Woensdag 1 oktober 2025
Matthëus 21:4-7
"Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt [tot] u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende [ezelin]. En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, Brachten de ezelin en het veulen, en leiden hun klederen op dezelve, en zetten [Hem] daarop."
"Zo ging in vervulling wat door de profeet gezegd is: Zeg tegen de bevolking van Sion: Let op, uw koning is in aantocht; hij is zachtmoedig en rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier. De leerlingen gingen eropuit en deden wat Jezus hun had opgedragen: ze brachten de ezelin en haar veulen mee. En ze legden hun mantels over de dieren en Jezus ging erop zitten."
"Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 'Zeg tegen Sion: "Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier."' De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen."
"Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 'Zeg tegen Sion: "Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier."' De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen."
"Dit klopt met wat de profeet Zacharia had gezegd: "Zeg tegen Jeruzalem: Kijk, uw koning komt naar u toe. Hij is liefdevol. Hij rijdt op een ezelsveulen." De twee discipelen deden wat Jezus had gezegd en brachten de dieren bij Hem. Zij legden hun mantel over de rug van het veulen, zodat Hij erop kon zitten."
Overdenking van vandaag:
Verschillende dingen zijn essentieel in deze passage: Ten eerste, Jezus heeft alles in de hand. Hij is Heer en heeft gevraagd dat het veulen naar hem wordt gebracht. Ten tweede, hij vervult profetie bij het binnengaan in Jeruzalem. Ten derde, hij ontwapent het probleem aangaande het koningschap door aan te tonen dat zijn koningschap niet die van macht of een krijger is: hij komt binnen als koning, enkel het koningschap van boeren op de rug van een ezel. Ten vierde, Jezus' dienen is voorbij, behalve het werk dat hij in Jeruzalem zal doen.
Galilea is niet langer centrale missie, dat is nu Jeruzalem. Calvarie werpt zijn schaduw nu en neemt alle aandacht. We moeten niet vergeten dat Jezus alle macht had. God had hem zijn rijk kunnen binnen laten komen op de manier die hij koos. Gods plan toonde hem als een gewoon mens zonder status, rang of voorrecht. Zijn recht op macht kwam van karakter, gerechtigheid, nederigheid, integriteit en liefde.
Jezus komt Jeruzalem binnen om dat te doen wat hij tijdens zijn reis naar Jeruzalem heeft verklaard: om te sterven en te worden verhoogd. Jezus is koning, maar van een koninkrijk dat de wereld niet kan en niet zal begrijpen. Tot ons, zegt God: "Kinderen, zie uw Koning!"
Gebed:
Koning aller tijden, Alpha en Omega, Almachtige Soevereine Heer, ik dank u voor het sturen van Jezus als onze koning. Mogen wij, zijn trouwe onderdanen, een afspiegeling zijn van zijn passie en mogen wij in zijn genade delen. Mag ik, uw nederig kind, nooit macht of de krachtigen hier op aarde aanbidden. Ik wil geen concurrent voor Jezus, mijn Heer, in mijn hart hebben. In de naam van de Zoon van David bid ik. Amen.
Contekst: Matthëus 21:1-11
"En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth–fage, aan den Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over [ligt], en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt [tot] u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende [ezelin]. En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, Brachten de ezelin en het veulen, en leiden hun klederen op dezelve, en zetten [Hem] daarop. En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg. En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste [hemelen]! En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad beroerd, zeggende: Wie is Deze? En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea."
