Zondag 24 december 2028
Markus 16:2
"En zeer vroeg op den eersten [dag] der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging;"
"Heel vroeg, op de eerste dag van de week, toen de zon opkwam, gingen ze naar het graf."
"Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf."
"Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf."
"Op zondagmorgen, bij het opgaan van de zon, gingen zij naar het graf."
Overdenking van vandaag:
Dit vers is gevuld met verwachting voor diegenen onder ons die leven aan deze kant van Jezus' opstanding. Echter, probeer te bedenken hoe het was voor de vrouwen die Jezus hadden gesteund met hun geld, hem hadden geëerd met hun discipelschap en van wie het hart gebroken was vanwege zijn dood!
Hun wandeling naar het graf was een daad van liefde en trouw. In het licht van de vroege ochtend zou hun wandeling er één geweest zijn van leed en diep verdriet. Ondanks het gevaar te worden geïdentificeerd met Jezus, ondanks de zwaarte van hun hart en ondanks het vroege uur van hun wandeling naar het graf, kwamen deze vrouwen nog steeds ter ere van Christus.
Wat voor een excuus hebben jij en ik voor het niet komen ter ere van hem? Laten we onze tijd met christenen die samenkomen ter ere van Jezus, benaderen met hoop en niet met bedroefdheid. "De Dag van de Heer" is niet alleen de dag dat deze vrouwen de verrezen Jezus ontmoetten: het is ook onze dag van samenkomen om Jezus te herdenken en zijn dood, begrafenis en opstanding. Laten we deze dag benaderen met hoop en vreugde in onze harten!
Gebed:
Vader, maak mijn hart blij door samen te zijn met uw mensen en de ontmoeting met de verrezen Jezus wanneer we samen komen in zijn naam. In Jezus' naam bid ik. Amen.
Contekst: Markus 16:1-8
"En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de [moeder] van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. En zeer vroeg op den eersten [dag] der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; En zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen? (En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter [zijde], bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd. Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden. Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. En zij, haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf, en beving en ontzetting had haar bevangen; en zij zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd."
"Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus, en Salome balsems om daarmee het lichaam van Jezus te zalven. Heel vroeg, op de eerste dag van de week, toen de zon opkwam, gingen ze naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: 'Wie moet de steen voor de ingang van het graf nu voor ons wegrollen?' Maar toen ze keken, ontdekten ze dat de steen was weggerold; hij was heel groot. Ze gingen de grafkamer binnen en zagen aan de rechterkant een jongeman zitten, in het wit gekleed. Ze stonden verstijfd van schrik, maar hij zei tegen hen: 'Schrik niet! U zoekt Jezus, uit Nazaret, die gekruisigd is. Hij is door God opgewekt, hij is hier niet. Kijk, dit is de plaats waar ze hem hadden neergelegd. Maar ga nu en zeg tegen de leerlingen en tegen Petrus: Hij gaat jullie voor naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie gezegd heeft.' Ze gingen naar buiten en vluchtten, weg van het graf, in grote verwarring. Ze trilden van angst. Ze vertelden er niemand iets van, zo bang waren ze."
"En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria [de moeder] van Jakobus, en Salome specerijen om Hem te gaan zalven. En zeer vroeg op de eerste dag der week gingen zij naar het graf, toen de zon opging. En zij zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen afwentelen van de ingang van het graf? En toen zij opzagen, aanschouwden zij, dat de steen afgewenteld was; want hij was zeer groot. En toen zij in het graf gegaan waren, zagen zij een jongeling zitten aan de rechterzijde, bekleed met een wit gewaad, en ontsteltenis beving haar. Hij zeide tot haar: Weest niet ontsteld. Jezus zoekt gij, de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt, Hij is hier niet; zie de plaats, waar zij Hem gelegd hadden. Maar gaat heen, zegt zijn discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult gij Hem zien, gelijk Hij u gezegd heeft. En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd."
"Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om hem te balsemen. Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: 'Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?' Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote steen. Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: 'Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: "Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd."' Ze gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden."
"De volgende avond, toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala, Salomé en Maria, de moeder van Jakobus, kruiden om het lichaam van Jezus te balsemen. Op zondagmorgen, bij het opgaan van de zon, gingen zij naar het graf. Onderweg vroegen zij zich af hoe zij ooit die zware steen voor de opening konden wegrollen. Maar toen zij bij het graf kwamen, ontdekten zij dat de steen al weg was. Zij stapten het graf binnen en zagen rechts een jongeman zitten, met witte kleren aan. Ze stonden als aan de grond genageld. "Jullie hoeven niet zo te schrikken," zei hij tegen hen. "Jullie zoeken Jezus van Nazareth, Die gekruisigd is. Hij is hier niet meer, want Hij leeft weer! Kijk, daar heeft Hij gelegen. Vertel Zijn discipelen en Petrus dat Jezus naar Galilea gaat. Daar zullen zij Hem ontmoeten, zoals Hij hun voor Zijn sterven al heeft gezegd." Bevend van schrik en helemaal overstuur gingen zij het graf uit en zetten het op een lopen. Zij waren zo bang dat zij er met niemand over spraken."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
23 december 2028 | Markus 16:1 |
22 december 2028 | Markus 15:47 |
21 december 2028 | Markus 15:46 |
20 december 2028 | Markus 15:44-45 |
19 december 2028 | Markus 15:42-43 |
18 december 2028 | Markus 15:42 |
17 december 2028 | Markus 15:40-41 |
← Home