Donderdag 29 mei 2025
Matthëus 11:29-30
"Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht."
"Neem mijn juk op u en laat mij uwleermeester zijn, want ik ben zachtmoedig en eenvoudig. Bij mij zult u rust vinden. Want het juk dat ik u opleg, is zacht en de last die ik u te dragen geef, is licht.'"
"Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'"
"Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'"
"Voeg u naar Mij en wees mijn discipel, want Ik ben vriendelijk en nederig van hart. Bij Mij zult u diepe innerlijke rust vinden. Wat Ik van u vraag is nooit te zwaar en de last die u voor Mij moet dragen, is licht."
Overdenking van vandaag:
Rusten! Klinkt dat niet mooi? In een cultuur gek geworden door het bedrijfsleven, een cultuur die recreatie geruild heeft voor rust, klinkt het mooi. Maar we mogen niet worden misleid. Jezus' manier is niet altijd gemakkelijk. Zijn oproep tot discipelschap is geen vlucht.
Maar er is een verschil tussen niets doen en rusten. Er is een verschil tussen belast zijn en inspannende dingen doen. In een wereld waar zoveel dingen die we zoeken voor bevrediging ons uitgeput achterlaten, belooft Jezus dat wanneer we ons kruis opnemen en hem volgen, hij ons rust kan geven - dat herstellende, opvoedende en vernieuwende moed ons de kracht geeft om geconfronteerd te worden met wat het leven brengt of wat Satan op ons pad gooit.
Gebed:
Heilige God, ik weet dat u een cyclus in deze wereld bracht door te rusten op de zevende dag. Ik geloof Jezus wanneer hij zegt dat hij rust brengt bij hen die belast en vermoeid zijn. Vergeef me als ik geprobeerd heb om mijn eigen kracht te zijn en te overleven op te weinig rust of op slechte investeringen. Ik wil mijn leven, mijn ziel, bij Jezus plaatsen die er voor zorgt en hem eren. Help me alstublieft, hemelse Vader, zijn rust te vinden. In Jezus' naam. Amen.
Contekst: Matthëus 11:2-30
"En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen; En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen? En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd worden. Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte [klederen] dragen, zijn in der koningen huizen. Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet. Want deze is het, van dewelken geschreven staat: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen. Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij. En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld. Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. En zo gij het wilt aannemen, hij is Elias, die komen zou. Wie oren heeft om te horen, die hore. Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun gezellen toeroepen. En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend. Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel. De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, [Die] een vraat en wijnzuiper [is], een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen. Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden. Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden. En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u. In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht."
"Toen Johannes, die nog steeds in de gevangenis zat, hoorde wat de Christus allemaal deed, stuurde hij een paar van zijn leerlingen naar hem toe om te vragen: 'Bent u het die komen zou of moeten we een ander verwachten?' Jezus antwoordde hun: 'Ga Johannes vertellen wat jullie horen en zien: blinden zien, verlamden lopen, melaatsen worden rein, doven horen, doden worden opgewekt en het evangelie wordt gebracht aan de armen. Gelukkig wie zijn geloof in mij niet opgeeft!' Terwijl zij weggingen, begon Jezus tot de mensen te spreken over Johannes: 'Toen u naar de woestijn ging, wat verwachtte u toen te zien? Een rietstengel heen en weer bewogen door de wind? Nee! Maar wat dan wel? Iemand in prachtige kleren? Maar mensen die zo gekleed gaan, wonen in paleizen! Waarom ging u dan naar de woestijn? Om een profeet te zien? Ja! En ik zeg u: u zag meer dan een profeet. Want hij is het over wie de Schrift zegt: Ik stuur mijn gezant voor u uit om voor u de weg te effenen. Geloof mij, een groter mens dan Johannes de Doper heeft er nooit geleefd. Toch is de geringste in het hemelse koninkrijk groter dan hij. Vanaf het ogenblik dat Johannes de Doper optrad tot nu toe heeft het hemelse koninkrijk het zwaar te verduren; geweldige machten proberen het in hun greep te krijgen. De wet van Mozes en alle profeten tot aan Johannes hebben gesproken over het koninkrijk. En als u het wilt aannemen, weet dan: hij is Elia die komen