Vrijdag 17 april 2026
Johannes 5:45-47
"Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. Want indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij heeft van Mij geschreven. Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven?"
"Maar denk niet dat ik u bij de Vader zal aanklagen. Uw aanklager is Mozes, op wie u uw hoop hebt gesteld. Want als u Mozes geloofde, zou u ook mij geloven, want over mij heeft hij geschreven. Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, waarom zou u dan mijn woorden geloven?'"
"U moet niet denken dat ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven. Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat ik zeg?'"
"U moet niet denken dat ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven. Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat ik zeg?'"
"Denk maar niet dat Ik u bij de Vader zal aanklagen. Dat doet Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt. Maar u hebt hem niet echt geloofd. Anders zou u Mij ook geloven. Mozes heeft immers geschreven dat Ik zou komen? Als u niet gelooft wat hij heeft geschreven, hoe zult u dan geloven wat Ik zeg?"
Overdenking van vandaag:
Jezus is die grote profeet zoals Mozes; God had beloofd dat hij zou komen. Echter, hij is groter dan Mozes en het verbond dat hij brengt is groter dan het verbond van Mozes. Tegelijkertijd vervult Jezus de wet van Mozes. Jezus leert ons het hart van God, dat terug te vinden is in de wet van Mozes. Dus we kijken naar de wet als de manier om ons naar een diepere waardering van Gods genade te brengen die ons gegeven is in Jezus (Galaten 3:26-4:4). Onze waardering en bewondering gaat naar Mozes, maar we stellen onze hoop op Jezus, Gods zoon!
Gebed:
Vader, dank u voor het oude testament, vooral de Tora (de eerste 5 boeken), die uw heiligheid, kracht, genade, verlossing en zorg onthult. Dank u dat uw oude verbond uitkeek naar de komst van een nieuw verbond waar uw wil en woorden geschreven zouden worden op de harten van mensen. Mag ik dat heilige karakter naleven dat uw wet onthult, maar mag ik leven uit waardering voor uw overweldigende genade in Jezus, in wiens naam ik bid. Amen.
Contekst: Johannes 5:31-47
"Indien Ik van Mijzelven getuig, Mijn getuigenis is niet waarachtig. Er is een ander, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat de getuigenis, welke hij van Mij getuigt, waarachtig is. Gijlieden hebt tot Johannes gezonden, en hij heeft der waarheid getuigenis gegeven. Doch Ik neem geen getuigenis van een mens; maar dit zeg Ik, opdat gijlieden zoudt behouden worden. Hij was een brandende en lichtende kaars; en gij hebt ulieden voor een korten tijd in zijn licht willen verheugen. Maar Ik heb een getuigenis meerder, dan [die] van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om die te volbrengen, dezelve werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord, noch Zijn gedaante gezien. En Zijn woord hebt gij niet in u blijvende; want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden heeft. Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. Ik neem geen eer van mensen; Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt. Ik ben gekomen in den Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen naam, dien zult gij aannemen. Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt? Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. Want indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij heeft van Mij geschreven. Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven?"
"'Als ik een getuigenis over mijzelf afleg, is dat niet waar. Maar er is iemand anders die over mij getuigt, en ik weet dat zijn getuigenis over mij waar is. U hebt eens mensen naar Johannes gestuurd en hij heeft toen voor de waarheid getuigd. Niet dat ik een getuigenis van mensen nodig heb; ik zeg dit alleen met het oog op uw redding. Johannes was een helder brandende lamp, en u hebt u korte tijd in zijn licht willen verheugen. Ik heb echter een belangrijker getuigenis dan dat van Johannes. Het werk dat mijn Vader mij te doen heeft gegeven, en dat ik ook doe, getuigt ervan dat de Vader mij gezonden heeft. Ja, de Vader die mij gezonden heeft, heeft over mij getuigd. U hebt zijn stem nog nooit gehoord en hem nog nooit gezien en zijn woord heeft in u geen wortel geschoten, want u gelooft niet in hem die hij gezonden heeft. U onderzoekt de Schrift omdat u daarin eeuwig leven denkt te vinden. Ook de Schrift getuigt over mij! En toch wilt u niet bij mij komen om leven te vinden. Ik zoek niet de eer van mensen; ik weet dat u God niet echt liefhebt. Want ik ben gekomen op gezag van mijn Vader en toch ontvangt u mij niet; maar u bent wel bereid iemand te ontvangen die op eigen gezag komt. Hoe kunt u ooit tot geloof komen, als u eer van mensen zoekt en niet de eer die komt van de enige God? Maar denk niet dat ik u bij de Vader zal aanklagen. Uw aanklager is Mozes, op wie u uw hoop hebt gesteld. Want als u Mozes geloofde, zou u ook mij geloven, want over mij heeft hij geschreven. Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, waarom zou u dan mijn woorden geloven?'"
