Zaterdag 9 maart 2024
Romeinen 3:9-10
"Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn; Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een;" (Ro 3:9-10 STV)
"Hoe zit het dan? Zijn wij Joden beter? Helemaal niet! Ik heb al aangetoond dat de Joden net zo goed als de niet-Joden zonder uitzondering in de macht van de zonde zijn. Het is zoals er geschreven staat: Er is niet één mens die Gods wil doet, niet één,"
"Wat dan? Worden anderen boven ons gesteld? In geen enkel opzicht; wij hebben immers tevoren Joden zowel als Grieken beschuldigd, dat zij allen onder de zonde zijn, gelijk geschreven staat: Niemand is rechtvaardig, ook niet een,"
"Wat betekent dit alles? Zijn we als Joden nu bevoordeeld? Niet in alle opzichten, want ik heb immers al heel duidelijk gemaakt dat allen, zowel de Joden als de andere volken, in de macht van de zonde zijn. Zo staat er ook geschreven: 'Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één,"
"Wil ik hiermee zeggen dat wij als Joden beter zijn dan de andere volken? Nee, absoluut niet. Ik heb al eerder gezegd dat alle mensen, Jood of niet-Jood, schuldig zijn. Ze worden allen beheerst door de zonde. Het staat zo in de Boeken: "Voor God is niemand rechtvaardig, werkelijk niemand."
Overdenking van vandaag:
Paulus benadrukt in Romeinen 3 dat niemand de perfectie en heiligheid van God ook maar kan inschatten. Dus hoe komen we daar? Hoe ontsnappen we aan de wurgende greep van zonde? Gods antwoord is Jezus! Ik geloof dat het ook ons antwoord is!
Gebed:
Heilige en rechtvaardige God, ik erken aan u de zondigheid in mijn leven. Alstublieft, zegen en steun mij om te leven als uw juichend kind. In Jezus naam bid ik. Amen.
Lees deze overdenking in:
- Engels
- Spaans
- Portugees
Vorige Overdenkingen
8 maart 2024 | Psalm 3:8 |
7 maart 2024 | Filippensen 3:7-8 |
6 maart 2024 | Genesis 3:6 |
5 maart 2024 | Spreuken 3:5-6 |
4 maart 2024 | Kolossensen 3:4 |
3 maart 2024 | 1 Korinthiërs 3:3 |
2 maart 2024 | Matthëus 3:1-2 |
← Home