Woensdag 11 juni 2025
Matthëus 12:27-29
"En indien Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom zullen die uw rechters zijn. Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. Of hoe kan iemand in het huis eens sterken inkomen, en zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst den sterke gebonden hebbe? en alsdan zal hij zijn huis beroven."
"Als ik dankzij Beëlzebul de demonen uitdrijf, dankzij wie drijven uw mensen ze dan uit? Daarom zullen zij u zelf veroordelen! Het is dankzij de Geest van God dat ik de demonen uitdrijf, en dat betekent dat het koninkrijk van God bij u gekomen is. Hoe kan iemand het huis van een sterke man binnendringen en er zijn spullen weghalen? Eerst zal hij die sterke man moeten vastbinden en dan kan hij zijn huis leeghalen."
"En als ik inderdaad door Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook uw rechters zijn! Maar als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. Trouwens, hoe kan iemand het huis van een sterkere binnengaan en zijn inboedel roven, als hij die sterkere niet eerst heeft vastgebonden? Pas dan zal hij zijn huis kunnen leegroven."
"En als ik inderdaad door Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook uw rechters zijn! Maar als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. Trouwens, hoe kan iemand het huis van een sterkere binnengaan en zijn inboedel roven, als hij die sterkere niet eerst heeft vastgebonden? Pas dan zal hij zijn huis kunnen leegroven."
"Volgens u heeft de duivel Mij de macht gegeven boze geesten te verjagen. Maar wie geeft uw leerlingen die macht dan? Zij zullen zo'n beschuldiging zeker niet nemen! Als Ik door de Geest van God boze geesten verjaag, is het Koninkrijk van God bij u gekomen. Je kunt het huis van de duivel niet leegroven als je niet eerst de duivel hebt vastgebonden."
Overdenking van vandaag:
De macht van Jezus over demonen, ziekte en dood herinnert ons er aan dat hij komt in de macht van het koninkrijk. Zijn dienen is de macht van het koninkrijk die in het leven van mensen verrijst en is een voorproefje van het eeuwig regeren van Jezus als Heer en Heiland.
Hij is het huis van de sterke man binnengegaan en heeft de sterke man vastgebonden. Hij heeft de sterke man geplunderd en hen bevrijd die de sterke man gebonden had om naar de hel te leiden. Zijn macht is reëel en oprecht. Zijn macht is ontketend om ons te bevrijden.
Het is nu tijd voor ons om hem als Heer te verkondigen; niet alleen Heer van ons leven, maar Heer van alles! Voor hem is alle majesteit, heerlijkheid, eer en macht. Aan hem behoort de overwinning voor altijd. Voor hem buigen wij onze knieën en aan hem geven wij ons hart.
Gebed:
Heilige God, u alleen bent God. Door uw Zoon hebt u mij bevrijd van de wet, de zonde, de dood en Satan. Ik plaats mijn leven en mijn toekomst in uw handen. Ik prijs u voor uw genade en kracht. Ik prijs u voor uw liefde en vergeving. Ik prijs u voor uw offer en sterkte. Ik prijs u voor Jezus Christus, mijn Heer en de Heer van iedereen. In zijn naam, de Heer Jezus Christus, bid ik. Amen.
Contekst: Matthëus 12:15-32
"Maar Jezus, [dat] wetende, vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze allen. En Hij gebood hun scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken zouden; Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen. Hij zal niet twisten, noch roepen, noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning. En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen. Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, [die] blind en stom [was]; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag. En al de scharen ontzetten zich, en zeiden: Is niet Deze de Zoon van David? Maar de Farizeen, [dit] gehoord hebbende, zeiden: Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beelzebul, den overste der duivelen. Doch Jezus, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een iedere stad, of huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan. En indien de satan den satan uitwerpt, zo is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn rijk bestaan? En indien Ik door Beelzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze dan uw zonen uit? Daarom zullen die uw rechters zijn. Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. Of hoe kan iemand in het huis eens sterken inkomen, en zijn vaten ontroven, tenzij dat hij eerst den sterke gebonden hebbe? en alsdan zal hij zijn huis beroven. Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit. Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden. En zo wie [enig] woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende."
