Zaterdag 12 juli 2025
Matthëus 14:15-21
"En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijze kopen. Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten. Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen. En Hij zeide: Brengt Mij dezelve hier. En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven. Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen."
"Tegen de avond kwamen zijn leerlingen naar hem toe. 'Het is hier erg afgelegen en het is al laat,' merkten ze op. 'Stuur de mensen weg, dan kunnen ze in de dorpen eten gaan kopen.' 'Ze hoeven niet weg te gaan,' zei Jezus. 'Geven jullie hun maar te eten.' 'Maar we hebben hier maar vijf broden en twee vissen,' antwoordden ze. 'Breng die hier,' zei hij. Hij zei de mensen dat ze op het gras moesten gaan zitten. Toen nam hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg zijn ogen op naar de hemel en sprak het zegengebed uit. Hij brak de broden in stukken en gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze weer door aan de mensen. En ze aten allemaal tot ze genoeg hadden. Ze haalden de brokken op die over waren: twaalf manden vol. Het aantal mannen dat gegeten had, was ongeveer vijfduizend, vrouwen en kinderen dus niet meegerekend."
"Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: 'Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.' Maar Jezus zei: 'Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.' Ze antwoordden hem: 'We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.' Hij zei: 'Breng ze mij.' En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld."
"Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: 'Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.' Maar Jezus zei: 'Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.' Ze antwoordden hem: 'We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.' Hij zei: 'Breng ze mij.' En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld."
"Tegen de avond kwamen Zijn discipelen bij Hem en zeiden: "Het is al lang tijd om te eten en hier is niets te krijgen. Er woont hier niemand. U moet de mensen maar wegsturen. Dan kunnen zij naar de dorpen gaan en daar eten kopen." Jezus antwoordde: "Dat hoeft niet. Geven jùllie hun maar te eten." "Hoe dan?" vroegen zij. "Het enige wat wij hebben, zijn vijf broden en twee vissen." "Breng die maar hier," zei Hij. Hij zei tegen de mensen dat zij op de grond moesten gaan zitten. Daarna nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek naar de hemel en dankte God. Hij brak de broden in stukken en gaf deze aan Zijn discipelen. En zij gaven ze weer aan de mensen. Iedereen kon zoveel eten als hij wilde. Er bleef zelfs nog over: Twaalf manden vol. En er waren maar liefst 5000 mannen; dus vrouwen en kinderen niet meegerekend."
Overdenking van vandaag:
Welke deuren van kansen opent de Heer op dit moment voor jou om te kunnen dienen? Ben je bang dat je niet beschikt over de middelen? Vergeet niet, Jezus' macht is groot wanneer de glorie naar God gaat, dienen is voor anderen, wij bundelen onze middelen, we bieden wat we hebben aan hem, en we zijn gemotiveerd uit overgave!
Gebed:
Liefdevolle en genadige Vader, geef me moed en vertrouwen om te geloven dat u mijn magere middelen kunt zegenen als ik ze tot u breng. Vergeef me dat ik zo timide was wanneer u er naar uitkijkt mij te gebruiken om te dienen voor uw heerlijkheid. In de machtige naam van Jezus bid ik. Amen.
Contekst: Matthëus 14:13-21
"En [als] Jezus [dit] hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, [dat] horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden. En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken. En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijze kopen. Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten. Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen. En Hij zeide: Brengt Mij dezelve hier. En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen. En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven. Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen."