"Indien Ik getuig van Mijzelf, is mijn getuigenis niet waar; een ander is het, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat het getuigenis, dat Hij van Mij aflegt, waar is. Gij hebt tot Johannes gezonden en hij heeft van de waarheid getuigd; maar Ik behoef het getuigenis van een mens niet, doch Ik zeg dit, opdat gij behouden wordt. Hij was de brandende en schijnende lamp en gij hebt u een tijdlang in zijn licht willen verheugen. Maar Ik heb een getuigenis, gewichtiger dan dat van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft om te volbrengen, juist die werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft. En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven. Gij hebt nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien, en zijn woord hebt gij niet blijvend in u, want die Hij gezonden heeft, gelooft gij niet. Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen, en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben. Eer van mensen behoef Ik niet, maar Ik ken u: gij hebt de liefde Gods niet in uzelf. Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen. Hoe kunt gij tot geloof komen, gij, die eer van elkander behoeft en de eer, die van de enige God komt, niet zoekt? Denkt niet, dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; uw aanklager is Mozes, op wie gij uw hoop gevestigd hebt. Want indien gij Mozes geloofdet, zoudt gij ook Mij geloven, want hij heeft van Mij geschreven. Maar indien gij zijn geschriften niet gelooft, hoe zult gij mijn woorden geloven?"
"Als ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar, maar iemand anders getuigt over mij, en ik weet dat zijn verklaring over mij betrouwbaar is. U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis afgelegd. Niet dat ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar ik zeg dit om u te redden. Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd in zijn licht verheugd. Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien, en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof. U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij, maar bij mij wilt u niet komen om leven te ontvangen. Niet dat de mensen mij moeten eren, maar ik ken u: u hebt geen liefde voor God in u. Ik ben gekomen namens mijn Vader, maar u accepteert mij niet, terwijl u iemand die namens zichzelf komt, wel zou accepteren. Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven. U moet niet denken dat ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven. Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat ik zeg?'"
"Als Ik iets over Mijzelf zeg, is dat niet geloofwaardig. Maar God getuigt van Mij dat Ik de waarheid spreek. Ik weet dat Hij gelijk heeft. Jullie hebben mensen naar Johannes de Doper gestuurd om te horen wat hij zei. En hij heeft niets dan de waarheid gesproken. Nu heb Ik het getuigenis van een mens niet nodig. Ik herinner u er alleen maar aan, omdat Ik wil dat u gered wordt en zult leven. Johannes was een helder schijnende lamp en u hebt een korte tijd van dat licht genoten. Maar Ik heb een getuigenis dat meer waarde heeft dan dat van Johannes. Denk eens aan de wonderen die de Vader Mij laat doen. Die zijn het bewijs dat Hij Mij gestuurd heeft. Daarmee is Hij mijn getuige, hoewel u Hem nog nooit hebt gezien of gehoord. Wat de Vader zegt, bereikt u niet werkelijk. Want u gelooft Mij niet, hoewel Ik door Hem gestuurd ben. U leest in de boeken van Mozes en de profeten omdat u denkt daarin eeuwig leven te vinden. Al die boeken getuigen over Mij. En toch wilt u niet bij Mij komen om eeuwig leven te vinden. Eer van mensen vind Ik niet belangrijk, omdat Ik weet hoe u bent: u hebt de liefde van God niet in u. Ik ben gekomen om mijn Vader te vertegenwoordigen en u ontvangt Mij niet. Maar wie uit zichzelf komt, zult u wel ontvangen. U vindt het zo belangrijk wat de mensen van u zeggen, dat u vergeet dat het erom gaat wat God van u denkt. Daarom kunt u niet in Mij geloven. Denk maar niet dat Ik u bij de Vader zal aanklagen. Dat doet Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt. Maar u hebt hem niet echt geloofd. Anders zou u Mij ook geloven. Mozes heeft immers geschreven dat Ik zou komen? Als u niet gelooft wat hij heeft geschreven, hoe zult u dan geloven wat Ik zeg?"
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
16 april 2026 | Johannes 5:41-44 |
15 april 2026 | Johannes 5:39-40 |
14 april 2026 | Johannes 5:37-38 |
13 april 2026 | Johannes 5:35-36 |
12 april 2026 | Johannes 5:33-34 |
11 april 2026 | Johannes 5:31-32 |
10 april 2026 | Johannes 5:30 |
← Home