Woensdag 16 juni 2027
Lukas 9:37-43
"En het geschiedde des daags daaraan, als zij van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het gemoet kwam. En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene. En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks van hem, en verplettert hem. En ik heb Uw discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund. En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier. En nog, als hij [naar] [Hem] toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde [hem]; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder. En zij werden allen verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de dingen, die Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen:"
"Toen ze de volgende dag van de berg kwamen, liep een grote groep mensen Jezus tegemoet. Uit de menigte riep een man tegen hem: 'Meester, wilt u naar mijn zoon kijken: hij is mijn enige kind. Er is een geest die hem overrompelt. Plotseling geeft hij een gil en ligt hij te stuiptrekken, het schuim op zijn mond. Die geest mishandelt hem en laat hem nauwelijks met rust. Ik heb uw leerlingen gevraagd hem uit te drijven, maar ze konden het niet.' Jezus zei: 'Wat bent u voor mensen! U hebt geen geloof! U weet niet meer wat goed is! Hoe lang moet ik nog bij u zijn? Hoe lang moet ik u nog verdragen? Breng uw zoon hier!' En terwijl de jongen naar Jezus toe liep, gooide de demon hem tegen de grond en liet hem stuiptrekken. Jezus sprak de onreine geest streng toe, genas de jongen en gaf hem aan zijn vader terug. Iedereen was onder de indruk van de grootheid van God. Toen iedereen zo verwonderd stond over wat hij allemaal deed, zei Jezus tegen zijn leerlingen:"
"Toen ze de volgende dag de berg afdaalden, kwam een grote menigte Jezus tegemoet. Opeens begon een man in de menigte luid te roepen: 'Meester, ik smeek u, help mijn zoon, want hij is mijn enige kind. Telkens weer neemt een geest bezit van hem, en dan begint hij opeens te schreeuwen en krijgt hij stuiptrekkingen en komt het schuim hem op de lippen te staan. En de geest wil hem pas loslaten wanneer hij hem bont en blauw heeft geslagen. Ik heb uw leerlingen gesmeekt om hem uit te drijven, maar dat konden ze niet.' Jezus zei: 'Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? Breng uw zoon hier.' Terwijl de jongen naar hem toe liep, gooide de demon hem op de grond en liet hem stuiptrekken. Maar Jezus sprak de onreine geest op strenge toon toe, genas de jongen en gaf hem terug aan zijn vader. Allen waren met stomheid geslagen vanwege de grootheid van God. Terwijl iedereen nog onder de indruk was van zijn daden, zei Jezus tegen zijn leerlingen:"
"Toen ze de volgende dag de berg afdaalden, kwam een grote menigte Jezus tegemoet. Opeens begon een man in de menigte luid te roepen: 'Meester, ik smeek u, help mijn zoon, want hij is mijn enige kind. Telkens weer neemt een geest bezit van hem, en dan begint hij opeens te schreeuwen en krijgt hij stuiptrekkingen en komt het schuim hem op de lippen te staan. En de geest wil hem pas loslaten wanneer hij hem bont en blauw heeft geslagen. Ik heb uw leerlingen gesmeekt om hem uit te drijven, maar dat konden ze niet.' Jezus zei: 'Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? Breng uw zoon hier.' Terwijl de jongen naar hem toe liep, gooide de demon hem op de grond en liet hem stuiptrekken. Maar Jezus sprak de onreine geest op strenge toon toe, genas de jongen en gaf hem terug aan zijn vader. Allen waren met stomheid geslagen vanwege de grootheid van God. Terwijl iedereen nog onder de indruk was van zijn daden, zei Jezus tegen zijn leerlingen:"
