Woensdag 5 mei 2027
Lukas 7:39-40
"En de Farizeer, die Hem genood had, [zulks] ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares. En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het."
"Bij het zien hiervan dacht de Farizeeër die Jezus had uitgenodigd, bij zichzelf: 'Als hij een profeet was, zou hij weten wat voor vrouw het is die hem aanraakt; hij zou weten dat ze een zondig leven leidt.' 'Simon,' zei Jezus tegen hem, 'ik heb u iets te zeggen.' 'Zeg het, Meester,' antwoordde hij."
"Toen de Farizeeër die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is. Maar Jezus zei tegen hem: 'Simon, ik heb je iets te zeggen.' 'Meester, spreek!' zei hij."
"Toen de Farizeeër die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is. Maar Jezus zei tegen hem: 'Simon, ik heb je iets te zeggen.' 'Meester, spreek!' zei hij."
"De Farizeeër zag dit allemaal aan en dacht bij zichzelf: "Nee, Jezus is geen profeet. Als Hij door God was gestuurd, zou Hij wel weten wat voor een slechte vrouw zij is. Dan zou Hij Zich niet door haar hebben laten aanraken." Jezus gaf meteen antwoord op wat in de Farizeeër omging. "Simon," zei Hij, "Ik moet u iets zeggen." "Ja," antwoordde de Farizeeër. "Ik luister."
Overdenking van vandaag:
Ik hou van de manier waarop Lucas dit beschrijft: "Jezus sprak en beantwoordde zijn gedachten." Ik weet zeker dat ik niet wil dat Jezus mijn gedachten beantwoordt voor een zaal vol met belangrijke gasten. Ik heb verschillende gedachten die niet zo rechtvaardig zijn als ik wil. Ik probeer 'alle gedachten gevangen te houden' en laat de Heilige Geest mijn gedachten leiden evenals mijn woorden en gedrag. Helaas zijn mijn intenties en mijn prestaties niet volledig overeenstemmend. Hoe zit het bij jou?
Het is interessant; als we worden geleid door de Geest, geloof ik dat Jezus onze gedachten beantwoordt. Veel te vaak staan we niet open om zijn stem te horen, want het komt in vormen minder direct dan de woorden die deze Farizeeër ontvangt.
Jezus kan onze gedachten beantwoorden in de preek op zondag, vaak door opmerkingen hier en daar die niet gecentreerd zijn op het belangrijkste onderwerp van de boodschap. Jezus kan onze gedachten beantwoorden door de boeken die we lezen, de liedjes die we horen, gesprekken die we hebben en onze meditaties die plaatsvinden bij de gebeden die we hebben.
Soms zijn er ladingen berichten nodig om bij ons te komen, maar ze zijn er als we luisteren. Zo vaak scheiden, isoleren, en sparen we ons leven zodanig dat we heilige berichten alleen verwachten tijdens de "heilige tijden" - onze rustige tijden, onze kerk-momenten, onze bezinningen met andere christenen, enz.
Maar als we elke dag beginnen met een doel om te wandelen met de Heer, geleid door de Heilige Geest, dan vormt God ons door de gebeurtenissen, gesprekken en berichten die we ontvangen en onze reacties erop. Jezus weet niettemin onze gedachten! Hij spreekt nog steeds tot hen door zijn Woord en ook door zijn Geest. Laten we de muur afbreken tussen het wereldse en het heilige en laat Jezus Heer zijn van het gehele leven. Laten we vervolgens elke dag beginnen met de woorden van Simon: "Oké, leraar ... ga uw gang, ik luister!"
Gebed:
Dierbare en majestueuze Vader, God van het gehele heelal en mijn Abba Vader, wek mijn geest en open mijn hart om alles te horen dat u probeert te zeggen door uw woord, door uw wereld en door uw mensen. Vorm mij en kneed mij als ik probeer mijn hart te behoeden voor wat fout is en besmettende invloed en open mijn hart voor uw berichten in mijn dagelijks leven. In Jezus' naam bid ik tot u. Amen.
Contekst: Lukas 7:36-50
"En een der Farizeen bad Hem, dat Hij met hem ate; en ingegaan zijnde in des Farizeers huis, zat Hij aan. En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf. En staande achter Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf. En de Farizeer, die Hem genood had, [zulks] ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares. En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het. [Jezus] [zeide]: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig; En als zij niet hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan, wie van dezen zal hem meer liefhebben? En Simon, antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het [is], dien hij het meeste kwijtgescholden heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld. En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt, en met het haar van haar hoofd afgedroogd. Gij hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen. Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn [haar] vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn [u] vergeven. En die mede aanzaten, begonnen te zeggen bij zichzelven: Wie is Deze, Die ook de zonden vergeeft? Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede."
