Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Maandag 18 mei 2026

 

Johannes 6:70-71

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalf uitverkoren? En een uit u is een duivel. En Hij zeide [dit] [van] Judas, Simons [zoon], Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven."

"'Heb ik jullie twaalf niet zelf gekozen?' zei Jezus tegen hen.' Toch is een van jullie een duivel!' Hij doelde op Judas, de zoon van Simon Iskariot. Want die zou hem uitleveren, een van de twaalf."

"Jezus zei: 'Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen, en toch is een van jullie een duivel.' Hiermee doelde hij op Judas, de zoon van Simon Iskariot, want hij, een van de twaalf, zou hem uitleveren."

"Jezus zei: 'Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen, en toch is een van jullie een duivel.' Hiermee doelde hij op Judas, de zoon van Simon Iskariot, want hij, een van de twaalf, zou hem uitleveren."

"Jezus zei: "Ik heb jullie alle twaalf uitgekozen, maar één van jullie is een duivel." Daarmee bedoelde Hij Judas, de zoon van Simon Iskariot. Die zou Hem later verraden!"

 

Overdenking van vandaag:

We kennen het verhaal voordat het gebeurt. Verschuilen in de schaduw is de verrader. Verraad is in voorbereiding. We kunnen speculeren over de reden waarom Judas zo'n verschrikkelijk iets zou doen; de geschriften vertellen het ons niet. De Heilige Geest vertelt ons alleen dat hij Jezus verraadde - en van dit punt van voorsprong weet Jezus dat Judas hem zal verraden.  

Nogal opmerkelijk, Jezus zal het beste van zijn dienen doen en zijn diepste en meest oprechte dienen aan zijn discipelen geven, de gehele tijd wetende dat één van hen hem zal overleveren om gemarteld te worden.  

Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar dat is een bitterzoete troost voor mij. Bitter, want ik haat het dat de Heer Jezus, die alles creëerde wat in onze wereld is, geconfronteerd werd met een dergelijke hartverscheurende schending van vertrouwen. Zoet, omdat ik weet dat hij weet hoe het is - niet alleen als God, maar ook als een vriend met een gebroken hart die verraden is om onverklaarbare redenen. Dit klinkt als mijn wereld. Het klinkt nog meer als mijn Redder!

 

Gebed:

Heilige God, Schepper en Drager van al dat is, dank u. Dank u dat u geen god bent die ver weg is. Dank u dat u leeft in mijn wereld en dat u de zware lasten draagt van oneffenheden. Zegen mij alstublieft met vertrouwen als ik u benader, wetende dat u de diepste pijnen van mijn hart kent uit ervaring en niet enkel uit alwetendheid. Dank u dat u zichzelf onthuld heeft in Jezus, in wiens naam ik bid. Amen.

 

Contekst: Johannes 6:60-71

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Velen dan van Zijn discipelen, [dit] horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit? [Wat] [zou] [het] dan [zijn], zo gij den Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was? De Geest is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven. Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou. En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader. Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem. Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan? Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalf uitverkoren? En een uit u is een duivel. En Hij zeide [dit] [van] Judas, Simons [zoon], Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven."

"Veel leerlingen die hem hadden gehoord, zeiden: 'Dat zijn harde woorden; wie kan daar naar luisteren?' Jezus merkte dat zijn leerlingen hierover mopperden. 'Ergeren jullie je daaraan?' vroeg hij. 'Veronderstel dat je de Mensenzoon ziet opstijgen naar de plaats waar hij vroeger was? De geest is het die leven geeft, het vlees op zichzelf is van geen belang. Alles wat ik jullie gezegd heb, is geest en leven. Maar sommigen van jullie geloven niet.' Want Jezus wist vanaf het begin wie niet geloofden en wie hem zou uitleveren. En hij voegde eraan toe: 'Daarom heb ik jullie gezegd: niemand kan bij mij komen, als de Vader het hem niet gegeven heeft.' Vanaf dat moment keerden veel volgelingen hem de rug toe en gingen niet langer met hem mee. 'Willen jullie soms ook weggaan?' vroeg Jezus de twaalf. 'Heer, naar wie zouden we moeten gaan?' antwoordde Simon Petrus. 'U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven vast en zeker dat u de heilige van God bent.' 'Heb ik jullie twaalf niet zelf gekozen?' zei Jezus tegen hen.' Toch is een van jullie een duivel!' Hij doelde op Judas, de zoon van Simon Iskariot. Want die zou hem uitleveren, een van de twaalf."