"Terwijl zij de volgende dag van de berg afdaalden, kwam een grote menigte mensen hen tegemoet om Jezus te zien. Er was een man bij die luidkeels riep: "Meester! Kom toch kijken naar mijn jongen! Het is mijn enig kind. Hij heeft zo'n last van een boze geest. Als die hem de baas wordt, begint hij ineens te krijsen, krijgt hij stuiptrekkingen en staat het schuim hem op de mond. Die geest laat hem bijna niet los en doet hem veel kwaad. Ik heb Uw discipelen gevraagd die geest weg te jagen. Maar dat konden zij niet." "Wat bent u toch harde en ongelovige mensen," zei Jezus. "Hoe houd Ik het bij u uit? Breng uw zoon maar bij Mij." Nog voordat de jongen bij Hem was, sloeg de boze geest hem tegen de grond. Hij bleef hevig stuiptrekkend liggen. Jezus joeg de boze geest uit de jongen weg, genas hem en gaf hem aan zijn vader terug. Bij het zien van de macht van God werden de mensen met ontzag vervuld. Terwijl iedereen nog een en al verbazing was over alles wat Hij deed, zei Jezus tegen Zijn discipelen:"
Overdenking van vandaag:
Hoewel het hoogtepunt van Jezus (de verheerlijking en ervaring met Mozes en Elia en Gods zegen) die plaats vond bovenop de berg een geweldige ervaring was, komt hij de berg af om weer met teleurstelling geconfronteerd te worden. Een vader zegt: "Ik smeekte uw discipelen ... maar ze konden het niet doen."
Na hun grote reis waarin ze predikten en genezen hadden, na hun ervaring in het helpen voeden van 5000 mensen, waren ze toch plotseling beperkt en gebrekkig. Dat is vaak de manier waarop mijn dienen ook gaat. Soms denk ik zo machtig en nuttig voor de Heer te zijn en doet hij veel dingen.
Hier gaat het om: net zoals de discipelen van Jezus hem vaak teleurstelden, zullen andere christelijke dienaars ons teleurstellen. Maar Jezus keerde zijn discipelen de rug niet toe toen hij ontmoedigd werd door hen en wij moeten elkaar niet opgeven wanneer we elkaar teleurstellen. Terwijl hij hen berispte, bleef hij trouw aan hen. Zijn doel was om hen tot mannen van God te vormen. Hij zou zijn teleurstelling met hen niet laten weerhouden van zijn taak!
Gebed:
Vader God, help me alstublieft niet te veel ontmoedigd te raken wanneer andere christenen niet bereiken wat ze volgens mij zouden kunnen bereiken. Help mij genadig met hen te zijn, net zoals u dat was. Bewaak mijn hart voor bittere ontmoediging en cynisme over het mislukken van andere gelovigen. In de naam van Jezus bid ik. Amen.
Contekst: Lukas 9:28-43
"En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden. En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit [en] zeer blinkende. En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem. Petrus nu, en die met hem [waren], waren met slaap bezwaard; en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden. En het geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een; niet wetende, wat hij zeide. Als hij nu dit zeide, kwam een wolk, en overschaduwde hen; en zij werden bevreesd, als die in de wolk ingingen. En er geschiedde een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem! En als de stem geschiedde, zo werd Jezus alleen gevonden. En zij zwegen stil, en verhaalden in die dagen niemand iets van hetgeen zij gezien hadden. En het geschiedde des daags daaraan, als zij van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het gemoet kwam. En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene. En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks van hem, en verplettert hem. En ik heb Uw discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund. En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier. En nog, als hij [naar] [Hem] toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde [hem]; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder. En zij werden allen verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de dingen, die Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen:"
