Zondag 2 februari 2025
Matthëus 4:21-22
"En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, [namelijk] Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen. Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd."
"Een eind verderop zag hij nog twee broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer. Met hun vader zaten ze in hun boot de netten te herstellen. Jezus riep hen. Meteen stapten ze de boot uit, lieten hun vader achter en volgden hem."
"Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem."
"Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem."
"Iets verderop zag Jezus nog twee broers: Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Zij zaten bij hun vader in de boot netten te repareren. Hij riep hen ook. Zij stapten uit de boot, lieten hun vader alleen achter en gingen met Jezus mee."
Overdenking van vandaag:
Meestal, wanneer een persoon tot Jezus komt, is hij/zij meer geliefd en meer gewaardeerd door zijn of haar familie. Dit komt door de sterke opdracht dat we onze vader en moeder moeten eren en niet geloof gebruiken om onze verantwoordingen ten opzichte van hen te verwaarlozen. Maar soms betekent het volgen van de Heer dat we onze familie moeten achterlaten, zoals Jakobus en Johannes deden.
Onze oprechte hoop is dat Zebedeüs ook een toegewijd volgeling van Jezus werd. Maar zelfs als hij gelovig was, toen zijn zonen weggingen om Jezus te volgen, lieten ze ook hun vader achter en hun familiebedrijf. Daarbij geven ze veel op. Maar Jezus is onze offers waardig. Jezus belooft dat we niet onze familie zullen opgeven zonder er meer familie voor terug te krijgen. De belangrijkste relatie die we moeten hebben als we onze familie willen zegenen is Jezus volgen als Heer. Al het andere komt in beweging door deze toezegging.
Gebed:
Heilige Vader, help me alstublieft het belang te erkennen van het verheerlijken van Jezus als mijn Heer en hem boven alle andere relaties te plaatsen. Bij de genade, kracht en bevoegdheid van Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Matthëus 4:17-25
"Van toen aan heeft Jezus begonnen te prediken en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. En Jezus, wandelende aan de zee van Galilea, zag twee broeders, [namelijk] Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder, het net in de zee werpende (want zij waren vissers); En Hij zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen maken. Zij dan, terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd. En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, [namelijk] Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen. Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. En Jezus omging geheel Galilea, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk. En Zijn gerucht ging [van] [daar] uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve. En vele scharen volgden Hem na, van Galilea en [van] Dekapolis, en [van] Jeruzalem, en [van] Judea, en [van] over de Jordaan."
"Van toen af begon Jezus te verkondigen: 'Begin een nieuw leven, want het hemelse koninkrijk is dichtbij.' Toen hij langs het meer van Galilea liep, zag hij twee broers, Simon (die Petrus genoemd wordt) en Andreas, hun net in het water uitgooien. Zij waren vissers. 'Ga met mij mee,' zei hij tegen hen, 'dan zal ik van jullie vissers van mensen maken.' Meteen lieten ze hun netten liggen en volgden hem. Een eind verderop zag hij nog twee broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer. Met hun vader zaten ze in hun boot de netten te herstellen. Jezus riep hen. Meteen stapten ze de boot uit, lieten hun vader achter en volgden hem. Jezus trok heel Galilea door. Hij onderwees de mensen in hun synagogen, verkondigde hun het grote nieuws over het koninkrijk en genas hen van alle ziekten en kwalen. Hij werd zelfs bekend in heel Syrië. Ze brachten hem allen die er slecht aan toe waren, mensen met allerlei ziekten en pijnen, bezetenen, lijders aan vallende ziekte en verlamden, en hij maakte hen beter. En grote menigten volgden hem, uit Galilea, het Tienstedengebied, Jeruzalem, Judea en van de overkant van de Jordaan."
"Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Toen Hij nu langs de zee van Galilea ging, zag Hij twee broeders, Simon, die Petrus genoemd wordt, en Andreas, diens broeder, een net in zee werpen; want zij waren vissers. En Hij zeide tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken. Zij nu lieten terstond hun netten liggen en volgden Hem. En vandaar verder gegaan zijnde, zag Hij nog twee broeders, Jakobus, de zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, terwijl ze bezig waren hun netten in orde te brengen, en Hij riep hen. Zij lieten dan terstond het schip en hun vader achter en volgden Hem. En Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk. En het gerucht van Hem drong door tot in geheel Syrie; en men bracht tot Hem allen, die ernstig ongesteld waren, gekweld door allerlei ziekten en pijnen, bezetenen en maanzieken en verlamden, en Hij genas hen. En Hem volgden vele scharen uit Galilea en Dekapolis en Jeruzalem en Judea en het Overjordaanse."
"Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. 'Kom tot inkeer, 'zei hij, 'want het koninkrijk van de hemel is nabij!' Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. Hij zei tegen hen: 'Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.' Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem. Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. Het nieuws over hem verspreidde zich in heel Syrië. Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn, en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij hem gebracht, en hij genas hen. En grote groepen mensen volgden hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan."
"Van toen af begon Jezus de mensen in het openbaar toe te spreken. "U moet zich bekeren," zei Hij, "want het Koninkrijk van de hemelen is dichtbij." Op een dag liep Hij langs het meer van Galilea en zag twee vissers hun net in het water gooien. Het waren twee broers: Simon (ook wel Petrus genoemd) en zijn broer Andreas. Jezus zei tegen hen: "Ga met mij mee. Dan zal ik een ander soort vissers van jullie maken. Vissers die mensen voor Mij vangen." Zij lieten meteen hun netten liggen en gingen met Hem mee. Iets verderop zag Jezus nog twee broers: Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Zij zaten bij hun vader in de boot netten te repareren. Hij riep hen ook. Zij stapten uit de boot, lieten hun vader alleen achter en gingen met Jezus mee. Jezus trok door heel Galilea. Hij sprak in de synagogen en vertelde overal de blijde boodschap van het Koninkrijk. Hij genas de mensen van alle ziekten en kwalen. Het nieuws over Zijn daden ging door het hele land en bereikte zelfs heel Syrië. Van alle kanten werden ernstig zieke mensen bij Hem gebracht. Sommigen hadden boze geesten. Anderen leden aan vallende ziekte. Weer anderen waren verlamd. Maar wat zij ook hadden, Hij genas hen allemaal. Hij werd gevolgd door een menigte mensen. Zij kwamen uit Galilea, Dekapolis, Jeruzalem, Judea en het Overjordaanse."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
1 februari 2025 | Matthëus 4:17-20 |
31 januari 2025 | Matthëus 4:14-16 |
30 januari 2025 | Matthëus 4:12-13 |
29 januari 2025 | Matthëus 4:11 |
28 januari 2025 | Matthëus 4:8-10 |
27 januari 2025 | Matthëus 4:5-7 |
26 januari 2025 | Matthëus 4:2-4 |
← Home