"Een Farizeeër vroeg Jezus bij hem te komen eten. Jezus ging het huis binnen en nam aan tafel plaats. Nu was er in die stad een vrouw die een zondig leven leidde. Toen ze hoorde dat Jezus aanlag in het huis van de Farizeeër, ging ze erheen met een kruikje balsemolie. Ze ging achter Jezus staan, bij zijn voeten, en huilde. Zo vielen haar tranen op zijn voeten en zij droogde die af met haar haren. Ze kuste zijn voeten en zalfde ze met de balsem. Bij het zien hiervan dacht de Farizeeër die Jezus had uitgenodigd, bij zichzelf: 'Als hij een profeet was, zou hij weten wat voor vrouw het is die hem aanraakt; hij zou weten dat ze een zondig leven leidt.' 'Simon,' zei Jezus tegen hem, 'ik heb u iets te zeggen.' 'Zeg het, Meester,' antwoordde hij. Jezus zei: 'Er waren eens twee mannen die bij een geldschieter in de schuld stonden. De ene was hem vijfhonderd, de andere vijftig zilverstukken schuldig. Omdat geen van tweeën ze hem kon terugbetalen, schold hij ze hun kwijt. Bij wie van de twee zal hij nu het meest geliefd zijn?' Simon antwoordde: 'Ik denk bij de man aan wie hij de grootste som kwijtschold.' 'Dat hebt u goed gezien,' antwoordde Jezus. En hij keerde zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: 'Ziet u deze vrouw? Bij mijn binnenkomst hebt u geen water laten brengen om mijn voeten te wassen, maar zij maakte ze nat met haar tranen en droogde ze af met haar haren. U hebt me geen kus gegeven, maar zij is sinds ik hier ben niet opgehouden mijn voeten te kussen. U hebt mijn hoofd niet gezalfd met olie, maar zij heeft met balsem mijn voeten gezalfd. Ik zeg u: haar vele zonden zijn vergeven, want zij heeft veel liefgehad. Maar hij, aan wie weinig wordt vergeven, geeft weinig liefde.' Toen zei hij tegen de vrouw: 'Uw zonden zijn vergeven.' De anderen aan tafel dachten bij zichzelf: 'Wie is die man dat hij zelfs zonden vergeeft?' Maar hij zei tegen haar: 'Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.'"
"Een der Farizeeen nodigde Hem om bij hem te komen eten; en Hij kwam in het huis van de Farizeeer en ging aanliggen. En zie een vrouw, die in de stad als zondares bekend stond, bemerkte, dat Hij aan tafel was in het huis van de Farizeeer. En zij bracht een albasten kruik met mirre, en zij ging wenende achter Hem staan, bij zijn voeten, en begon met haar tranen zijn voeten nat te maken en droogde ze af met haar hoofdhaar, en kuste zijn voeten en zalfde ze met de mirre. Toen de Farizeeer, die Hem genodigd had, dat zag, zeide hij bij zichzelf: Indien deze de profeet was, zou Hij wel weten, wie en wat deze vrouw is, die Hem aanraakt: dat zij een zondares is. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Simon, Ik heb u iets te zeggen. Hij zeide: Meester, zeg het. Een schuldeiser had twee schuldenaars. De een was hem vijfhonderd schellingen schuldig, de ander vijftig. Toen zij niet konden betalen, schonk hij het hun beiden. Wie van hen zal hem dan het meest liefhebben? Simon antwoordde en zeide: Ik onderstel, hij, aan wie hij het meeste geschonken heeft. Hij zeide tot hem: Gij hebt juist geoordeeld. En Zich naar de vrouw wendende, zeide Hij tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water voor mijn voeten hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft met tranen mijn voeten nat gemaakt en ze met haar haren afgedroogd. Een kus hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft, van dat Ik binnengekomen ben, niet opgehouden mijn voeten te kussen. Met olie hebt gij mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met mirre mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt, die betoont weinig liefde. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. En die met Hem aan tafel waren, begonnen bij zichzelf te zeggen: Wie is deze, dat Hij zelfs de zonden vergeeft? En Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede!"