"Toen Jezus dat te weten kwam, ging hij daar weg en de mensen volgden hem in grote aantallen. Hij maakte alle zieken beter en verbood hun bekend te maken waar hij was. Daarmee ging in vervulling wat door de profeet Jesaja gezegd is: Hier is mijn dienaar; hem heb ik gekozen. Hij is mij lief, naar hem gaat mijn hart uit. Ik zal hem mijn Geest geven en hij zal de volken recht verkondigen. Hij zal niet twisten en niet schreeuwen. Niemand zal op straat zijn stem horen. Het geknakte riet zal hij niet breken, de nog rokende pit zal hij niet doven, tot hij het recht heeft laten zegevieren. In hem zullen alle volken hun hoop stellen. Men bracht een bezetene bij Jezus die blind was en niet kon praten. Jezus genas hem, zodat hij weer kon spreken en zien. Alle mensen stonden versteld en zeiden: 'Als dat niet de Zoon van David is!' Maar de Farizeeën zeiden toen ze dat hoorden: 'Hij kan de demonen alleen maar uitdrijven dankzij Beëlzebul, hun aanvoerder.' Jezus wist wat ze dachten en zei: 'Elk rijk waarin verdeeldheid heerst, gaat te gronde, en elke stad of familie die onderling verdeeld is, houdt geen stand. Als dus Satan Satan uitdrijft, dan is zijn rijk innerlijk verdeeld. Hoe kan het dan standhouden? Als ik dankzij Beëlzebul de demonen uitdrijf, dankzij wie drijven uw mensen ze dan uit? Daarom zullen zij u zelf veroordelen! Het is dankzij de Geest van God dat ik de demonen uitdrijf, en dat betekent dat het koninkrijk van God bij u gekomen is. Hoe kan iemand het huis van een sterke man binnendringen en er zijn spullen weghalen? Eerst zal hij die sterke man moeten vastbinden en dan kan hij zijn huis leeghalen. Wie niet vóór mij is, is tegen mij, en wie mij niet helpt om de schapen bij elkaar te drijven, jaagt ze uiteen. Daarom zeg ik u: alle kwaad en elke godslastering zal de mensen vergeven worden, maar een lastering van de heilige Geest zal niet vergeven worden. Als iemand kwaadspreekt van de Mensenzoon, zal hij vergeving krijgen, maar als hij kwaadspreekt van de heilige Geest, dan zal God het hem niet vergeven, hier op aarde niet en in de komende wereld ook niet.'"
"Maar Jezus doorzag het en ging vandaar weg. En velen volgden Hem en Hij genas hen allen, en Hij verbood hun ten strengste Hem bekend te maken, opdat vervuld zou worden het woord, gesproken door de profeet Jesaja, toen hij zeide: Zie, mijn knecht, die Ik verkoren heb, mijn geliefde, in wie mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal mijn Geest op Hem leggen en Hij zal de heidenen het oordeel verkondigen. Hij zal niet twisten of schreeuwen, en niemand zal op de pleinen zijn stem horen. Het geknakte riet zal Hij niet verbreken en de walmende vlaspit zal Hij niet uitdoven, voordat Hij het oordeel tot overwinning heeft gebracht. En op zijn naam zullen de heidenen hopen. Toen bracht men een bezetene tot Hem, die blind en stom was. En Hij genas hem, zodat de stomme sprak en zag. En al de scharen waren buiten zichzelf en zeiden: Dit is toch niet de Zoon van David? Maar de Farizeeen hoorden het en zeiden: Deze drijft de boze geesten slechts uit door Beelzebul, de overste der geesten. Maar Hij kende hun gedachten en zeide tot hen: Ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, gaat ten onder, en geen stad of huis, tegen zichzelf verdeeld, zal standhouden. En indien de satan de satan uitdrijft, is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn koninkrijk kunnen standhouden? En indien Ik door Beelzebul de boze geesten uitdrijf, door wie doen uw zonen het dan? Daarom zullen zij rechters over u zijn. Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen. Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst die sterke heeft gebonden? Dan zal hij zijn huis plunderen. Wie met Mij niet is, die is tegen Mij, en wie met Mij niet bijeenbrengt, die verstrooit. Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden. Spreekt iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende."