"Toen Jezus dat hoorde, week hij met een boot uit naar een eenzame plaats waar hij alleen kon zijn. Maar de mensen hoorden het, gingen de stad uit en liepen hem achterna. Toen hij aan land ging, zag hij een grote menigte mensen. Hij was met hen begaan en genas hun zieken. Tegen de avond kwamen zijn leerlingen naar hem toe. 'Het is hier erg afgelegen en het is al laat,' merkten ze op. 'Stuur de mensen weg, dan kunnen ze in de dorpen eten gaan kopen.' 'Ze hoeven niet weg te gaan,' zei Jezus. 'Geven jullie hun maar te eten.' 'Maar we hebben hier maar vijf broden en twee vissen,' antwoordden ze. 'Breng die hier,' zei hij. Hij zei de mensen dat ze op het gras moesten gaan zitten. Toen nam hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg zijn ogen op naar de hemel en sprak het zegengebed uit. Hij brak de broden in stukken en gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze weer door aan de mensen. En ze aten allemaal tot ze genoeg hadden. Ze haalden de brokken op die over waren: twaalf manden vol. Het aantal mannen dat gegeten had, was ongeveer vijfduizend, vrouwen en kinderen dus niet meegerekend."
"Toen Jezus dit hoorde, trok Hij Zich vandaar in een schip terug naar een eenzame plaats, alleen. En toen de scharen dit hoorden, volgden zij Hem te voet uit de steden. En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken. Bij het vallen van de avond kwamen de discipelen tot Hem en zeiden: De plaats [hier] is eenzaam en de tijd is reeds verstreken; zend dan de scharen weg, dan kunnen zij naar de dorpen gaan om spijzen voor zich te kopen. Maar Jezus zeide tot hen: Zij behoeven niet weg te gaan, geeft gij hun te eten. Zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen. Hij zeide: Brengt Mij die hier. En Hij beval de scharen, dat zij in het gras zouden gaan zitten, nam de vijf broden en de twee vissen, en Hij zag op naar de hemel, sprak de zegen uit, brak de broden en gaf ze aan zijn discipelen en de discipelen gaven ze aan de scharen. En zij aten allen en werden verzadigd en zij raapten het overschot der brokken op, twaalf manden vol. Zij, die gegeten hadden, waren ongeveer vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet medegerekend."
"Toen Jezus hiervan hoorde, week hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden volgden ze hem over land. Toen hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde hij medelijden met hen en hij genas hun zieken. Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: 'Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.' Maar Jezus zei: 'Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.' Ze antwoordden hem: 'We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.' Hij zei: 'Breng ze mij.' En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld."
"Bij het horen van dit nieuws stapte Jezus in een boot en ging naar een afgelegen plaats om alleen te zijn. Maar de mensen zagen waar Hij naar toe ging en uit vele dorpen liepen zij Hem achterna. Toen Jezus terugkwam, stonden al die mensen Hem op te wachten. Hij kreeg medelijden met hen en genas allen die ziek waren. Tegen de avond kwamen Zijn discipelen bij Hem en zeiden: "Het is al lang tijd om te eten en hier is niets te krijgen. Er woont hier niemand. U moet de mensen maar wegsturen. Dan kunnen zij naar de dorpen gaan en daar eten kopen." Jezus antwoordde: "Dat hoeft niet. Geven jùllie hun maar te eten." "Hoe dan?" vroegen zij. "Het enige wat wij hebben, zijn vijf broden en twee vissen." "Breng die maar hier," zei Hij. Hij zei tegen de mensen dat zij op de grond moesten gaan zitten. Daarna nam Hij de vijf broden en de twee vissen, keek naar de hemel en dankte God. Hij brak de broden in stukken en gaf deze aan Zijn discipelen. En zij gaven ze weer aan de mensen. Iedereen kon zoveel eten als hij wilde. Er bleef zelfs nog over: Twaalf manden vol. En er waren maar liefst 5000 mannen; dus vrouwen en kinderen niet meegerekend."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
11 juli 2025 | Matthëus 14:13-14 |
10 juli 2025 | Matthëus 14:6-12 |
9 juli 2025 | Matthëus 14:1-5 |
8 juli 2025 | Matthëus 13:57-58 |
7 juli 2025 | Matthëus 13:53-56 |
6 juli 2025 | Matthëus 13:51-52 |
5 juli 2025 | Matthëus 13:47-50 |
← Home