Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Wat Jezus Deed

Vrijdag 21 mei 2027

 

Lukas 8:30-33

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren. En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen. En aldaar was een kudde veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe. En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde."

"Jezus vroeg hem: 'Wat is uw naam?' 'Legio,' antwoordde hij. Want veel demonen waren bij de man ingetrokken. En de demonen smeekten hem, dat hij hun niet zou opdragen zich in de afgrond te storten. Nu werd daar op de helling van een heuvel een grote kudde varkens gehoed. De demonen vroegen hem toestemming om bij die varkens hun intrek te nemen; hij stond hun dat toe. En ze gingen weg uit de man en trokken in bij de varkens, en de kudde stormde de helling af, het meer in en verdronk."

"Jezus vroeg hem: 'Hoe heet je?' Hij antwoordde: 'Legioen' –er woonden namelijk veel demonen in hem. Ze smeekten hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan. Op de berghelling liep op dat ogenblik een grote kudde varkens te grazen, en de demonen smeekten Jezus om hun toe te staan hun intrek in de varkens te nemen. Hij stond hun dat toe. Toen ze uit de man waren weggegaan, trokken ze in de varkens, waarop de kudde de steile helling afstormde, het meer in, en verdronk."

"Jezus vroeg hem: 'Hoe heet je?' Hij antwoordde: 'Legioen' –er woonden namelijk veel demonen in hem. Ze smeekten hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan. Op de berghelling liep op dat ogenblik een grote kudde varkens te grazen, en de demonen smeekten Jezus om hun toe te staan hun intrek in de varkens te nemen. Hij stond hun dat toe. Toen ze uit de man waren weggegaan, trokken ze in de varkens, waarop de kudde de steile helling afstormde, het meer in, en verdronk."

"Hoe heet je?" vroeg Jezus aan de boze geest. "Legioen," was het antwoord. Want de man zat vol boze geesten. Zij smeekten Jezus dat Hij hen niet naar de hel zou sturen. Niet ver daar vandaan liep op een berghelling een kudde varkens eten te zoeken. De boze geesten smeekten Jezus of ze in die varkens mochten gaan en Hij vond dat goed. Zij verlieten de man en gingen in de varkens. De hele kudde stormde de helling af, het meer in en verdronk."

 

Overdenking van vandaag:

God maakte ons in de moederschoot, vormde ons zorgvuldig op een geweldige manier om zijn doel te vervullen. We waren ontworpen om iets geweldigs te doen. Satan echter probeert onze identiteit te vernietigen en ons van Gods doel te beroven.  

Deze man had zijn naam verloren en is alleen bekend door de kwade machten die de zeggenschap over hem hebben. Maar, net zoals Jezus macht heeft over de storm, hebben zijn woorden macht over Satan en zijn kwade horden. De aanwezigheid, macht0 en woorden van Jezus veroordelen en vernietigen het werk van Satan, dat deze man verbonden en aan de rand van de dood had gehouden. Jezus geeft de man zichzelf terug wanneer hij het kwade commandeert weg te gaan.  

Hij kan hetzelfde doen voor jou, als je hem vraagt!

 

Gebed:

Vader, vandaag prijs ik u voor de macht in de naam van Jezus en het gezag van van de woorden van Jezus. Met diepe eerbied en respect, vraag ik Jezus elk overblijfsel van het kwaad in mijn leven weg te sturen. Ik geloof dat ik alleen door zijn macht duurzame vrede kan vinden. Dus Heer Jezus, neem controle over mijn leven. In de naam van Jezus bid ik en beveel ik iedere geest van misleiding en vernietiging te stoppen met zijn lelijke invloed in mijn leven. Ik vraag u om de Heilige Geest te sturen om mijn gehele ziel te reinigen - ik weet al dat hij het bewoont. Amen.

 

Contekst: Lukas 8:26-39

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En zij voeren voort naar het land der Gadarenen, hetwelk is tegenover Galilea. En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven. En hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U [te] [doen], Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt! Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met boeien gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen. En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren. En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen. En aldaar was een kudde veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe. En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde. En die ze weidden, ziende hetgeen geschied was, zijn gevlucht; en heengaande boodschapten het in de stad, en op het land. En zij gingen uit, om te zien hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden bevreesd. En ook, die het gezien hadden, verhaalden hun, hoe de bezetene was verlost geworden. En de gehele menigte van het omliggende land der Gadarenen baden Hem, dat Hij van hen wegging; want zij waren met grote vreze bevangen. En Hij, in het schip gegaan zijnde, keerde wederom. En de man, van welken de duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende: Keer weder naar uw huis, en vertel, wat grote dingen u God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele stad, verkondigende, wat grote dingen Jezus hem gedaan had."