"Ongeveer een week nadat deze woorden gesproken waren, ging Jezus met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om er te bidden. En daar, terwijl Jezus in gebed was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en zijn kleren werden blinkend wit. Opeens waren er twee mannen met hem in gesprek. Het waren Mozes en Elia, die in hun hemelse glorie verschenen en met hem spraken over zijn heengaan, over de voltooiing van zijn leven in Jeruzalem. Petrus en de twee anderen waren in slaap gevallen. Wakker geworden, zagen zij Jezus in zijn glorie en de twee mannen die bij hem stonden. Toen Mozes en Elia van Jezus weg wilden gaan, zei Petrus tegen Jezus: 'Meester, het is goed dat wij hier zijn! We zullen drie tenten maken, één voor u, één voor Mozes en één voor Elia.' Want hij wist niet wat hij zei. Hij was nog aan het spreken, toen er een wolk kwam die hen helemaal omhulde. Zo omsloten door de wolk werden ze bang. En uit de wolk klonk een stem: 'Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem.' En terwijl die woorden klonken, was alleen Jezus er weer. De leerlingen bewaarden het stilzwijgen hierover, ze vertelden in die tijd aan niemand iets van wat ze gezien hadden. Toen ze de volgende dag van de berg kwamen, liep een grote groep mensen Jezus tegemoet. Uit de menigte riep een man tegen hem: 'Meester, wilt u naar mijn zoon kijken: hij is mijn enige kind. Er is een geest die hem overrompelt. Plotseling geeft hij een gil en ligt hij te stuiptrekken, het schuim op zijn mond. Die geest mishandelt hem en laat hem nauwelijks met rust. Ik heb uw leerlingen gevraagd hem uit te drijven, maar ze konden het niet.' Jezus zei: 'Wat bent u voor mensen! U hebt geen geloof! U weet niet meer wat goed is! Hoe lang moet ik nog bij u zijn? Hoe lang moet ik u nog verdragen? Breng uw zoon hier!' En terwijl de jongen naar Jezus toe liep, gooide de demon hem tegen de grond en liet hem stuiptrekken. Jezus sprak de onreine geest streng toe, genas de jongen en gaf hem aan zijn vader terug. Iedereen was onder de indruk van de grootheid van God. Toen iedereen zo verwonderd stond over wat hij allemaal deed, zei Jezus tegen zijn leerlingen:"
"En het geschiedde ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus medenam en de berg opging om te bidden. En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed was, dat het aanzien van zijn gelaat anders werd, en zijn kleding werd stralend wit. En zie, twee mannen spraken met Hem, en wel Mozes en Elia. Dezen, in heerlijkheid verschenen, spraken over zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen. En Petrus en die met hem waren, werden door slaap overmand en, toen zij ontwaakten, zagen zij zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden. En het geschiedde, toen dezen van Hem scheidden, dat Petrus tot Jezus zeide Meester, het is goed, dat wij hier zijn, laten wij drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een; want hij wist niet, wat hij zeide. En terwijl hij dit zeide, kwam er een wolk, en overschaduwde hen. En zij werden bevreesd, toen die de wolk ingingen. En er klonk een stem uit de wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem. En terwijl die stem klonk, bevond Jezus Zich alleen. En zij zwegen en verhaalden in die dagen aan niemand iets van hetgeen zij gezien hadden. En het geschiedde, toen zij de volgende dag van de berg afdaalden, dat een grote schare Hem tegemoet kwam. En zie, een man uit de schare riep, zeggende: Meester, ik smeek U naar mijn zoon om te zien, want hij is mijn enige, en zie, een geest grijpt hem en dan schreeuwt hij plotseling en hij doet hem stuiptrekken, dat hem het schuim op de mond staat, en als hij hem mishandelt, laat hij hem nauwelijks los. En ik heb uw discipelen gesmeekt hem uit te drijven en zij hebben het niet gekund. Jezus antwoordde en zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn en u verdragen? Breng uw zoon hier. En nog terwijl hij naderbij kwam, wierp de boze geest hem op de grond en deed hem stuiptrekken. Maar Jezus bestrafte de onreine geest en Hij genas de knaap en gaf hem terug aan zijn vader. En allen stonden verslagen over de majesteit Gods. Toen allen zich verwonderden over alles, wat Hij deed, zeide Hij tot zijn discipelen:"
"Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden. Toen de mannen zich van hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: 'Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia, 'maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden bang toen de wolk hen omhulde. Er klonk een stem uit de wolk, die zei: 'Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!' Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien. Toen ze de volgende dag de berg afdaalden, kwam een grote menigte Jezus tegemoet. Opeens begon een man in de menigte luid te roepen: 'Meester, ik smeek u, help mijn zoon, want hij is mijn enige kind. Telkens weer neemt een geest bezit van hem, en dan begint hij opeens te schreeuwen en krijgt hij stuiptrekkingen en komt het schuim hem op de lippen te staan. En de geest wil hem pas loslaten wanneer hij hem bont en blauw heeft geslagen. Ik heb uw leerlingen gesmeekt om hem uit te drijven, maar dat konden ze niet.' Jezus zei: 'Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? Breng uw zoon hier.' Terwijl de jongen naar hem toe liep, gooide de demon hem op de grond en liet hem stuiptrekken. Maar Jezus sprak de onreine geest op strenge toon toe, genas de jongen en gaf hem terug aan zijn vader. Allen waren met stomheid geslagen vanwege de grootheid van God. Terwijl iedereen nog onder de indruk was van zijn daden, zei Jezus tegen zijn leerlingen:"
"Acht dagen later nam Hij Petrus, Jakobus en Johannes mee de berg op om te bidden. Terwijl Hij aan het bidden was, begon Zijn gezicht te glanzen. Zijn kleren werden verblindend wit. Ineens stonden twee mannen met Hem te praten. Het waren Mozes en Elia! Zij waren gekomen in een hemels licht en spraken met Hem over Zijn dood en dat Hij buiten de muren van Jeruzalem zou sterven. Petrus en de anderen die in slaap waren gevallen, schrokken wakker. Ze zagen Jezus in het hemelse licht staan met de twee mannen bij Zich. Toen Mozes en Elia op het punt stonden te vertrekken, zei Petrus tegen Jezus: "Meester, wat geweldig dat wij hier zijn! Wij zullen drie tenten opzetten. Eén voor U, één voor Mozes en één voor Elia!" Hij was zo in de war dat hij niet wist wat hij zei. Maar hij was nog niet uitgesproken of er vormde zich een wolk boven hen. Zij werden vreselijk bang toen zij zagen dat de mannen in de wolk werden opgenomen. Er kwam een stem uit de wolk: "Dit is mijn Zoon! Hem heb Ik uitgekozen! Luister naar Hem!" Ineens was Jezus weer alleen met Zijn discipelen. Tot lang na die tijd vertelden zij niemand wat ze gezien hadden. Terwijl zij de volgende dag van de berg afdaalden, kwam een grote menigte mensen hen tegemoet om Jezus te zien. Er was een man bij die luidkeels riep: "Meester! Kom toch kijken naar mijn jongen! Het is mijn enig kind. Hij heeft zo'n last van een boze geest. Als die hem de baas wordt, begint hij ineens te krijsen, krijgt hij stuiptrekkingen en staat het schuim hem op de mond. Die geest laat hem bijna niet los en doet hem veel kwaad. Ik heb Uw discipelen gevraagd die geest weg te jagen. Maar dat konden zij niet." "Wat bent u toch harde en ongelovige mensen," zei Jezus. "Hoe houd Ik het bij u uit? Breng uw zoon maar bij Mij." Nog voordat de jongen bij Hem was, sloeg de boze geest hem tegen de grond. Hij bleef hevig stuiptrekkend liggen. Jezus joeg de boze geest uit de jongen weg, genas hem en gaf hem aan zijn vader terug. Bij het zien van de macht van God werden de mensen met ontzag vervuld. Terwijl iedereen nog een en al verbazing was over alles wat Hij deed, zei Jezus tegen Zijn discipelen:"
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
15 juni 2027 | Lukas 9:35-36 |
14 juni 2027 | Lukas 9:32-34 |
13 juni 2027 | Lukas 9:28-31 |
12 juni 2027 | Lukas 9:26-27 |
11 juni 2027 | Lukas 9:24-25 |
10 juni 2027 | Lukas 9:23 |
9 juni 2027 | Lukas 9:21-22 |
← Home