"Jezus besefte dat en week uit naar elders. Grote massa's mensen volgden hem, en hij genas hen allen. Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie hij was. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: 'Hier is de dienaar die ik mij gekozen heb, die ik liefheb en in wie ik vreugde vind. Ik zal hem vervullen met mijn geest, aan alle volken zal hij het recht verkondigen. Hij zal geen woordenstrijd aangaan en op straat zijn stem niet verheffen. Het geknakte riet breekt hij niet af, noch dooft hij de kwijnende vlam, totdat het recht dankzij hem overwint. Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.' Toen bracht men een blinde bij hem die bezeten was en niet kon spreken, en hij genas hem, zodat hij weer kon spreken en zien. Alle omstanders stonden versteld en zeiden: 'Zou híj de Zoon van David zijn?' Maar de Farizeeën die dit hoorden, zeiden tegen elkaar: 'Hij kan die demonen alleen maar uitdrijven dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen.' Jezus wist wat ze dachten en zei tegen hen: 'Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is wordt verwoest, en geen enkele stad of gemeenschap die innerlijk verdeeld is zal standhouden. Als Satan Satan uitdrijft, keert hij zich tegen zichzelf. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? En als ik inderdaad door Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook uw rechters zijn! Maar als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. Trouwens, hoe kan iemand het huis van een sterkere binnengaan en zijn inboedel roven, als hij die sterkere niet eerst heeft vastgebonden? Pas dan zal hij zijn huis kunnen leegroven. Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen. Daarom zeg ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan niet worden vergeven. En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende."
"Jezus had wel door wat zij van plan waren en ging weg. Heel veel mensen volgden Hem. Hij genas iedereen die ziek was. Maar Hij wilde beslist niet dat zij rondvertelden wat Hij allemaal deed. Dat was in overeenstemming met wat de profeet Jesaja had gezegd: "Let op mijn knecht. Kijk naar de man die Ik heb uitgekozen. Ik houd van Hem. Hij is mijn oogappel. Ik zal mijn Geest op Hem leggen en hij zal rechtspreken over de volken. Hij zal niet vechten of schreeuwen. Op straat zal niemand Zijn stem horen. Hij zal de gewonde niet verbrijzelen en ook een klein sprankje hoop zal Hij niet uitdoven. Hij zal het recht doen overwinnen. En de hoop van de hele wereld zal op Hem gevestigd zijn." Er werd iemand bij Jezus gebracht die een boze geest had en blind en doof was. Jezus genas hem zodat hij weer kon zien en spreken. De mensen wisten niet wat zij zagen. "Misschien is Jezus de Christus wel!" zeiden zij. Maar de Farizeeërs die ook van dit wonder hoorden, reageerden: "Hij kan de boze geesten verjagen omdat de duivel hem die macht heeft gegeven." Jezus wist wat zij dachten. "Een verdeeld koninkrijk valt uiteen," zei Hij. "Een stad of huis waar verdeeldheid heerst, blijft niet bestaan. Als de duivel nu de duivel wegjaagt, vecht hij tegen zichzelf en maakt zijn eigen koninkrijk kapot. Volgens u heeft de duivel Mij de macht gegeven boze geesten te verjagen. Maar wie geeft uw leerlingen die macht dan? Zij zullen zo'n beschuldiging zeker niet nemen! Als Ik door de Geest van God boze geesten verjaag, is het Koninkrijk van God bij u gekomen. Je kunt het huis van de duivel niet leegroven als je niet eerst de duivel hebt vastgebonden. Dan pas kun je zijn trawanten, de boze geesten, verjagen. Wie niet met Mij meewerkt, werkt Mij tegen. Wat voor verkeerds u ook doet, zelfs al spreekt u kwaad van Mij, het kan u worden vergeven. Maar voor één ding krijgt u nooit vergeving. In deze wereld niet en in de toekomstige wereld ook niet. Dat is voor het belasteren van de Heilige Geest."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
10 juni 2025 | Matthëus 12:24-26 |
9 juni 2025 | Matthëus 12:22-23 |
8 juni 2025 | Matthëus 12:19-21 |
7 juni 2025 | Matthëus 12:17-18 |
6 juni 2025 | Matthëus 12:15-16 |
5 juni 2025 | Matthëus 12:13-14 |
4 juni 2025 | Matthëus 12:11-12 |
← Home