"Vele dan van zijn discipelen hoorden dit en zeiden: Deze rede is hard; wie kan haar aanhoren? Jezus nu wist bij Zichzelf, dat zijn discipelen hierover morden, en Hij zeide tot hen: Geeft u dit aanstoot? Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was? De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven. Maar er zijn sommigen onder u, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie het waren, die niet geloofden, en wie het was, die Hem verraden zou. En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem van de Vader gegeven zij. Van toen af keerden vele van zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede. Jezus zeide dan tot de twaalven: Gij wilt toch ook niet weggaan? Simon Petrus antwoordde Hem: Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Heilige Gods. Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalven uitgekozen? En een van u is een duivel. Hij bedoelde Judas, de zoon van Simon Iskariot; want die zou Hem verraden, een uit de twaalven."

"Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: 'Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?' Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: 'Ergeren jullie je hieraan? Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was? De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik gezegd heb is Geest, en leven. Maar sommigen van jullie geloven niet.' Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie hem zou uitleveren. 'Daarom heb ik jullie gezegd, 'zei hij, 'dat iemand alleen bij mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.' Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met hem mee. Jezus vroeg nu aan de twaalf: 'Willen jullie soms ook weggaan?' Simon Petrus gaf antwoord: 'Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat u de Heilige van God bent.' Jezus zei: 'Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen, en toch is een van jullie een duivel.' Hiermee doelde hij op Judas, de zoon van Simon Iskariot, want hij, een van de twaalf, zou hem uitleveren."

"Veel van Zijn volgelingen hadden moeite met deze woorden. "Wat is Hij hard," zeiden zij. "Wie kan dit nu begrijpen?" Jezus wist wel dat zij hierover bezig waren en vroeg hun: "Erger Ik u met mijn woorden? En als u Mij naar de hemel ziet teruggaan, wat dan? Het leven wordt door de Heilige Geest gegeven; lichamelijk leven heeft op zichzelf geen nut. Wat Ik gezegd heb, is zowel geest als leven. Maar sommigen van u geloven Mij niet." Want Jezus wist allang wie Hem niet vertrouwden en wie Hem zou verraden. Hij zei: "Daarom heb Ik u gezegd dat niemand bij Mij kan komen als de Vader hem niet zover brengt." Vanaf dat moment gingen veel van Zijn volgelingen niet meer met Jezus mee. Zij wilden niets meer met Hem te maken hebben. "Willen jullie niet ook liever weggaan?" vroeg Jezus aan Zijn twaalf discipelen. Simon Petrus antwoordde: "Naar wie moeten wij toegaan, Here? U bent de enige Die ons over het eeuwige leven kan vertellen. Wij geloven en zullen openlijk getuigen dat U de Zoon van God bent." Jezus zei: "Ik heb jullie alle twaalf uitgekozen, maar één van jullie is een duivel." Daarmee bedoelde Hij Judas, de zoon van Simon Iskariot. Die zou Hem later verraden!"

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

17 mei 2026 Johannes 6:67-69
16 mei 2026 Johannes 6:63-66
15 mei 2026 Johannes 6:60-62
14 mei 2026 Johannes 6:57-59
13 mei 2026 Johannes 6:52-56
12 mei 2026 Johannes 6:51
11 mei 2026 Johannes 6:48-50
 

Home