Maandag 19 april 2027
Lukas 7:1
"Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd had, ten aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum."
"Na beëindiging van zijn toespraak tot het volk ging Jezus Kafarnaum binnen."
"Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging hij Kafarnaüm in."
"Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging hij Kafarnaüm in."
"Nadat Jezus was uitgesproken, ging Hij het plaatsje Kapernaüm in."
Overdenking van vandaag:
Ik heb gewoond in het land. Ik heb gewoond in de stad. Ik heb gewoond in de buitenwijken. Elk heeft zijn eigen ritme. Elk heeft zijn eigen voordelen. Elk heeft zijn eigen nadelen.
Jezus koos voor de steden. Ja, een goed deel van zijn dienen gebeurde op de berghellingen of langs het meer, maar hij voelde een roep van de stad. Dat is waar de meeste mensen woonden. Dat is waar de behoefte het grootst was. Dus na zijn tijd van dienen door te onderwijzen, gaat hij terug naar de stad om zichzelf te delen met degenen die Gods goede nieuws van hoop en verlossing nodig hebben.
Wanneer Lucas ons Jezus' verhaal vertelt, eerst door zijn aards dienen in het evangelie van Lucas en vervolgens door zijn hemels dienen door de Geest in de vroege kerk (zie het boek Handelingen), herinnert hij ons aan Jezus' liefde voor de steden en zijn verlangen om de massa te redden.
Dus ongeacht waar wij leven, kan ik het niet helpen maar geloof ik dat de Meester de verlorenen van de steden in ons hart zal plaatsen en sommigen van ons naar de steden zal roepen om hoop, vreugde en verlossing te delen met degenen die het nog niet kennen. De rest van ons roept hij om de inspanningen volledig te ondersteunen om de stadsbewoners te bereiken.
Gebed:
O HERE, God van de naties en liefhebber van de mensen die in de grote steden van de wereld wonen, beweeg mij alstublieft meer om niet egoïstisch te zijn als ik kijk naar waar ik mijn tijd en mijn energie investeer. Open mijn hart voor de behoeften van degenen in de grote steden en leer me efficiënter de verlorenen te bereiken van de steden met de boodschap van genade, hoop en verlossing. In Jezus' naam wil ik bidden. Amen.
Contekst: Lukas 7:1-10
"Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd had, ten aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum. En een dienstknecht van een zeker hoofdman over honderd, die hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. En van Jezus gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der Joden, Hem biddende, dat Hij wilde komen, en zijn dienstknecht gezond maken. Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstelijk, zeggende: Hij is waardig, dat Gij hem dat doet; Want hij heeft ons volk lief, en heeft zelf ons de synagoge gebouwd. En Jezus ging met hen. En als Hij nu niet verre van het huis was, zond de hoofdman over honderd tot Hem [enige] vrienden, en zeide tot Hem: Heere, neem de moeite niet; want ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. Daarom heb ik ook mijzelven niet waardig geacht, om tot U te komen; maar zeg [het] met een woord, en mijn knecht zal genezen worden. Want ik ben ook een mens, onder de macht [van] [anderen] gesteld, hebbende krijgsknechten onder mij, en ik zeg tot dezen: Ga, en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet [het]. En Jezus, dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de schare, die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israel niet gevonden. En die gezonden waren, wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den kranken dienstknecht gezond."
"Na beëindiging van zijn toespraak tot het volk ging Jezus Kafarnaum binnen. Een Romeins officier daar had een knecht die hij erg waardeerde; de man was ernstig ziek en lag op sterven. Toen de officier van Jezus hoorde, stuurde hij een paar oudsten van de Joden naar hem toe met de vraag of hij zijn knecht wilde komen genezen. Zij gingen naar Jezus toe en drongen er bij hem op aan de officier te helpen. Ze zeiden: 'Die man verdient het, want hij houdt van ons volk en heeft de synagoge hier voor ons laten bouwen.' Jezus ging met hen mee. Toen hij niet ver meer van het huis was, stuurde de officier vrienden met de boodschap: 'Heer, doe geen moeite. Wie ben ik dat u in mijn huis zou komen? Zo wilde ik ook niet zelf naar u toe komen. U hoeft maar een woord te zeggen en mijn knecht is beter. Want ik ben zelf iemand die onder gezag van anderen staat met weer soldaten onder mij. En als ik tegen de een zeg: Ga, dan gaat hij, en tegen de ander: Kom, dan komt hij, en tegen mijn knecht: Doe dit, dan doet hij het.' Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich over de man. Hij draaide zich om naar de mensen die hem volgden en zei: 'Ik zeg u: zo'n groot geloof ben ik zelfs in Israël niet tegengekomen.' Toen de mannen die gestuurd waren, in het huis terugkwamen, troffen zij daar de knecht gezond aan."
