passie om de boodschap van het evangelie te delen met de mensen die nog nooit hun leven teruggaven in gehoorzaam geloof. Alstublieft, Vader, gebruik mij om anderen bij de Heer te brengen. In Jezus naam bid ik, Amen.
Contekst: Matthëus 28:1-15
"En laat [na] de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten [dag] der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien. En ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde den steen af van de deur, en zat op denzelven. En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als doden. Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft. En gaat haastelijk henen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij henen, om [hetzelve] Zijn discipelen te boodschappen. En als zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot [Hem] komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien. En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren. En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds, En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben Hem gestolen, als wij sliepen. En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag."
"De sabbat was voorbij; tegen de ochtend van de eerste dag van de week gingen Maria van Magdala en de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling was er een zware aardbeving, want een engel van de Heer daalde af van de hemel. Hij ging naar het graf toe, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij zag eruit als een bliksemflits en zijn kleren waren wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en werden lijkbleek. De engel zei tegen de vrouwen: 'Wees niet bang. Ik weet dat u Jezus zoekt die gekruisigd is. Hij is hier niet, want hij is door God opgewekt zoals hij gezegd had. Kom maar kijken naar de plaats waar hij heeft gelegen. Ga snel tegen zijn leerlingen zeggen: Hij is uit de dood opgewekt en gaat nu vóór jullie uit naar Galilea; daar zullen jullie hem zien. Dat is wat ik u te zeggen had.' Zij verlieten snel het graf, bang en tegelijk vol vreugde, en ze liepen vlug door om het nieuws over te brengen aan zijn leerlingen. Toen kwam Jezus de vrouwen tegemoet en hij groette hen. Zij gingen naar hem toe, vielen voor hem op de knieën en pakten zijn voeten vast. Hij zei: 'Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.' Toen de vrouwen nog onderweg waren, gingen een paar van de wachters naar de stad en vertelden de opperpriesters alles wat er gebeurd was. De opperpriesters en de oudsten kwamen bij elkaar en ze besloten tot de volgende maatregel. Zij gaven de soldaten een behoorlijke som geld en zeiden: 'Jullie moeten zeggen: 's Nachts kwamen zijn leerlingen en toen wij sliepen, hebben zij zijn lichaam ongemerkt weggehaald. En mocht dat ter ore komen van de gouverneur, dan zullen wij hem wel overreden en zorgen dat hij jullie ongemoeid laat.' De wachters pakten het geld aan en deden wat hun was gezegd. En dat verhaal gaat rond onder de Joden tot op de dag van vandaag."
"Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien. En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop. Zijn uiterlijk was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw. En de bewakers werden door vrees voor hem bevangen en zij werden als doden. Doch de engel antwoordde en zeide tot de vrouwen: Weest gij niet bevreesd; want ik weet, dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft. En gaat terstond op weg en zegt zijn discipelen, dat Hij is opgewekt uit de doden. En zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd. En zij gingen terstond weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen haastig voort om het zijn discipelen te berichten. En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Weest gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem. Toen zeide Jezus tot haar: Weest niet bevreesd. Gaat heen en bericht mijn broeders, dat zij naar Galilea gaan, en daar zullen zij Mij zien. Toen zij onderweg waren, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad om de overpriesters al het gebeurde te berichten. En in een vergadering met de oudsten kwamen zij tot een besluit en zij gaven de soldaten veel geld, en zij zeiden: Zegt, zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen. En indien dit de stadhouder ter ore komt, wij zullen het in orde brengen en maken, dat gij buiten moeite blijft. En zij namen het geld aan en deden zoals hun gezegd was. En dit gerucht is onder de Joden verbreid tot de dag van heden toe."
"Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: 'Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: "Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien." Dat is wat ik jullie te zeggen had.' Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het graf om het aan zijn leerlingen te gaan vertellen. Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer. Daarop zei Jezus: 'Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.' Terwijl de vrouwen onderweg waren, gingen enkele van de bewakers naar de stad. Daar vertelden ze de hogepriesters alles wat er gebeurd was. Die vergaderden met de oudsten en besloten de soldaten een flinke som geld te geven en hun op te dragen: 'Zeg maar: "Zijn leerlingen zijn 's nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen." En mocht dit de prefect ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.' Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde."
"Op de dag na de sabbat gingen Maria van Magdala en de andere Maria voor dag en dauw naar het graf. Plotseling was er een hevige aardbeving. Een engel van God kwam uit de hemel, rolde de steen opzij en ging erop zitten. Zijn gezicht schitterde als de bliksem en Zijn kleren waren zo wit als sneeuw. De mannen die bij het graf op wacht stonden, sidderden van angst. Zij vielen op de grond en het leek wel of ze dood waren. De engel zei tegen de twee vrouwen: "U hoeft niet bang te zijn. Ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd is, maar Hij is hier niet meer. Hij is weer levend geworden, zoals Hij had gezegd. Kom maar kijken waar Hij heeft gelegen. Ga nu vlug aan Zijn discipelen vertellen dat Hij uit de dood is opgestaan. Zeg ook tegen hen dat Hij naar Galilea gaat; daar zal Hij hen ontmoeten. Dit kwam ik u vertellen." Hevig geschrokken en tegelijkertijd vol blijdschap holden de vrouwen weg om de discipelen te vertellen wat de engel had gezegd. Ineens stond Jezus voor hen! "Vrede," zei Hij. Zij vielen voor Hem neer, omklemden Zijn voeten en keken vol ontzag naar Hem op. "Wees maar niet bang," zei Jezus. "Vertel mijn broeders dat zij meteen naar Galilea moeten vertrekken. Daar zullen zij Mij ontmoeten." Terwijl de twee vrouwen naar de discipelen onderweg waren, gingen enkelen van de mannen die bij het graf de wacht hadden gehouden, naar de leidende priesters. Zij vertelden wat er was gebeurd. De Hoge Raad werd onmiddellijk bijeengeroepen. Ze besloten de bewakers om te kopen en te laten zeggen dat ze in slaap waren gevallen. Daardoor hadden de discipelen van Jezus Zijn lichaam kunnen weghalen. "En als de gouverneur ervan hoort," zei de Raad, "zullen wij wel een goed woordje voor jullie doen. Jullie hoeven echt niet ongerust te zijn." De bewakers namen de steekpenningen aan en deden wat hun was opgedragen. Zo is dit verhaal onder de Joden ontstaan. En zij geloven het nu nog steeds."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
28 december 2025 | Matthëus 28:11-12 |
27 december 2025 | Matthëus 28:9-10 |
26 december 2025 | Matthëus 28:6-8 |
25 december 2025 | Matthëus 28:1-6 |
24 december 2025 | Matthëus 27:62-66 |
23 december 2025 | Matthëus 27:57-61 |
22 december 2025 | Matthëus 27:56 |
← Home