"Ze voeren naar het gebied van de Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. Toen hij aan land was gegaan, kwam uit de stad een man op hem af. Het was iemand die bezeten was. Hij liep altijd zonder kleren rond en een huis had hij niet; hij woonde in de grafspelonken. Toen hij Jezus zag, gaf hij een schreeuw, viel voor hem neer, en riep: 'Jezus, Zoon van de allerhoogste God, wat wilt u van me? Ik smeek u: pijnig me niet!' Jezus had namelijk de onreine geest bevel gegeven uit de man weg te gaan. Al dikwijls had die geest hem meegesleurd en dan hadden de mensen hem aan handen en voeten gebonden om hem in bedwang te houden. Maar elke keer verbrak hij zijn boeien en werd hij door die demon de woestijn ingedreven. Jezus vroeg hem: 'Wat is uw naam?' 'Legio,' antwoordde hij. Want veel demonen waren bij de man ingetrokken. En de demonen smeekten hem, dat hij hun niet zou opdragen zich in de afgrond te storten. Nu werd daar op de helling van een heuvel een grote kudde varkens gehoed. De demonen vroegen hem toestemming om bij die varkens hun intrek te nemen; hij stond hun dat toe. En ze gingen weg uit de man en trokken in bij de varkens, en de kudde stormde de helling af, het meer in en verdronk. Toen de varkenshoeders zagen wat er gebeurde, vluchtten ze weg en vertelden het overal in de stad en op het land. De mensen gingen kijken wat er gebeurd was. Bij Jezus gekomen, vonden ze de man aan zijn voeten zitten, nu bevrijd van de demonen, gekleed en bij zijn volle verstand. Ze schrokken ervan. Degenen die het gezien hadden, vertelden hun hoe de bezeten man gered was. Toen verzochten al die mensen uit het gebied van de Gerasenen Jezus om weg te gaan; zo groot was hun angst. Hij ging in de boot en keerde terug. De man die van de demonen was bevrijd, vroeg hem of hij bij hem mocht blijven. Maar Jezus stuurde hem weg: 'Ga naar huis terug, en vertel alles wat God voor u heeft gedaan.' En de man ging terug en verkondigde in de hele stad wat Jezus voor hem gedaan had."

"En zij voeren naar het land der Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. Toen Hij aan land gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet, die door boze geesten bezeten was, en sinds lang had hij geen mantel meer aan en woonde niet in een huis, maar in de graven. Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt. Want Hij gaf de onreine geest bevel van de man uit te varen. Want menigmaal had de geest hem met geweld medegesleurd, en om hem te bewaken werd hij met ketenen en voetboeien geboeid, maar hij brak de boeien stuk en werd door de geest naar eenzame streken gedreven. En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren. En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te varen. Nu werd op de berg een talrijke kudde zwijnen gehoed; en zij smeekten Hem, dat Hij hun zou toestaan daarin te varen. En Hij stond het hun toe. En de geesten voeren uit die mens en voeren in de zwijnen en de kudde stormde langs de helling het meer in en verdronk. Toen de hoeders zagen wat er gebeurd was, namen zij de vlucht en berichtten het in de stad en op het land. En de mensen liepen uit om te zien wat gebeurd was, en zij kwamen bij Jezus en vonden de mens, van wie de boze geesten uitgevaren waren, aan de voeten van Jezus zitten, gekleed en goed bij zijn verstand, en zij werden bevreesd. En zij, die het gezien hadden, verhaalden hun, hoe de bezetene genezen was. En de gehele bevolking van de streek der Gerasenen vroeg Hem, of Hij van hen wilde weggaan, want zij waren door grote vrees bevangen. En Hij ging in het schip en keerde terug. En de man, van wie de boze geesten uitgevaren waren, verzocht Hem bij Hem te mogen blijven. Maar Hij liet hem heengaan en zeide: Keer terug naar uw huis en verhaal al wat God u gedaan heeft. En hij ging de gehele stad door verkondigen al wat Jezus hem gedaan had."