"Ze naderden Jeruzalem en kwamen bij Betfage, bij de Olijfberg. Jezus stuurde twee leerlingen eropuit met de opdracht: 'Ga naar het dorp hier voor je. Zodra je het dorp binnenkomt, zul je een ezelin vinden die met haar veulen staat vastgebonden. Maak ze los en breng ze hier. En mocht iemand je wat vragen, zeg dan: De Heer heeft ze nodig en laat ze straks terugbrengen.' Zo ging in vervulling wat door de profeet gezegd is: Zeg tegen de bevolking van Sion: Let op, uw koning is in aantocht; hij is zachtmoedig en rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier. De leerlingen gingen eropuit en deden wat Jezus hun had opgedragen: ze brachten de ezelin en haar veulen mee. En ze legden hun mantels over de dieren en Jezus ging erop zitten. Heel veel mensen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen legden takken neer die ze van de bomen sneden. Grote aantallen mensen liepen voor hem uit en gingen achter hem aan en ze riepen: 'Hosanna voor de Zoon van David. Gezegend hij die komt in naam van de Heer! Hosanna voor God in de hemel!' Toen Jezus zo Jeruzalem binnentrok, raakte de hele stad in opschudding. 'Wie is dat toch?' vroeg iedereen. 'Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea,' antwoordde de menigte."
"En toen zij Jeruzalem naderden en te Betfage kwamen, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen uit, tot wie Hij zeide: Gaat naar het dorp, dat tegenover u ligt, en terstond zult gij een ezelin vastgebonden vinden, en een veulen bij haar. Maakt haar los en brengt haar tot Mij. En indien iemand u iets erover mocht zeggen, zegt dan: de Here heeft ze nodig. Hij zal ze terstond [terug] zenden. Dit is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet, toen hij zeide: Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, en op een veulen, het jong van een lastdier. Nadat de discipelen heengegaan waren en gedaan hadden, zoals Jezus hun had opgedragen, brachten zij de ezelin en het veulen en zij legden hun klederen erop, en Hij ging daarop zitten. En het merendeel der schare spreidde hun klederen op de weg, anderen sloegen takken van de bomen en spreidden die op de weg. En de scharen, die voor Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen! En toen Hij Jeruzalem binnenging, kwam de gehele stad in rep en roer en zeide: Wie is dit? En de scharen zeiden: Dit is de profeet, Jezus, van Nazaret in Galilea."
"Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. Zijn opdracht luidde: 'Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: "De Heer heeft ze nodig." Dan zal men ze meteen meegeven.' Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 'Zeg tegen Sion: "Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier."' De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: 'Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!' Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. 'Wie is die man?' wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: 'Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.'"
"Zij kwamen in de buurt van Bethfagé. Dat is een dorp op de helling van de Olijfberg, niet ver van Jeruzalem. Jezus stuurde er twee van Zijn discipelen heen en zei: "Als jullie het dorp binnenkomen, zie je een ezelin en haar veulen vastgebonden staan. Maak die los en breng ze hier. Als iemand vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: 'De Here heeft ze nodig en zal ze zo vlug mogelijk laten terugbrengen." Dit klopt met wat de profeet Zacharia had gezegd: "Zeg tegen Jeruzalem: Kijk, uw koning komt naar u toe. Hij is liefdevol. Hij rijdt op een ezelsveulen." De twee discipelen deden wat Jezus had gezegd en brachten de dieren bij Hem. Zij legden hun mantel over de rug van het veulen, zodat Hij erop kon zitten. Van de mensen die bij Jezus waren, spreidden velen hun mantels voor Hem uit op de weg. Anderen rukten takken van de bomen en legden die voor Hem neer. Jezus reed midden tussen een zee van mensen die riepen: "Eer voor de Zoon van David! Gezegend is Hij, die komt in de naam van God! Prijs Hem tot in de hoogste hemelen!" Zo reed Hij Jeruzalem binnen. De hele stad was in rep en roer. "Wie is dit toch?" werd er gevraagd. De mensen die met Jezus waren meegekomen, antwoordden: "Dit is Jezus, de profeet uit Nazareth in Galilea."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
30 september 2025 | Matthëus 21:1-3 |
29 september 2025 | Matthëus 20:32 |
28 september 2025 | Matthëus 20:32 |
27 september 2025 | Matthëus 20:29-31 |
26 september 2025 | Matthëus 20:28 |
25 september 2025 | Matthëus 20:26-27 |
24 september 2025 | Matthëus 20:25-26 |
← Home