Lees meer...

Gratis E-maildiensten!

Ontvang GRATIS dagelijks reflecties en meer via e-mail!

Dagelijkse Overdenking
Wat Jezus Deed
Dagelijks Christelijke Quote
Dagelijks Bijbelvers

 

Christelijke Overdenking

Woensdag 7 februari 2024

 

Genesis 2:7

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel." (Ge 2:7 STV)

"Toen vormde God, de Heer, uit het stof van de aardbodem de mens en blies hem de levensadem in de neus. En zo kwam de mens tot leven."

"toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen."

"Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen."

"Toen vormde de HERE God het lichaam van de mens uit stof van de aarde en blies hem de levensadem in. Zo werd de mens een levend wezen."

 

Overdenking van vandaag:

Wij zijn Gods schepping. Hij modelleerde en vormde onze voorouders uit het stof van de grond. Hij vormde een ieder van ons en creëerde ieder van ons in de baarmoeder van onze moeder (Psalm 139:13-16). Net als Adam, vult God ons met zijn adem en zegent ons met leven. Wij zijn zijn vakmanschap, zijn kunstenaarschap, gemaakt om leven te ervaren in al zijn volheid (Johannes 10:10) en gemaakt om zijn werk te doen in onze wereld (Efeziërs 2:10).

 

Gebed:

Dank u voor mijn leven, lieve God. Laat alstublieft niemand, of iets, mijn hart afleiden om u te eren. Laat alstublieft het kwaad niet mijn gevoel verstoren dat ik uw creatie ben. In Jezus' naam bid ik. Amen.

 

Lees deze overdenking in:
- Engels
- Spaans
- Portugees

 

Vorige Overdenkingen

6 februari 2024 Kolossensen 2:6-7
5 februari 2024 Filippensen 2:5-6
4 februari 2024 Efeziërs 2:4-5
3 februari 2024 Filippensen 2:3
2 februari 2024 Jona 2:1-2
1 februari 2024 1 Johannes 2:1-2
31 januari 2024 Spreuken 1:29,31
 

← Home