"Ze voeren verder naar het gebied van de Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. Toen hij aan land stapte, kwam hem vanuit de stad een man tegemoet die door demonen bezeten was. Deze man droeg al geruime tijd geen kleren meer en woonde niet in een huis, maar in de rotsgraven. Toen hij Jezus zag, viel hij schreeuwend voor hem neer en riep luidkeels: 'Wat heb ik met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek je, doe me geen pijn!' Jezus stond namelijk op het punt de onreine geest te bevelen uit de man weg te gaan. Want die had hem al heel lang in zijn macht, en gewoonlijk werd de man voor de veiligheid aan handen en voeten geboeid, maar telkens trok hij de boeien kapot en werd hij door de demon naar eenzame plaatsen gedreven. Jezus vroeg hem: 'Hoe heet je?' Hij antwoordde: 'Legioen' –er woonden namelijk veel demonen in hem. Ze smeekten hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan. Op de berghelling liep op dat ogenblik een grote kudde varkens te grazen, en de demonen smeekten Jezus om hun toe te staan hun intrek in de varkens te nemen. Hij stond hun dat toe. Toen ze uit de man waren weggegaan, trokken ze in de varkens, waarop de kudde de steile helling afstormde, het meer in, en verdronk. Toen de varkenshoeders dat zagen, sloegen ze op de vlucht en vertelden in de stad en in de dorpen wat er was gebeurd. Vele mensen gingen op weg om met eigen ogen te zien wat er was voorgevallen. Toen ze bij Jezus kwamen, troffen ze daar de man aan uit wie de demonen waren weggegaan. Hij zat aan Jezus' voeten, gekleed en bij zijn volle verstand, en toen ze dat zagen, werden ze door schrik bevangen. Degenen die alles gezien hadden, vertelden hun hoe de bezetene was gered. En de hele mensenmenigte uit het gebied van de Gerasenen verzocht hem hen te verlaten, want angst en ontzetting hadden hen aangegrepen. Jezus stapte in de boot om terug te gaan. De man bij wie de demonen waren weggegaan, vroeg hem met aandrang bij hem te mogen blijven. Maar hij stuurde hem weg met de woorden: 'Ga terug naar huis en vertel alles wat God voor u heeft gedaan.' Hij ging weg en maakte overal in de stad bekend wat Jezus voor hem had gedaan."

"Zij voeren verder en legden aan in het gebied van de Gerasénen, aan de overkant van het meer van Galilea. Toen Hij uit de boot stapte, kwam uit de stad een man op Hem af, die een boze geest in zich had. Hij liep al een hele tijd zonder kleren rond en woonde niet in een huis, maar in de rotsgraven. Zodra hij Jezus van dichtbij zag, schreeuwde hij het uit en viel voor Hem neer. "Wat wilt U van mij, Jezus, Zoon van de Allerhoogste God!" schreeuwde hij. "Doe mij alstublieft geen pijn!" Jezus had namelijk tegen de boze geest gezegd dat hij uit de man moest weggaan. De boze geest had zich vaak van de man meester gemaakt. Dan was hij niet meer te houden, rukte zijn boeien stuk en rende de woestijn in, volledig in de macht van de boze geest. "Hoe heet je?" vroeg Jezus aan de boze geest. "Legioen," was het antwoord. Want de man zat vol boze geesten. Zij smeekten Jezus dat Hij hen niet naar de hel zou sturen. Niet ver daar vandaan liep op een berghelling een kudde varkens eten te zoeken. De boze geesten smeekten Jezus of ze in die varkens mochten gaan en Hij vond dat goed. Zij verlieten de man en gingen in de varkens. De hele kudde stormde de helling af, het meer in en verdronk. De varkenshoeders sloegen op de vlucht en vertelden in stad en land wat er was gebeurd. Het duurde niet lang of er kwamen van alle kanten mensen aanlopen om het met eigen ogen te zien. Zij zagen de man, die van de boze geesten bevrijd was, aan de voeten van Jezus zitten. Hij had kleren aan en was volledig bij zijn verstand. Zij werden bang. Degenen die het hadden zien gebeuren, vertelden hoe de man was genezen. De mensen vroegen Jezus weg te gaan en hen met rust te laten. Dus ging Hij weer in de boot en voer terug naar de overkant van het meer. De man uit wie de boze geesten waren weggegaan, smeekte of hij mee mocht. Maar Jezus wilde dat niet. "Ga naar uw familie," zei Hij, "en vertel hun wat God voor u heeft gedaan." De man ging overal in de stad vertellen wat Jezus voor hem had gedaan."

 

Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels

 

Vorige Wat Jezus Deed

20 mei 2027 Lukas 8:26-29
19 mei 2027 Lukas 8:24-25
18 mei 2027 Lukas 8:22-24
17 mei 2027 Lukas 8:19-21
16 mei 2027 Lukas 8:16-18
15 mei 2027 Lukas 8:15
14 mei 2027 Lukas 8:14
 

Home