"Nadat Hij al zijn woorden ten aanhoren van het volk voleindigd had, ging Hij Kafarnaum binnen. Een slaaf nu van een hoofdman, die deze op hoge prijs stelde, was ernstig ongesteld en lag op sterven. Toen hij van Jezus hoorde, zond hij enige oudsten der Joden tot Hem met het verzoek te komen en zijn slaaf in het leven te behouden. Zij kwamen dan tot Jezus en drongen zeer bij Hem aan, want, zeiden zij, hij is waard, dat Gij dit voor hem doet; want hij heeft ons volk lief en onze synagoge heeft hij gebouwd. En Jezus ging met hen mede. Toen Hij niet ver meer van het huis was, zond de hoofdman vrienden om tot Hem te zeggen: Here, doe geen moeite, want ik ben niet waard, dat Gij onder mijn dak komt; daarom heb ik ook mijzelf niet waardig geacht tot U te komen, maar spreek [slechts] een woord en mijn knecht moet herstellen. Want ik neem zelf een ondergeschikte plaats in met soldaten onder mij, en ik zeg tot de een: Ga heen, en hij gaat heen, en tot een ander: Kom, en hij komt, en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich over hem, en Zich kerende tot de schare, die Hem volgde, sprak Hij: Ik zeg u, zelfs in Israel heb Ik een zo groot geloof niet gevonden! En toen zij, die gezonden waren, terugkwamen in het huis, vonden zij de slaaf gezond."
"Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging hij Kafarnaüm in. Een centurio die daar woonde had een slaaf die ernstig ziek was en op sterven lag; de centurio was erg op deze slaaf gesteld. Toen hij over Jezus hoorde, zond hij enkele Joodse leiders naar hem toe om hem te vragen bij hem te komen en zijn slaaf van de dood te redden. Toen ze bij Jezus waren gekomen, drongen ze er bij hem op aan mee te gaan. Ze zeiden: 'De man die u dit verzoekt, verdient het dat u hem deze gunst bewijst. Want hij is ons volk goedgezind en heeft voor ons de synagoge laten bouwen.' Jezus ging samen met hen op weg. Hij was al niet ver meer van het huis verwijderd, toen de centurio enkele vrienden naar hem toe stuurde met de mededeling: 'Heer, spaar u de moeite, want ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt. Daarom ook achtte ik mij niet waardig om zelf naar u toe te gaan. Maar u hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen zijn. Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: "Ga!" dan gaat hij, en tegen een andere: "Kom!" dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: "Doe dit!" dan doet hij het.' Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich over hem; hij keerde zich om naar de menigte die hem volgde en zei: 'Ik zeg jullie, zelfs in Israël heb ik niet zo'n groot geloof gevonden!' Toen de vrienden van de centurio terugkeerden naar zijn huis, troffen ze daar de slaaf in goede gezondheid aan."
"Nadat Jezus was uitgesproken, ging Hij het plaatsje Kapernaüm in. Een kapitein van het Romeinse leger had een knecht die veel voor hem betekende. Die knecht was ernstig ziek geworden en lag op sterven. Toen de kapitein over Jezus hoorde, stuurde hij enkele voorname Joodse burgers naar Hem toe met de vraag of Hij wilde komen om zijn knecht te genezen. Zij kwamen bij Jezus en vroegen Hem dringend of Hij wilde meegaan om de man te helpen. "Als er één is die verdient dat U hem helpt, is hij het wel!" zeiden ze. "Hij houdt van ons volk en heeft zelfs op eigen kosten een synagoge voor ons laten bouwen." Jezus ging met hen mee. Maar toen Hij bijna bij het huis was, stuurde de kapitein een paar vrienden naar Hem toe met de boodschap: "Here, ik wil het U verder niet lastig maken. Ik ben het niet waard dat U in mijn huis komt. Daarom heb ik het ook niet gedurfd zelf naar U toe te komen. Eén woord van U is genoeg om mijn knecht te genezen. Want ik moet doen wat mijn overste zegt. En mijn soldaten moeten doen wat ik zeg. Als ik tegen de één zeg: 'Ga', gaat hij. En tegen de ander: 'Kom', komt hij. En zeg ik tegen mijn knecht: 'Doe dit', dan doet hij het." Jezus was verbaasd. "Hebt u dat gehoord?" zei Hij tegen de mensen die met Hem waren meegekomen. "Nergens in Israël heb Ik iemand ontdekt die zoveel vertrouwen in Mij heeft!" De vrienden van de kapitein gingen het huis weer binnen en zagen dat de knecht helemaal genezen was."
Lees deze Wat Jezus deed in:
- Engels
Vorige Wat Jezus Deed
18 april 2027 | Lukas 6:47-49 |
17 april 2027 | Lukas 6:46 |
16 april 2027 | Lukas 6:43-45 |
15 april 2027 | Lukas 6:41-42 |
14 april 2027 | Lukas 6:39-40 |
13 april 2027 | Lukas 6:38 |
12 april 2027 | Lukas 6:37 |
← Home