"Een van de Farizeeën nodigde hem uit voor de maaltijd, en toen hij het huis van de Farizeeër was binnengegaan, ging hij aan tafel aanliggen. Een vrouw die in de stad bekendstond als zondares had gehoord dat hij bij de Farizeeër thuis zou eten, en ze ging naar het huis met een albasten flesje met geurige olie. Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en wreef ze in met de olie. Toen de Farizeeër die hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is. Maar Jezus zei tegen hem: 'Simon, ik heb je iets te zeggen.' 'Meester, spreek!' zei hij. 'Er was eens een geldschieter die twee schuldenaars had: de een was hem vijfhonderd denarie schuldig, de ander vijftig. Omdat ze het geld niet konden terugbetalen, schold hij beiden hun schuld kwijt. Wie van de twee zal hem de meeste liefde betonen?' Simon antwoordde: 'Ik veronderstel degene aan wie hij het grootste bedrag heeft kwijtgescholden.' Hij zei tegen hem: 'Dat is juist geoordeeld.' Toen draaide hij zich om naar de vrouw en vroeg aan Simon: 'Zie je deze vrouw? Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven; maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar afgedroogd. Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij heeft, sinds ik hier binnenkwam, onophoudelijk mijn voeten gekust. Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven. Daarom zeg ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.' Toen zei hij tegen haar: 'Uw zonden zijn u vergeven.' Zijn tafelgenoten dachten bij zichzelf: Wie is hij, dat hij zelfs zonden vergeeft? Hij zei tegen de vrouw: 'Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.'"
"Een van de Farizeeërs nodigde Jezus uit bij hem thuis te komen eten. Jezus nam die uitnodiging aan en ging aan tafel. Er was in die stad een vrouw met een slechte reputatie, die hoorde dat Jezus bij de Farizeeër aan tafel aanlag. Ze ging naar Hem toe met een flesje kostbare parfum en knielde achter Hem neer bij Zijn voeten. De tranen liepen haar over de wangen en zij vielen op de voeten van Jezus. Ze droogde Zijn voeten met haar lange haren af, kuste ze en goot er de parfum over uit. De Farizeeër zag dit allemaal aan en dacht bij zichzelf: "Nee, Jezus is geen profeet. Als Hij door God was gestuurd, zou Hij wel weten wat voor een slechte vrouw zij is. Dan zou Hij Zich niet door haar hebben laten aanraken." Jezus gaf meteen antwoord op wat in de Farizeeër omging. "Simon," zei Hij, "Ik moet u iets zeggen." "Ja," antwoordde de Farizeeër. "Ik luister." "Iemand gaf twee mannen geld te leen, de één 500 zilverstukken en de ander vijftig. Maar geen van beiden kon hem terugbetalen. Daarom schold hij hun de schuld kwijt. Wie van de twee zal daarna het meeste van hem houden?" "Ik denk de man die hem het meeste geld schuldig was," antwoordde Simon. "Precies," zei Jezus. Daarna keek Hij naar de vrouw en zei tegen Simon: "Ziet u deze vrouw? Toen Ik uw huis binnenkwam, hebt u niet de moeite genomen het stof van mijn voeten af te wassen. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gewassen met haar tranen en afgedroogd met haar haren. U hebt Mij niet begroet met een kus. Maar zolang Ik hier binnen ben, heeft deze vrouw mijn voeten gekust. U hebt niet het gebruik in acht genomen mijn hoofd met olie te zalven. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gezalfd. Met kostbare parfum nog wel. Zij had nogal wat op haar geweten, maar Ik heb het haar allemaal vergeven. Daarom heeft ze zoveel liefde voor Mij. Maar iemand die voor weinig zonden vergeving heeft gekregen, geeft ook weinig liefde." Jezus zei daarop tegen de vrouw: "U ontvangt vergeving voor al uw zonden." De andere mannen aan de tafel zeiden tegen elkaar: "Wie is Hij wel dat Hij denkt zonden te kunnen vergeven?" Maar Jezus ging er niet op in en zei tegen de vrouw: "U bent gered door uw geloof. Ga in vrede."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
4 mei 2027 | Lukas 7:37-38 |
3 mei 2027 | Lukas 7:36 |
2 mei 2027 | Lukas 7:31-35 |
1 mei 2027 | Lukas 7:29-30 |
30 april 2027 | Lukas 7:27-28 |
29 april 2027 | Lukas 7:24-26 |
28 april 2027 | Lukas 7:20-23 |
← Home