moest. Wie oren heeft, moet ook luisteren! Waarmee zal ik de mensen van nu vergelijken? Ze lijken op kinderen die spelen op het marktplein, en de ene groep roept tot de andere: We speelden voor jullie op de fluit en jullie wilden niet dansen; we zongen een klaaglied en jullie wilden niet treuren. Want Johannes komt, hij eet niet en drinkt niet, en iedereen zegt: Die man is bezeten. Maar de Mensenzoon komt, hij eet en drinkt wel en iedereen zegt: Kijk eens, een veelvraat en een drinker, die bovendien omgaat met tollenaars en zondaars! Maar Gods wijsheid zal blijken uit haar daden.' Toen begon Jezus de steden waar hij de meeste van zijn wonderen gedaan had, te verwijten dat zij geen nieuw leven waren begonnen. 'Wacht maar, Chorazin, wacht maar, Betsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gedaan die bij jullie gedaan zijn, zouden hun inwoners allang het boetekleed hebben aangetrokken, zich met as hebben bestrooid en een nieuw leven zijn begonnen. Ik zeg jullie: op de dag van het oordeel zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker zijn dan jullie lot. En jij, Kafarnaum, denk jij hemelhoog verheven te worden? Je zult afdalen tot in het dodenrijk! Want als in Sodom de wonderen gedaan waren die bij jou gedaan zijn, zou het nu nog bestaan! Maar ik zeg je dat op de dag van het oordeel het lot van Sodom draaglijker zal zijn dan jouw lot.' In die tijd zei Jezus: 'Vader, Heer van hemel en aarde, ik dank u, dat u aan de allerkleinsten hebt onthuld wat u voor wijzen en geleerden verborgen hebt gehouden. Ja, Vader, zo hebt u dat gewild. Mijn Vader heeft mij alles in handen gegeven. Niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader behalve de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil onthullen. Laat allen die gebukt gaan onder zware lasten, bij mij komen: ik zal u verlichting geven. Neem mijn juk op u en laat mij uwleermeester zijn, want ik ben zachtmoedig en eenvoudig. Bij mij zult u rust vinden. Want het juk dat ik u opleg, is zacht en de last die ik u te dragen geef, is licht.'"
"Johannes nu hoorde in de gevangenis de werken van de Christus en liet Hem door zijn discipelen de vraag overbrengen: Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten? En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes wat gij hoort en ziet: blinden worden ziende en lammen wandelen, melaatsen worden gereinigd en doven horen en doden worden opgewekt en armen ontvangen het evangelie. En zalig is wie aan Mij geen aanstoot neemt. Terwijl dezen heengingen, begon Jezus tot de scharen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij in de woestijn gaan aanschouwen? Een riet, door de wind bewogen? Maar wat zijt gij gaan zien? Een mens in weelderige kleding? Zie, die weelderige kleding dragen, zijn aan de hoven der koningen. Maar waarom zijt gij dan gegaan? Om een profeet te zien? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet. Deze is het, van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor uw aangezicht uit, die uw weg voor U heen bereiden zal. Voorwaar, Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper, maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij. Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar. Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe; en indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou. Wie oren heeft, die hore! Doch waarmede zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan kinderen, die op de markten zitten en de anderen toeroepen: Wij hebben voor u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst; wij hebben klaagliederen gezongen en gij hebt geen misbaar gemaakt. Want Johannes is gekomen, niet etende en niet drinkende, en zij zeggen: Hij heeft een boze geest. De Zoon des mensen is gekomen, wel etende en drinkende, en zij zeggen: Zie, een vraatzuchtig mens en een wijndrinker, een vriend van tollenaars en zondaars. En de wijsheid is gerechtvaardigd op grond van haar werken. Toen begon Hij de steden, waarin de meeste krachten door Hem verricht waren te verwijten, dat zij zich niet bekeerd hadden: Wee u, Chorazin, wee u, Betsaida! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u. En gij, Kafarnaum, zult gij tot de hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zult gij nederdalen; want indien in Sodom de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, het zou gebleven zijn tot de dag van heden. Maar Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u. Te dien tijde hief Jezus aan en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren. Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht."
"Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe met de vraag: 'Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?' Jezus antwoordde: 'Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.' Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: 'Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind? Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is, verkeert in koninklijke kringen. Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. Hij is degene over wie geschreven staat: "Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen." Ik verzeker jullie: er is onder allen die uit een vrouw geboren zijn nooit iemand opgetreden die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij. Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen. Want de profetieën van alle profeten en van de wet reiken tot de dagen van Johannes. En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou. Laat wie oren heeft goed luisteren! Waarmee zal ik de mensen van deze generatie vergelijken? Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: "Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen." Want toen Johannes kwam, en niet at en dronk, zei men: "Hij is door een demon bezeten." Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: "Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars." En toch is de Wijsheid door heel haar optreden in het gelijk gesteld.' Daarop maakte hij de steden waar bijna al zijn wonderen hadden plaatsgevonden, het verwijt dat ze niet tot inkeer waren gekomen: 'Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, dan zouden de inwoners van die steden zich allang in een boetekleed hebben gehuld en met stof op hun hoofd tot inkeer gekomen zijn. Ik zeg jullie: op de dag van het oordeel zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker zijn dan dat van jullie. En jij dan, Kafarnaüm, je denkt toch niet dat je tot in de hemel zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul je afdalen! Want als in Sodom de wonderen waren gebeurd die bij jou gebeurd zijn, dan was het tot op de huidige dag blijven bestaan. Ik zeg je dat op de dag van het oordeel het lot van Sodom draaglijker zal zijn dan dat van jou.' In die tijd zei Jezus ook: 'Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt u het gewild. Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is, dat weet alleen de Zoon, en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren. Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'"
"Johannes de Doper, die nu in de gevangenis zat, hoorde over alle wonderen die Christus deed. Daarom stuurde hij zijn discipelen naar Hem toe met de vraag: "Jezus, bent U het op wie wij hebben gewacht? Of moeten wij uitkijken naar iemand anders?" Jezus antwoordde: "Ga terug naar Johannes en vertel hem over de wonderen die u Mij hebt zien doen. Blinden zijn gaan zien en verlamden lopen weer. Melaatsen zijn genezen en doven kunnen nu horen. Doden zijn weer levend gemaakt en arme mensen luisteren naar de blijde boodschap. Gelukkig is degene die Mij accepteert zoals Ik ben." Toen de discipelen van Johannes weggingen, zei Jezus tegen de mensen die om Hem heen stonden: "U bent in de woestijn geweest om Johannes te zien. Wat dacht u eigenlijk van hem? Dat hij een riet was, dat wuift in de wind? Of dacht u iemand met dure kleren te zullen zien, zoals aan het hof van een koning? Of een profeet van God? Ja, een profeet! En méér dan een profeet! Want hij is de man over wie (in het boek van Maleachi) is geschreven. Hij is de heraut, die voor Mij zou uitgaan om mijn komst aan te kondigen. Onthoud dit: Van alle mensen die ooit geboren zijn, is niemand groter dan Johannes de Doper. Toch is de kleinste in het Koninkrijk van de hemelen groter dan hij! Sinds de dag dat Johannes de Doper zijn werk begon tot nu toe proberen talloze mensen het Koninkrijk van de hemelen binnen te dringen. Want zowel Mozes als de profeten hebben gezegd dat het zou komen. En tenslotte verscheen Johannes. Of u het nu wilt geloven of niet, hij is de Elia die volgens de profeet Maleachi verwacht moest worden. Onthoud dit goed! Wat kan Ik over u zeggen? U bent net kinderen die buiten spelen en tegen hun vriendjes zeggen: 'We hebben fluit gespeeld en jullie wilden niet eens dansen. Toen hebben we klaagliederen gezongen en jullie wilden niet eens treuren.' Want Johannes de Doper drinkt geen wijn en eet vaak niet, en u zegt: 'Hij is bezeten.' Ik eet en drink wel, en u moppert: 'Hij is een veelvraat en een drinkebroer; een vriend van tolontvangers en slechte mensen!' De praktijk zal wel uitwijzen of u gelijk hebt!" Hij begon verwijten te maken aan de steden waar Hij de meeste wonderen had gedaan. Hij verweet ze dat zij zich niet tot God hadden bekeerd. "Chorazin! Bethsaïda! Wat ziet het er voor u slecht uit! Als in de zondige steden Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die Ik in uw straten heb gedaan, zouden zij zich allang vol schaamte en berouw tot God hebben bekeerd. Voor Tyrus en Sidon zal het op de dag van het grote oordeel minder erg zijn dan voor u. En Kapernaüm? Zal het hemelhoog verheven worden? Nee, het zal dodelijk vernederd worden! Want als de geweldige wonderen die Ik in Kapernaüm heb gedaan, in de zondige stad Sodom waren gebeurd, zou ze er nu nog zijn. De dag van het grote oordeel zal voor Sodom zeker niet zo erg zijn als voor Kapernaüm." En Jezus bad dit gebed: "Vader, Heer van hemel en aarde, dank U wel dat U de waarheid hebt verborgen voor wijzen en geleerden. Maar U hebt de waarheid bekendgemaakt aan kleine kinderen. Ja, Vader, want zo hebt U het graag gewild." Hij sprak weer tot de mensen. "Mijn Vader heeft Mij alles toevertrouwd. Hij is de enige die de Zoon echt kent. En Ik ben de enige die de Vader echt kent. En ook de mensen die Ik heb laten zien wie Hij is, kennen Hem. Als de lasten u drukken en u vermoeid raakt, kom dan bij Mij. Ik zal u rust geven. Voeg u naar Mij en wees mijn discipel, want Ik ben vriendelijk en nederig van hart. Bij Mij zult u diepe innerlijke rust vinden. Wat Ik van u vraag is nooit te zwaar en de last die u voor Mij moet dragen, is licht."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
28 mei 2025 | Matthëus 11:28 |
27 mei 2025 | Matthëus 11:27 |
26 mei 2025 | Matthëus 11:25-26 |
25 mei 2025 | Matthëus 11:22-24 |
24 mei 2025 | Matthëus 11:20-21 |
23 mei 2025 | Matthëus 11:16-19 |
22 mei 2025 | Matthëus 11:13-15 |
← Home